direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Dieren-Zuid, locatie Stationsplein 18
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0275.BPDZ4-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (de kaart) en regels. Door het perceel op te zoeken waarover informatie wordt gewenst, kan worden afgelezen welke bestemming het heeft. In een bestemmingsplan worden de gebruiks- en bouwmogelijkheden van gronden en opstallen aangegeven door middel van kleuren en symbolen, waarbij per object regels zijn gegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Uit het samenstel van de bestemmingen en aanduidingen van gronden en de regels blijkt wat juridisch wordt toegestaan.
Een bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting heeft geen juridische status.

1.2 Aanleiding bestemmingsplan

Bij besluit van 26 maart 2019 heeft de raad van de gemeente Rheden het bestemmingsplan "Dieren 2017, Woongebieden-Zuid" vastgesteld. Tegen dit raadsbesluit is beroep ingesteld door de eigenaar van het perceel Stationsplein 18 te Dieren. Op 26 februari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in dit beroep. In dit geschil heeft de Afdeling het plandeel voor wat betreft de Stationsplein 18 vernietigd en de raad opgedragen voor dit perceel binnen 26 weken een nieuw plan vast te stellen.

Onderhavige uitspraak van de Afdeling is de aanleiding voor de raad voor het perceel Stationsplein 18 te Dieren een nieuw juridisch planologisch regime vast stellen.

1.3 Ligging plangebied

Het bestemmingsplan heeft betrekking op het perceel Stationsplein 18 te Dieren. Het is gelegen in het dorpsdeel Dieren-Zuid. Dieren-Zuid is te kenmerken als een woongebied. Het perceel is gelegen aan het Stationsplein op de hoek met de Middelhovenstraat.

De ligging van de locatie is op de volgende kaart met een cirkel aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPDZ4-VA01_0001.png"

Afbeelding: ligging plangebied

 afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPDZ4-VA01_0002.png"

Afbeelding: aanzicht van het pand


1.4 Voorgaande bestemmingsplanregeling

Ten gevolge van het besluit van de Afdeling van 22 februari 2020 dient een nieuw bestemmingsplan te worden vastgesteld. Voordat wordt ingegaan op de uitspraak van de Raad van State zal eerst een beschrijving worden gegeven van bestemmingsplan 'Dieren-Zuid' en bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid'

bestemmingsplan 'Dieren-Zuid'

Het voorgaande geldende bestemmingsplan op het perceel is het bestemmingsplan ‘Dieren-Zuid’. Dit plan is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 mei 2008 en is op 19 februari 2009 onherroepelijk geworden.

In dit bestemmingsplan was aan het perceel de bestemming Wonen toegekend. Op grond van de voorschriften waren hier woonruimten toegestaan, en daarbij een inrichting die volgens de inrichtingenlijst onder de bestemming valt. De genoemde inrichtingenlijst is een bijlage bij de voorschriften. Hierbij worden voor de bestemming Wonen genoemd:

  • Verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, bijzondere woonvormen (begeleid wonen) en internaten, inrichtingscode 85.4;
  • Diverse woonvormen (v.b. appartementencomplex gez. voorzieningen), inrichtingscode 85.7.

Deze inrichtingen vallen onder de Hoofdcategorie “Gezondheids- en Welzijnszorg”.

Tevens waren er kantoorruimten in twee lagen toegestaan, op grond van een aanduiding die aan het perceel is toegekend.

In de voorschriften is geen maximum aantal wooneenheden opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPDZ4-VA01_0003.png"

Afbeelding: uitsnede voorgaande bestemmingsplan 'Dieren-Zuid'

bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid'

Het bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid' is vastgesteld door de gemeenteraad op 26 maart 2019. Door de uitspraak van de Raad van State is het plandeel Stationsplein 18 vernietigd.

In bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid' had het perceel de bestemming Gemengd-2.

Hierin is 1 woning toegestaan met daarbij in combinatie daarmee de mogelijkheid voor verhuur van 2 kamers of (onder voorwaarden) meer. Ook een aan huis verbonden beroep en specifieke bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan. Daarnaast is kantoor in twee lagen toegestaan (functieaanduiding 'sgd-k2' - 'specifieke vorm van gemengd - kantoor in twee lagen'). In verband met het beschermd dorpsgezicht Dieren-Zuid is parkeren in een zone aan de straatzijde niet toegestaan (gebiedsaanduiding 'sv-pu' - 'specifieke vorm van verkeer - parkeren uitgesloten'). Bijgebouwen zijn alleen in een zone verder van de straat toegestaan (bouwaanduiding 'bg' - 'bijgebouwen'). Het gebouw is, vanwege de status van gemeentelijk monument voorzien van een specifieke bouwaanduiding ('sba-hm' - 'specifieke bouwaanduiding - hoogtemaatvoering') op grond waarvan bestaande goot- en bouwhoogtes aangehouden moeten worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPDZ4-VA01_0004.png"

Afbeelding uitsnede bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid' (niet meer geldend)

Hoofdstuk 2 Beschrijving van beoogde planregeling

2.1 Uitspraak van de Raad van State

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Raad van State) heeft in de uitspraak over het bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid' het bestemmingsplan voor het perceel Stationsplein 18 vernietigd in verband met (een deel van) de beroepsgronden van de eigenaar. In het onderstaande wordt ingegaan op de uitspraak van de Raad van State en met name op de overwegingen op grond waarvan het beroep gegrond is verklaard.

1. Aantal wooneenheden

In het bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid' is het perceel bestemd als 'Gemengd - 2' waarbinnen mogelijkheid is geboden voor 1 woning. Een algemene motivering om het maximum aantal woonheden hier vast te leggen op 1 is onvoldoende omdat het hier gaat om een heel groot pand. Er is hier een deugdelijke ruimtelijke motivering nodig, maar die ontbreekt in het bestemmingsplan, aldus de Raad van State.

2. Bijzondere en diverse woonvormen

In de bestemmingsregeling 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid' is onder de begripsbepaling van woning ook 'bijzondere woonvormen' begrepen. Er staat bij bijzondere woonvormen niet het vereiste dat het moet gaan om één huishouden. Bij de nota van zienswijzen en het verweerschrift is gesteld dat het ook bij bijzondere woonvormen moet gaan om één huishouden. Bij de zitting in de zaak is aangegeven dat het niet hoeft te gaan om één huishouden. Omdat die uitleg niet duidelijk te herleiden is uit de bepaling zelf, acht de Raad van State de bepaling in strijd met het beginsel van rechtszekerheid.

De begripsomschrijving van bijzondere woonvormen is gekoppeld aan de Zorgverzekeringswet en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze wet- en regelgeving betreft een vorm van financiering. Niet is inzichtelijk gemaakt waarom deze beperkingen ruimtelijk relevant zijn.

Kamerverhuur in de vorm van 'diverse woonvormen' was niet mogelijk op grond van het bestemmingsplan 'Dieren-Zuid' geeft de Raad van State aan. Het bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid' staat een kamerverhuurbedrijf/kamerverhuur zonder relatie met de woning niet toe, maar de mogelijkheden worden daarmee niet beperkt ten opzichte van het eerdere bestemmingsplan. Beroepsgrond op dit punt wordt afgewezen door de Raad van State.

De Raad van State heeft het bestemmingsplan vernietigd voor het perceel Stationsplein 18 en de gemeente opgedragen hier een nieuw bestemmingsplan vast te stellen.

2.2 Uitvoering opdracht Raad van State

Het is aan de gemeenteraad om een nieuw bestemmingsplan vast te stellen. In het volgende wordt hierin, na bespreking van relevante aspecten, een keuze gemaakt over hoe uitvoering te geven aan de opdracht van de Raad van State.

Beschrijving huidige situatie

Het pand werd tot ongeveer halverwege 2020 (tijdelijk) bewoond door 2 bewoners. Sindsdien staat het leeg.

1. Aantal wooneenheden

Het pand aan de Stationsplein 18 heeft een voetafdruk van 224 m2, dat (deels) bestaat uit 3 verdiepingen en het is gelegen op een perceel van 1175 m2. Het pand is zodanig groot dat hier op basis van de oppervlakte meerdere wooneenheden kunnen worden gerealiseerd.

Het geven van een maximum aantal wooneenheden moet gebaseerd zijn op ruimtelijk relevante overwegingen. Door de eigenaar is in de procedure over bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid' een aantal van 7 genoemd. Het is de vraag of dit aantal wenselijk is.

Woonvisie

In de raadsvergadering van 29 september 2020 is de Woonvisie 2020-2026 “Samen Wonen in Rheden” vastgesteld. In deze visie kijken we naar het Rheden van de toekomst. De visie richt zich op leefbare wijken, het op een duuzame en toekomstbestendige wijze omgaan met de bestaande woningvoorraad en het toevoegen van de juiste kwaliteit woningen.

Voor wat betreft leefbaarheid wordt verwezen naar de volgende paragraaf.

Voor wat betreft het omgaan van de bestaande woningvoorraad en het toevoegen van de juiste kwaliteit woningen is hier van belang dat bij splitsing van panden de richtlijn is om minimaal naar woningen van 70 m2 te splitsen (met energielabel van ten minste B).

Cultuurhistorie en stedenbouw

Het pand betreft een gemeentelijk monument gelegen in het rijksbeschermde dorpsgezicht Dieren-Zuid. Het pand heeft een markante ligging aan het Stationsplein.

De monumentale status heeft als gevolg dat het gebouw niet zo maar kan worden aangepast (voor het wijzigen van een monument is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning nodig). Dat geldt voor de buitenkant maar ook voor de binnenkant, met name op de begane grondlaag. Bij herinrichting zal rekening moeten worden gehouden met deze cultuurhistorische waarden. Met name op de begane grond is de oorspronkelijke indeling nog aanwezig en zal splitsing in wooneenheden lastig zijn gelet op wat dan nodig is om brandwerende scheidingen te realiseren en of dat zich goed verhoudt met de cultuurhistorische waarden. Voordat een omgevingsvergunning verleend kan worden moeten de cultuurhistorische waarden worden vastgesteld (bouwhistorische verkenning). Een bouwplan moet o.a. rekening houden met de cultuurhistorische waarden en eisen voor brandveiligheid en andere eisen uit het Bouwbesluit. Ook het hekwerk rondom het perceel aan straatzijde heeft monumentale waarde waarde en valt onder de bescherming van het gemeentelijk monument. Het hekwerk is er niet bij de bestaande in-/uitrit aan de Van Middelhovenstraat.

In verband met de bescherming van het rijksbeschermde dorpsgezicht Dieren-Zuid is van belang dat parkeerplaatsen en een eventuele berging respectievelijk minimaal 3m (zijde Stationsplein) en 6m (zijde Van Middelhovenstraat) achter de naar de weg toe gerichte gevels worden geplaatst en niet te dicht om het monumentale hoofdgebouw komen te staan. De genoemde maten leiden tot een gebied waar parkeren niet gewenst is die overeenkomt met de zone waar niet mag worden geparkeerd zoals was opgenomen in bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid'.

Groen

Op het perceel zijn enkele bomen gelegen. Aan de voorzijde, vlakbij de hoek Stationsplein/Van Middelhovenstraat staat een boom die door de gemeente is aangewezen als beschermde boom.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPDZ4-VA01_0005.png"

Ten allen tijde geldt de soortenbescherming uit de Wet Natuurbescherming. Indien er een concreet plan is voor het perceel zal dat getoetst moeten worden aan de Wet Natuurbescherming.

Verkeer en parkeren

Verkeer

De verkeersstructuur in de omgeving is zodanig dat er ruimte is voor een toename in verkeersbewegingen. Ten opzichte van het voorgaande bestemmingsplan is er bij het nieuwe bestemmingsplan geen danwel geen grote toename aan verkeersbewegingen te verwachten.

Parkeren

De Nota Parkeernormen Rheden 2015 is het toetsingskader voor het aantal parkeerplaatsen en de inrichting van parkeerplaatsen. Uitgangspunt is het voorzien van parkeerplaatsen op eigen terrein.

Rekening houdend met de belemmeringen zoals hiervoor beschreven onder cultuurhistorie en stedenbouw wordt ervanuitgegaan dat maximaal 8 parkeerplaatsen kunnen worden ingepast op dit perceel. Voor woningen dient rekening te worden gehouden met een parkeernorm van 1,4 parkeerplaats per wooneenheid. Dit betekent dat er gelet op de beschikbare ruimte voor maximaal 5 wooneenheden/appartementen mogelijkheden zijn om op eigen terrein te voorzien in parkeerplaatsen.

Omdat kamerverhuur zou kunnen zorgen voor extra parkeervraag is kamerverhuur in aanvulling op de woning alleen wenselijk als er planologisch 1 wooneenheid mogelijk is.

Algemeen

In Hoofdstuk 4 Haalbaarheid wordt nader ingegaan op enkele ruimtelijk relevante aspecten, die echter geen gevolgen hebben voor de vraag over het maximaal aantal wooneenheden.

Conclusie

Het is vanuit oogpunt van stedenbouw en cultuurhistorie en parkeren gewenst het maximaal aantel wooneenheden te bepalen op 5 en kamerverhuur in aanvulling op de woning uitsluitend toe te staan bij 1 woning. Het uiteindelijk aantal daadwerkelijk te realiseren wooneenheden kan overigens wel pas worden bepaald aan de hand van een bouwplan.

2. Bijzondere en diverse woonvormen

In de Woonvisie gaat de gemeente in op leefbaarheid in de gemeente. Uitbreiding van studentenhuisvesting is niet nodig in de gemeente. Voor huisvesting van arbeidsmigranten is van belang dat de gemeente niet inzet op het toestaan van nieuwe locaties voor huisvesting arbeidsmigranten. De gemeente gaat dit beleid nog verder uitwerken. Dit zelfde geldt in zijn algemeenheid voor huisvesting van zorgclienten.

De raad heeft een voorbereidingsbesluit genomen over de huisvesting van arbeidsmigranten en woonzorgcombinaties. Gelet hierop wordt de huisvesting van arbeidsmigranten en bijzondere woonvormen in het bestemmingsplan niet geregeld. Voor dit onderwerp is een paraplubestemmingsplan voor de hele gemeente in voorbereid die andere bestemmingsregelingen aanpast.

In de bestemmingsregeling zijn begripsbepalingen nu zodanig geformuleerd dat niet verwezen wordt naar financieringswetten.

Hoofdstuk 3 Beleid

In dit hoofdstuk komt vooral het ruimtelijke beleid aan de orde. Bij de beoordeling van de haalbaarheid in Hoofdstuk 4 wordt ingegaan op specifiek beleid.

3.1 Rijksbeleid

Voor het voorliggende bestemmingsplan is het ruimtelijke beleid is rijksniveau niet van belang.

3.2 Provinciaal beleid

In het provinciaal ruimtelijk beleid zijn geen onderdelen die voor (het vraagstuk van) dit bestemmingsplan van belang is.

3.3 Gemeentelijk beleid

De structuurvisie 'Dieren, Mijn dorp van morgen' (vastgesteld op 16 april 2019) bevat het algemeen ruimtelijk beleid voor het dorp Dieren. De structuurvisie bevat geen beleidsuitspraken die voor (het vraagstuk) voor de bestemming van dit perceel in acht moeten worden genomen. De structuurvisie geeft aan dat de groenstructuur een speelt rol bij het verbinden van Dieren-Zuid en -Noord en het levendiger maken van het gebied rondom het treinstation. Bij het voorliggend bestemmingsplan gaat het om een particuliere tuin. De voortuin wordt al vanwege het beschermde stadsgezicht beschermd. Het bestemmingsplan is niet strijdig met de structuurvisie.

Voor wat betreft de Woonvisie 2020-2026 wordt verwezen naar paragraaf 2.2.

Hoofdstuk 4 Haalbaarheid

Wanneer een bestemmingsplan wordt vervaardigd, dient dit plan binnen de planperiode uitvoerbaar te zijn. De uitvoerbaarheid wordt mede onderzocht door het te toetsen aan regelgeving, beleid van de gemeente en van andere overheden en uitkomsten van onderzoeken.

4.1 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang om te kijken naar de omliggende functies in relatie tot de nieuwe functie. Dit gebeurt onder andere door middel van milieuzonering. Onder milieuzonering wordt verstaan het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.

Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

In de 'Nota Milieuzonering Rheden 2015' is vastgelegd hoe de gemeente omgaat met milieuzonering.

In de omgeving van het bestemmingsplan komt geen bedrijvigheid voor die van belang is voor dit bestemmingsplan. Bovendien blijft de bestemming van het perceel in principe gelijk.

4.2 Bodemkwaliteit

Het vaststellen van een bestemmingsplan kan aanleiding zijn voor het doen van bodemonderzoek Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.

In het bestemmingsplan wordt geen nieuwe bestemming gegeven aan het perceel die aanleiding geeft voor het doen van bodemonderzoek. Het aspect bodemkwaliteit is geen belemmering voor het bestemmingsplan.

4.3 Niet-gesprongen explosieven

kader

Bij het vervaardigen van bestemmingsplannen wordt zoals is vastgelegd in de Nota standaardplanmethodiek bestemmingsplannen dorpen Rheden 2015 vanwege de gemeentelijke zorgplicht bij het leggen van bouwvlakken in verdachte gebieden een onderzoek gevraagd naar de aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven.

beoordeling

In het bestemmingsplan wordt met behulp van een gebiedsaanduiding bepaald dat bij omgevingsvergunning een onderzoek kan worden gevraagd.

conclusie

Het aspect niet-gesprongen explosieven vormt geen belemmering voor de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan.

4.4 Geluid

kader 

De Wet geluidhinder is voor het onderdeel weg- en railverkeerslawaai van toepassing op geluidgevoelige gebouwen die zijn geprojecteerd binnen zones van (al dan niet) in het plangebied gelegen wegen.

Beoordeling

Railverkeer

In de onderstaande figuur staan de geluidscontouren aangegeven van de spoorlijn in Dieren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPDZ4-VA01_0006.png"

Wegverkeer

In de onderstaande figuur staan de geluidscontouren (Lden, situatie 2026) aangegeven van het wegverkeer in Dieren-Zuid. (Bron: Icinity gemeente Rheden).

afbeelding "i_NL.IMRO.0275.BPDZ4-VA01_0007.png"

In de bovenstaande gegevens is rekening gehouden met de geluidscorrectie volgens artikel 110 Wgh. Dit is een correctie voor het stiller worden van voertuigen in de toekomst. Hierbij worden de wegen met een wettelijk toegestane snelheid van 70 km/h en hoger gecorrigeerd met 2 dB en alle wegen met een wettelijk toegestane snelheid onder de 70 km/h gecorrigeerd met 5 dB.

In het bestemmingsplan wordt een maximum aantal woonheden gegeven aan Stationsplein 18. In het geldende bestemmingsplan is wonen al toegestaan. Aangezien het plan niet beoogt nieuwe geluidgevoelige functies toe te laten, is het aspect geluidhinder voor het bestemmingsplan geen belemmering.

conclusie

Het aspect geluid is geen belemmering voor het bestemmingsplan.

 

4.5 Externe veiligheid

kader

Externe veiligheid gaat over het beperken van de blootstelling van mensen aan een verhoogd gevaar als gevolg van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Denk aan de productie, het behandelen of het transport van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Dat kan door voldoende afstand aan te houden tussen deze activiteiten en kwetsbare objecten. Dat zijn woningen, scholen, gezondheidscentra en dagverblijven. Beperkt kwetsbare objecten zijn gebouwen/voorzieningen zoals kantoren, winkels en bedrijven.

De regelgeving voor transportroutes, buisleidingen en inrichtingen hanteert in het algemeen eenzelfde risicobenadering waarbij twee soorten risico's worden beschouwd. Het gaat in de eerste plaats over de persoonlijke veiligheid van de individuele burger, oftewel het plaatsgebonden risico (PR). Het PR is de berekende kans per jaar dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. De veiligheidszone wordt gebruikt bij de toetsing of een risicovolle activiteit op een bepaalde plek mag plaatsvinden, en of in de directe omgeving mag worden gebouwd.

In de tweede plaats gaat het om het groepsrisico (GR). Het GR is een maat om de kans weer te geven op een ongeval met een bepaald aantal dodelijke slachtoffers. Tevens wordt het GR als maat voor de maatschappelijke ontwrichting beschouwd die kan ontstaan ten gevolge van een ongeval.

Daarnaast kan er bij het vervoer van gevaarlijke stoffen sprake zijn van een plasbrandaandachtsgebied. Dit is het gebied waarin bij het realiseren van kwetsbare objecten rekening gehouden dient te worden met de effecten van een zogenaamde plasbrand. Deze plasbrand kan ontstaan door de ontsteking van uitgestroomde brandbare vloeistof uit een schip of tankwagen.

beoordeling

In het kader van het project Traverse Dieren is externe veiligheid onderzocht vanwege het project. Het groepsrisico lag ruim beneden de oriëntatiewaarde. Bij de N348 is geen contour voor plaatsgebonden risico.

Met voorliggend bestemmingsplan wordt het aantal wooneenheden begrensd. Er worden niet meer mogelijkheden opgenomen voor (beperkt) kwetsbare objecten. Hierdoor blijft het groepsrisico gelijk.

conclusie

Het aspect externe veiligheid is geen belemmering voor het bestemmingsplan.

4.6 Luchtkwaliteit

kader

De eisen voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm). Deze wet kent grenswaarden en voor enkele stoffen ook plandrempels. De Wm heeft tot doel het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging, onder andere als gevolg van het verkeer. Indien het uitoefenen van bevoegdheden, zoals het vaststellen van bestemmingsplannen, gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen bestuursorganen die bevoegdheden uitoefenen wanneer aannemelijk is gemaakt dat sprake is van één van onderstaande gevallen (artikel 5.16 Wm):

  • het bestemmingsplan leidt niet tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden;
  • de luchtkwaliteit verbetert per saldo als gevolg van het bestemmingsplan blijft ten minste gelijk;
  • het bestemmingsplan draagt niet in betekenende mate bij aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen;
  • de ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma, zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
  • Bij ministeriële regeling (de Regeling niet in betekenende mate bijdragen) zijn categorieën van gevallen aangewezen, waarin (o.a.) het vaststellen van een bestemmingsplan dan wel het verlenen van een omgevingsvergunning voor een projectafwijking in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Wanneer een ontwikkeling valt onder de categorieën van gevallen is het niet nodig luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren. Voor onder meer woningbouwlocaties en kantoorlocaties zijn categorieën van gevallen aangewezen.

beoordeling

De locatie ligt vlakbij de in/-uitgang van de tunnel van de N348. In het kader van het project Traverse Dieren is de luchtkwaliteit onderzocht. Er is geen sprake van overschrijding van grenswaarden.

Dit bestemmingsplan legt een maximum aantal wooneenheden vast en sluit verder aan op de bestaande planologische regeling. Er is dan ook geen sprake van een toename van het aantal woningen. Er wordt dan ook voldaan aan de niet in betekende mate grens (NIBM-grens) van 1.500 woningen op 1 ontsluitingsweg. Dit bestemmingsplan draagt niet in betekende mate bij aan de luchtkwaliteit. Dit betekent dat de luchtkwaliteit niet zal verslechteren als gevolg van het vaststellen van het bestemmingsplan. Op grond van de Wet milieubeheer is het daarom niet nodig de luchtkwaliteit te onderzoeken. Er wordt immers voldaan aan artikel 5.16 lid b Wm: de luchtkwaliteit blijft ten minste gelijk ten gevolge van de vaststelling van het bestemmingsplan.


conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het vaststellen van onderhavig bestemmingsplan.

4.7 Cultuurhistorie

De locatie waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft, ligt in een beschermd dorpsgezicht. Het pand is tevens aangewezen als beschermd monument. Op dit aspect is al ingegaan in Hoofdstuk 2.


Niet alleen het bovengronds zichtbare kan een waarde vertegenwoordigen. Ook het behoud en de kennis van archeologische waarden vertegenwoordigt een waarde. Net als bij bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid' is daarom op het perceel een dubbelbestemming opgenomen voor archeologie om eventuele archeologische waarden te beschermen.

4.8 Water

kader

Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en waterlast voorkomen worden en kan ook de kwaliteit van het water hoog gehouden worden. Daarom is het noodzakelijk dat gebiedseigen water zo lang mogelijk in het gebied zelf blijft. Dit gebeurt door middel van het afkoppelen van het schone hemelwater (regen) wat op verhardingen valt zo bijvoorbeeld de daken.

beoordeling

Omdat het voorliggende plan enkel een geringe wijziging van gebruik betreft, is het aspect voor dit bestemmingsplan niet van belang.

conclusie

Geconcludeerd wordt dan ook dat dit aspect geen belemmering vormt voor onderhavig plan.

4.9 Verkeer

Op dit aspect is al ingegaan in Hoofdstuk 2.

4.10 Ecologie

kader

In de Wet natuurbescherming worden regels gegeven voor gebiedsbescherming en soortenbescherming.

beoordeling

Het plangebied bevindt zich niet in, of in de buurt van, een speciale beschermingszone als bedoeld in de Vogel- en/of Habitatrichtlijn of in de buurt van de ecologische hoofdstructuur of natuurgebieden. Het bestemmingsplanherziening gaat met name over het bepalen van de gebruiksmogelijkheden van een bestaand gebouw. Een echte uitbreiding van gebruiksmogelijkheden is niet aan de orde. Gebiedsbescherming is daarom niet in het geding.

Soortenbescherming is overal van toepassing. Omdat het bestemmingsplan met gaat over het bepalen van een maximum aantal wooneenheden zijn eventuele ontheffingen in het kader van de Wet natuurbescherming voor wat betreft de vaststelling van het bestemmingsplan niet aan de orde. In geval van aanpassing van de bebouwing en de herinrichting dient te allen tijde rekening te worden gehouden met de zorgplicht vanuit de natuurwetgeving.

conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het aspect ecologie geen belemmering is voor uitvoering van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Juridische aspecten

5.1 Algemeen

Een bestemmingsplan is een juridisch instrument waarbij de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de grond en de opstallen zijn vastgelegd. Het plan is voor iedereen juridisch bindend: burger, bedrijf of overheid.

In de digitale omgeving zijn de bestemming en de daarbij geldende regels reeds gekoppeld. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van een verbeelding op papier. Nadat op de verbeelding de locatie is opgezocht waarover informatie wordt gewenst, kan in de regels worden nagelezen welke mogelijkheden zijn vastgelegd. Uit het samenstel van de verbeelding en de regels blijkt wat wordt toegelaten. De digitale versie is bindend bij een verschil met de papieren versie.

De toelichting is een beschrijving van de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt en vevat de resultaten van het overleg met gemeenten, waterschappen en diensten van de provincie en rijk wiens belangen in het plan in geding zijn.

Per 1 januari 2010 geldt de verplichting dat bestemmingsplannen volgens een landelijke digitale opzet (digitale standaarden) worden opgesteld. De Wro geeft voorts een aantal verplichtingen, die bij de totstandkoming van een bestemmingsplan gevolgd moeten worden. Het voorliggende bestemmingsplan sluit qua systematiek aan op het bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid'.

5.2 Procedure

Nadat de gemeenteraad een besluit over de vaststelling van dit bestemmingsplan heeft genomen wordt het plan ter inzage gelegd. Belanghebbenden kunnen dan in beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De herziening treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als geen beroep is ingesteld.

Is wel beroep ingesteld dan treedt de herziening ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak op het beroepschrift.

5.3 Dit bestemmingsplan

De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridisch bindend deel van het bestemmingsplan. Ze moeten in samenhang worden bezien en toegepast.

5.3.1 Verbeelding


Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemmingen de gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Ook kunnen gronden voorzien zijn van aanduidingen.

5.3.2 Regels

De planregels zijn verdeeld over vier hoofdstukken:

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de planregels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de planregels te waarborgen. Ook is de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels bepaald (artikel 2);

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Per bestemming is het toegestane gebruik geregeld en zijn bouwregels en, eventueel, ook een aanlegvergunningstelsel opgenomen.
Als er dubbelbestemmingen zijn worden die ook in dit hoofdstuk opgenomen. Die komen, ook in alfabetische volgorde, achter de bestemmingsregels. Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen. Aansluitend volgen de (mogelijke) afwijkingsmogelijkheden met betrekking tot de bouw en/of het gebruik.
Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsregels ook in andere regels relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moeten worden. Alleen zo ontstaat een volledig beeld van hetgeen is geregeld.

Toegespitst op onderhavig plan wordt hier het volgende opgemerkt:

Gemengd - 2

Deze bestemming laat in de basis het wonen toe met in combinatie daarmee een nevengeschikt gebruik voor een andere functie. In dit geval gaat het om kantoor.

Met behulp van een aanduiding wordt aangegeven dat hier maximaal 5 wooneenheden zijn toegestaan.

Verder is het toegelaten dat een bewoner aan huis een beroep of bedrijf uitoefent. Hiervoor gelden voorwaarden. De aan huis gebonden beroepen zijn krachtens jurisprudentie standaard toegestaan; in de begripsbepalingen is aangegeven om welke beroepen het gaat. De bedrijfsactiviteiten aan huis vormen een aanvulling hierop. In een bijlage bij de regels is na te lezen welke bedrijven dit betreft. Als een beroep niet past binnen de begripsbepaling dan wel een bedrijf niet voorkomt op deze lijst is afwijking eventueel mogelijk mits voldaan wordt aan de aangegeven criteria.

Er is een onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen. De hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, de bijgebouwen (en overkappingen) mogen daarnaast ook gebouwd worden op de gronden die met bijgebouwen zijn aangeduid. Van belang is dat het verschil met het hoofdgebouw bestaat uit een bouwkundige/architectonische ondergeschiktheid. Functionele ondergeschiktheid is op basis van het bestemmingsplan uitdrukkelijk niet aan de orde. Dit volgt uit de begripsbepaling van bijgebouw.

Ten aanzien van de maatvoering van de hoofdgebouwen geldt conform de actuele gemeentlijke bestemmingsplansystematiek hetzij de redelijk globale benadering van aantal bouwlagen, hetzij de meer specifieke benadering van handhaving van bestaande goothoogtes en bouwhoogtes. De globaliteit van de bouwlagen benadering maakt dat men vrij is zelf te kiezen voor de hoogte en de vorm van het dak. Bij handhaving van goothoogte/hoogte is dit niet het geval. Dit laatste is hier aan de orde. Om deze panden niet volledig 'op slot' te zetten kan hiervan met 5% worden afgeweken.

Voor de bijgebouwen en overkappingen geldt een maximaal bebouwingspecentage van het bouwperceel en een maximale goot- en bouwhoogte. Bijgebouwen mogen alleen worden gebouwd in het bouwvlak of de zone 'bijgebouwen'.

Er geldt een verbod voor een gebruik als parkeren in een zone aan de straatzijde.

Binnen de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie kunnen nadere voorwaarden zijn verbonden aan het bouwen.

Waarde - Archeologie 2

Deze dubbelbestemming is gebaseerd op het archeologiebeleid in de gemeente Rheden. In de regels van deze dubbelbestemming wordt de bescherming van de archeologische waarden geregeld via een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen de aanlegvergunning). De oppervlakte van de bodemingreep en de diepte ervan bepalen of de omgevingsvergunning nodig is of niet. Er moet dus aan beide criteria worden voldaan voordat een omgevingsvergunning nodig is. De diepte is daarbij maatgevend op het diepste punt (dus een ingreep boven de maatgevende oppervlakte en op één punt dieper dan de maatgevende diepte is vergunningplichtig). Zonder een dergelijke vergunning mag niet zomaar de grond worden geroerd, en daardoor blijven de (mogelijke) archeologische waarden in de grond onaangeroerd. De vergunningsplicht ziet er op toe dat éérst inzicht ontstaat in de mogelijke waarde van de bodem waarna, op basis van een afweging, alsnog een vergunning afgegeven kan worden voor het roeren van de bodem. Om inzicht in de mogelijke waarde van de bodem op het gebied van archeologie te verkrijgen is onderzoek nodig. Dit onderzoek zal vaak een archeologisch bureauonderzoek zijn gevolgd door een archeologisch booronderzoek. Deze dienen uitgevoerd te worden door deskundige onderzoekers die voldoen aan de benodigde certificeringen. Op basis van die eerste onderzoeken kan vervolgonderzoek nodig zijn (proefsleuvenonderzoek en eventueel opgraven). Indien aangetoond kan worden dat binnen (bepaalde delen van) het te onderzoeken gebied geen archeologische waarden meer aanwezig kunnen zijn, kan (met betrekking tot deze delen) worden afgezien van archeologisch onderzoek.

Waarde - Cultuurhistorie

Deze bestemming is gegeven vanwege de ligging in het beschermd dorpsgezicht. De stedenbouwkundige structuur en het bebouwingsbeeld is op de verbeelding en in de regels vastgelegd. In deze dubbelbestemming worden daarom op enkele punten nadere regels gesteld ter behoud van de aanwezige waarden. Omdat in het plangebied geen openbare weg voorkomt zijn regels daarover die wel voorkomen in bestemmingsplan 'Dieren 2017, Woongebieden-Zuid', hier weggelaten.

Binnen deze bestemming geldt grenzend aan het openbare gebied gronden vrij van gebouwen en overkappingen dienen te blijven. Voorts is bepaald dat op deze percelen de erf- en perceelafscheidingen grenzend aan het openbare gebied maximaal 1 m hoog mogen zijn en hieraan nadere eisen kunnen worden gesteld.


Hoofdstuk 3 Algemene regels

In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Denk aan de anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels,de algemene gebruiksregels en de regels met betrekking tot mogelijke afwijkingen. De (bestemmings) regels moeten altijd in samenhang met de algemene regels worden gelezen vóórdat op basis van de bestemmingregels interpretaties worden verricht.


Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In het laatste hoofdstuk wordt het overgangsrecht geregeld en wordt bepaald hoe het bestemmingsplan heet (de slotregel).

5.4 Reikwijdte bestemmingsplan

Om te beoordelen of een ontwikkeling kan worden gerealiseerd, is het soms niet voldoende om alleen af te gaan op de inhoud van het bestemmingsplan. Ook indien het bestemmingsplan een ontwikkeling toestaat, kan het voorkomen dat andere regelgeving of dat gesloten verdragen de daadwerkelijke uitvoering verhinderen of pas na bijvoorbeeld vergunningverlening of onderzoek mogelijk maken.


De kaders die het bestemmingsplan biedt ten aanzien van nieuwe bouwmogelijkheden/bouwplaninitiatieven, bieden geen garantie voor de te verlenen omgevingsvergunning voor het bouwen. Bouwplannen zullen naast de toets aan onderhavig bestemmingsplan tevens worden getoetst aan, en dienen te voldoen aan, zowel het landelijke Bouwbesluit als de bouwverordening (vastgesteld door de gemeenteraad). Waarbij de (onafhankelijke) welstandscommissie adviseert of het bouwplan op basis van de Welstandsnota (vastgesteld door de gemeenteraad) voldoet aan redelijke eisen van welstand. Ook regelgeving voor natuur (Wet natuurbescherming) is van belang.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Het gaat om een bestaand pand van een particuliere eigenaar. Met het bestemmingsplan geeft de gemeente uitvoering aan de opdracht van de Raad van State. Onderhavig bestemmingsplan betreft daarnaast in wezen een actualisatie van het voorgaand geldende bestemmingsplan.

Er is geen bouwplan aan de orde waarvoor op grond van de Wet ruimtelijke ordening een grondexploitatieplan behoeft te worden opgesteld.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In zijn uitspraak heeft de Afdeling aangegeven dat het door de raad te nemen nieuwe besluit niet hoeft te worden voorbereid overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Er hoeft daarom geen ontwerp ter inzage te worden gelegd; de gemeente kan zonder dat een besluit nemen over de vaststelling van het bestemmingsplan. De insteek van het bestemmingsplan is voorgelegd aan de eigenaar en aan omwonenden. In een nota van zienswijzen (bijlage bij het raadsvoorstel) is nader ingegaan op de zienswijzen. Dit zijn dus niet zoals gebruikelijk reacties op het ontwerpbestemmingsplan. In de zienswijzennota worden de zienswijzen kort weergegeven en voorzien van een reactie van de gemeente.