direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0279.BP2012Centrum-vg01

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. educatieve en onderwijsvoorzieningen;
  • b. peuterspeelzalen, kinder- en naschoolse opvang;
  • c. sociaal-medische en (para)medische voorzieningen;
  • d. sociaal-culturele en voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur en openbare dienstverlening;
  • e. religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling', uitsluitend een zorginstelling;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde', tevens voor de bescherming van de aanwezige monumentale waarden;
  • h. nutsvoorzieningen,

met de daarbij behorende:

    • 1. ondergeschikte detailhandel, magazijn, kantoor, kantine en horeca-voorzieningen;
    • 2. tuinen, erven en terreinen;
    • 3. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
    • 4. groenvoorzieningen;
    • 5. waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen ten behoeve van de in artikel 11.1 genoemde bestemming;
  • b. de daarbij bijbehorende aan-, uit- en bijgebouwen;
  • c. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
11.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen, niet zijnde bijgebouwen, mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de voorgevel van een gebouw wordt geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer bedragen dan is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
  • e. de afstand tussen twee gebouwen dient, voor zover niet aaneen gebouwd, minimaal 2,00 m te bedragen;
  • f. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens dient, voor zover niet aaneen gebouwd, minimaal 1,00 m te bedragen;
  • g. het bouwperceel mag voor maximaal 50 % worden bebouwd.
11.2.3 Aan-, uit- en bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan-, uit- en bijgebouwen, mogen zowel ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' als daar buiten worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van aan-, uit- en bijgebouwen mag maximaal 3,00 m en de bouwhoogte mag maximaal 5,00 m bedragen;
  • c. de afstand tussen twee gebouwen dient, voor zover niet aaneen gebouwd, minimaal 2,00 m te bedragen;
  • d. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1,00 m te bedragen;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van aan-, uit- en bijgebouwen buiten het bouwvlak per bouwperceel mag maximaal 50 m² bedragen;
  • f. het bouwperceel mag voor maximaal 50 % worden bebouwd.
11.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 m bedragen en daarachter maximaal 2,00 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggen- en andere masten mag maximaal 12,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 2,00 m bedragen.
11.3 Nadere eisen
11.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan.
11.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 11.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. een goede parkeerbalans;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en van omliggende waarden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwen buiten bouwvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 11.2.2 onder a voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van gebouwen, niet zijnde bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwvlak mag bedragen;
  • b. de afstand tot de perceelsgrens niet minder dan 2,00 mag bedragen;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer mag bedragen dan aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
  • d. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van:
    • 1. het straat- en bebouwingbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de milieusituatie.
11.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen tot op de perceelsgrens

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 11.2.3 onder d. voor het bouwen van bijgebouwen tot op de perceelsgrens, met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van:
    • 1. het straat- en bebouwingbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de milieusituatie.
11.5 Specifieke gebruiksregels
11.5.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • b. seksinrichtingen;
  • c. coffeeshops.