direct naar inhoud van Artikel 10 Water - Hoogste Ecologische Niveau (HEN-wateren)
Plan: Heveadorp 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0274.bp0134hv-va04

Artikel 10 Water - Hoogste Ecologische Niveau (HEN-wateren)

10.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Hoogste Ecologische Niveau (HEN-wateren)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en ontwikkeling van wateren die primair afhankelijk zijn van:
    - de waterkwaliteit ter plaatse;
    - de watervoerendheid en doorstroming;
    - de morfologie van de oevers van waterlopen en beken;
  • b. het behoud, herstel en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel aan deze gronden eigen natuur-, ecologische- en landschapswaarden;
  • c. een ijskelder ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - filterkelder';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. de waterhuishouding;
  • e. de waterberging;
  • f. bos;
  • g. infiltratievoorzieningen en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • h. halfverharde en onverharde (voet)paden;
  • i. extensieve recreatie;

met de daarbij behorende:

  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals kunstwerken en bruggen;
  • k. andere werken.
10.2 bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - filterkelder' een filterkelder worden gebouwd met een maximale goot- en bouwhoogte van 3 meter.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd indien:

  • a. die noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de HEN-wateren;
  • b. die noodzakelijk zijn voor het bevorderen van de waterkwaliteit ter plaatse, van de watervoerendheid en doorstroming en/of van de morfologie van de oevers van waterlopen en beken;
  • c. die bijdragen aan de instandhouding en/of ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel aan deze gronden eigen natuur-, ecologische- en landschapswaarden;
  • d. het betreft bruggen;

Voor het bouwen als bedoeld in lid 10.2.2 onder a tot en met d geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 4 meter mag bedragen.

10.3 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken op een wijze die:

  • a. de waterkwaliteit ter plaatse aantast of negatief kan beïnvloeden;
  • b. de morfologie van de oevers van beken en waterlopen aantast of negatief kan beïnvloeden;
  • c. de watervoerendheid en stroming aantast of negatief kan beïnvloeden;
  • d. de instandhouding en/of ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel aan deze gronden eigen natuur-, ecologische- en landschapswaarden aantast of negatief kan beïnvloeden;
  • e. de waterhuishouding dan wel het waterbergend vermogen aantast of negatief kan beïnvloeden.
10.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden, oevers en de bodem van het water;
  • c. het aanleggen van boven- en ondergrondse leidingen (zoals transport-, energie-, en telecommunicatieleidingen) en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het graven of dempen, verdiepen of verbreden van watergangen, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • e. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren.
10.4.2 Uitzondering verbod

Het in lid 10.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  • b. het normale onderhoud en beheer betreffen van de HEN-wateren;
  • c. betrekking hebben op de verbetering van de morfologie van de oevers van beken en waterlopen;
  • d. betrekking hebben op de verbetering van de waterkwaliteit ter plaatse;
  • e. betrekking hebben op de verbetering op de watervoerendheid en doorstroming.
10.4.3 Afwegingskader

De in lid 10.4.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend indien vooraf door burgemeester en wethouders advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder en voor zover:

  • a. de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede) bestemming;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de morfologie van de oevers en/of de ruimtelijke kwaliteit van de gronden;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en de watervoerendheid en doorstroming;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ecologische, natuur- en landschapswaarden van de gronden;
  • e. geen significante aantasting plaatsvindt van natuurwaarden in het kader van de Natuurbeschermingswet dan wel de Wet natuur(bescherming) of een opvolger van deze wet(ten).