direct naar inhoud van Artikel 12 Wonen - 1
Plan: Oostelijk Buitengebied
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.OostelijkBG-0002

Artikel 12 Wonen - 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven, conform het gestelde in lid 23.2;
  • c. recreatief gebruik, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatie';
  • d. therapie, onderwijs en onderzoek inzake het gebruik van dieren in psychothterapie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - therapie';
  • e. een gezinshuis en jeugdboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gezinshuis en jeugdboerderij';
  • f. een stacaravan voor recreatief gebruik, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravan';
  • g. paardenbakken;

met de daarbij behorende:

  • h. bouwwerken, tuinen en erven.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal hoofdgebouwen mag per bouwvlak niet meer dan 1 bedragen danwel niet meer dan ter plaatse van de aanduiding maximum aantal wooneenheden is aangegeven;
  • b. hoofdgebouwen worden voorzien van een kap;
  • c. de afstand tot de as van de weg mag niet minder dan 20 m bedragen;
  • d. een hoofdgebouw binnen de buitenwerkse muurvlakken mag worden voorzien van een onderbouw met een maximale diepte van 3,0 m;
  • e. de goothoogte mag niet meer dan 3,0 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer dan 8,0 m bedragen;
  • g. de inhoud mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud vermeerderd met maximaal 100 m³ tot een maximum van 660 m³ per woning, met dien verstande, dat de inhoud tenminste 400 m³ mag bedragen;
  • h. indien de aanduiding maximum aantal wooneenheden is aangegeven, dienen hoofdgebouwen aaneengebouwd te worden;
  • i. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak.
12.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte mag niet meer dan 50 m2 per woning bedragen;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 6,0 m bedragen;
  • d. een bijbehorend bouwwerk binnen de buitenwerkse muurvlakken mag worden voorzien van een onderbouw met een maximale diepte van 3,0 m;
12.2.3 Paardenbakken

Voor het bouwen ten behoeve van paardenbakken gelden de volgende regels:

  • a. paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
  • b. het aantal paardenbakken mag niet meer dan 1 per bouwvlak bedragen;
  • c. de afstand tot omliggende woningen mag niet minder dan 30 m bedragen (gemeten tot c.q. vanaf de dichtstbijzijnde gevel van de betreffende woningen);
  • d. de afstand tot bebouwing op eigen terrein mag niet meer dan 10 m bedragen (gemeten tot c.q. vanaf de dichtstbijzijnde gevel van het hoofdgebouw);
  • e. een paardenbak wordt opgericht achter (het verlengde van) de achtergevel van de (bedrijfs)woning;
  • f. de oppervlakte van een paardenbak mag niet meer bedragen dan 800 m2;
  • g. door de aanleg van de paardenbak dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvende afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen;
12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,0 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van paardenbakomheiningen mag niet meer bedragen dan 2,0 m;
  • c. lichtmasten ten behoeve van paardenbakken zijn niet toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,0 m bedragen;
  • e. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 20 m2 per woning.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • het ruimtelijk beeld;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • de verkeersveiligheid,

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen indien de afstand tot de grens van het bouwperceel minder dan 3,0 m bedraagt;
  • b. de plaats van bouwwerken indien de afstand tot de as van de weg minder bedraagt dan 20 m;
  • c. de plaats van woningen indien dit uit milieuoverwegingen overwegingen noodzakelijk is.
12.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 12.2.1 onder d voor het vergroten van een onderbouw onder een hoofdgebouw buiten de buitenwerkse muren met maximaal 10 % van de bestaande oppervlakte;
  • b. het bepaalde in lid 12.2.1 onder g voor het vergroten van de inhoud van de woning met niet meer dan 60 m3 tot een maximum van 720 m3 ten behoeve van gedeeltelijk zelfstandige inwoning van een huishouden, mits dit niet leidt tot woningsplitsing;
  • c. het bepaalde in lid 12.2.1 onder g voor het vergroten van de inhoud van de woning tot een maximum van 800 m³, uitsluitend indien sprake is van vermindering van bebouwing door sloop volgens onderstaande tabel:
Sloop bebouwing   Extra woninginhoud  
400 m3   100 m3  
800 m3   200 m3  
1200 m3   300 m3  
1600 m3   400 m3  

  • d. het bepaalde in lid 12.2.2 onder a voor het vergroten en gebruiken van bijbehorende bouwwerken voor gedeeltelijk zelfstandige inwoning tot niet meer dan 60 m2, mits de noodzaak om het bijbehorend bouwwerk te gebruiken in plaats van het hoofdgebouw, is aangetoond;
  • e. het bepaalde in lid 12.2.2 onder a voor het vergroten van de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het vervangen van bestaande bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 50% van de bestaande oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag worden vervangen, voor zover deze meer bedraagt dan 150 m²;
    • 2. de oppervlakte per bijbehorend bouwwerk niet meer dan 200 m² mag bedragen;
    • 3. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken na vervanging niet meer bedraagt dan 400 m².
  • f. het bepaalde in lid 12.2.2 onder a voor het vergroten van de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken ten behoeve van hobbyboeren, onder voorwaarde dat:
    • 1. de noodzaak van uitbreiden van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en de ecologische haalbaarheid aangetoond zijn;
    • 2. er sprake is van naast/-nabijliggende agrarische gronden, waarbij deze gronden gebruikt dienen te worden voor hobbyboeren;
    • 3. de volgende maatvoering wordt gehanteerd:
Oppervlakte agrarische gronden   Oppervlakte bijbehorend bouwwerk  
1,0 hectare   50 m2  
1,5 hectare   75 m2  
2,0 hectare   100 m2  

  • g. het bepaalde in lid 12.2.3 onder a voor het toestaan van een paardenbak buiten het bouwvlak, mits de paardenbak direct grenst aan het bouwvlak, de ecologische haalbaarheid is aangetoond en met inachtneming van lid 12.2.3 en lid 12.2.4 onder b en c;
  • h. het bepaalde in lid 12.2.4 onder c voor het toestaan van lichtmasten met een bouwhoogte van niet meer dan 8,0 m, met dien verstande dat de afstand tot omliggende woningen niet minder dan 50 m bedraagt.