direct naar inhoud van Artikel 14 Wonen - Woonwagenstandplaats
Plan: West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0279.BP2012West-vg02

Artikel 14 Wonen - Woonwagenstandplaats

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in maximaal 2 woonwagens;

met de daarbijbehorende:

  • b. tuinen en erven;
  • c. verhardingen en parkeervoorzieningen;
  • d. bergingen en sanitaire ruimten.

14.2 32.2. Bouwregels
14.2.1 Woonwagens

Voor de aanleg van standplaatsen en de bouw van woonwagens gelden de volgende regels:

  • a. De standplaatsen zijn alleen toegestaan binnen het bestemmingsvlak.
  • b. De bouwhoogte van de woonwagens mag niet meer bedragen dan is aangegeven.
  • c. De oppervlakte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan 45 m2.

14.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woonwagens gelden de volgende regels:

  • a. De bijgebouwen mogen uitsluitend in het bestemmingsvlak worden gebouwd.
  • b. Per standplaats is maximaal 1 bijgebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 20 m².
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen 5 meter.

14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 meter.
  • b. De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per standplaats gerealiseerd mag worden en tot maximaal 20 m².
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.