direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Krachtighuizen 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.BPKrachtighuizen-0402

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 2 zoals opgenomen in de bij deze regels behorende lijst Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. nutsbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf';
  • c. opslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • d. houtbewerkingsbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtbewerkingsbedrijf';
  • e. houthandel en houtbewerkingsbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houthandel en houtbewerkingsbedrijf ';
  • f. ontsluitingswegen;
  • g. watergangen en waterpartijen;
  • h. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.

met de daarbij behorende groen- en parkeervoorzieningen.

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning met inwoning toegestaan.

4.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat indien geen bebouwingspercentage staat aangegeven, het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd;
    • 3. de afstand tot de as van de weg bedraagt ten minste 20 m dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze kleiner is;
    • 4. de maximale goothoogte bedraagt 4 m;
    • 5. de maximale bouwhoogte bedraagt 8 m;
    • 6. bij afwijking van bestaande bebouwing worden de bestaande hoogten als maximum hoogte aangehouden;
    • 7. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud vermeerderd met maximaal 100 m³ tot een maximum van 660 m³ per woning, en de bouwhoogte niet meer dan 8 m, dan wel de bestaande inhoud en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
    • 8. een bedrijfswoning mag binnen de buitenwerkse muurvlakken worden voorzien van een onderbouw met een maximale diepte van 3 m;
    • 9. bij een bedrijfswoning is het bouwen van bijbehorend bouwwerk toegestaan, tot een maximale oppervlakte van 50 m² per bedrijfswoning, een maximale goothoogte van 3,5 m en een maximale bouwhoogte van 6 m, dan wel de bestaande oppervlakte, goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.

  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 12 m;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 6 m bedragen.

4.3 Nadere eisen

Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid,

worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 voor:

  • a. de plaats van gebouwen indien de afstand tot de bouwgrens minder dan 5 m bedraagt;
  • b. de plaats van gebouwen indien de afstand tot de as van de weg minder bedraagt dan 20 m;
  • c. de plaats van bedrijfswoningen indien dit uit milieuoverwegingen noodzakelijk is.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie,

worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 voor:

  • a. een afstand tot de as van de weg van tenminste 10 m;
  • b. een vergroting en gebruik van bijbehorende bouwwerken voor gedeeltelijk zelfstandige inwoning tot maximaal 60 m², mits de noodzaak om het bijbehorend bouwwerk te gebruiken in plaats van het hoofdgebouw is aangetoond;
  • c. een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot maximaal 80 m²;
  • d. een vergroting van de inhoud van een woning met ten hoogste 60 m³ tot een maximale inhoud van 720 m³ ten behoeve van gedeeltelijk zelfstandige inwoning van een huishouden, mits dit niet leidt tot woningsplitsing;
  • e. het vergroten van de inhoud van de bedrijfswoning tot een maximum van 880 m³, uitsluitend indien sprake is van de aanleg van natuur- en/of landschapselementen volgens onderstaande tabel, met dien verstande dat de aanleg van nieuwe natuur en nieuwe landschapselementen zowel afzonderlijk als in combinatie met elkaar mogelijk zijn, en, indien het bouwperceel ligt in of grenst aan het Natura 2000 gebied Veluwe, een natuuronderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 is uitgevoerd:
Aanleg nieuwe natuur   Aantal landschapselementen   Extra woninginhoud  
5000 m²   1000 m²   100 m³  
10000 m²   2000 m²   200 m³  
15000 m²   3000 m²   300 m³  
20000 m³   4000 m²   400 m³  

4.5 Specifieke gebruiksregels

Voor de doeleinden genoemd in lid 4.1 geldt dat:

  • a. buitenopslag niet is toegestaan;
  • b. binnen het bouwvlak uitsluitend één bedrijfscomplex is toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van het bouwvlak gelegen aan de Huinerenkweg 22 twee bedrijfscomplexen zijn toegestaan;
  • c. bedrijfsmatige transportbewegingen niet zijn toegestaan uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf uitgesloten - bedrijfsmatige transportbewegingen';
  • d. uitsluitend bij een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een internetwinkel toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. uitsluitend internetverkoop is toegestaan;
    • 2. een winkel- of uitstallingsruimte of reclameuitingen zijn niet toegestaan;
    • 3. opslag is toegestaan, mits inpandig en ondergeschikt aan de woonfunctie;
    • 4. de afhaal- en afrekenfunctie is beperkt en past qua aard en omvang binnen de woonfunctie;
    • 5. de openingstijden voor het afhalen van de goederen dienen beperkt te blijven tot maximaal 8 vastgestelde uren, evenredig verdeeld over de week en niet tussen 19.00 uur en 9.00 uur;
    • 6. het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
    • 7. er mag geen sprake zijn van onevenredige verkeeraantrekkende werking;
    • 8. behoudens in- en uitladen mogen geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning plaatsvinden;
    • 9. er kunnen nadere eisen worden gesteld aan de tijdstippen en het aantal laad- en losactiviteiten.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.5 onder a voor het toestaan van buitenopslag, onder de voorwaarde dat:

  • a. buitenopslag landschappelijk wordt ingepast, in welk kader een landschappelijk inrichtingsplan dient te worden opgesteld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende bestemmingen niet onevenredig worden aangetast.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Algemene voorwaarden

Voor elke wijziging geldt in zijn algemeenheid dat in de afweging in ieder geval de agrarische, landschappelijke, verkeerstechnische en milieuhygiënische belangen alsmede de luchtkwaliteit worden betrokken. Met het oog daarop worden in elk geval de volgende criteria in acht genomen:

  • a. een functiewijziging mag niet leiden tot beperkingen in milieuhygiënische zin van in de nabijheid gelegen agrarische bedrijven en hun ontwikkelingsmogelijkheden;
  • b. een functiewijziging mag niet eerder plaatsvinden dan nadat uit een bodemonderzoek is gebleken dat daartegen geen bezwaar bestaat;
  • c. een functiewijziging mag niet leiden tot een ondoelmatige versnippering van de agrarische gronden;
  • d. een functiewijziging met de daarbij behorende bebouwing en inrichting dient inpasbaar te zijn in de landschapsstructuur; waar mogelijk zal door het stellen van voorwaarden een versterking van de landschapsstructuur worden nagestreefd; als voorwaarde zal in ieder geval geëist worden dat geen buitenopslag plaatsvindt. Voldaan dient te worden aan het Beeldkwaliteitsplan Functieverandering Gelderse Vallei d.d. 15 april 2008;
  • e. een functiewijziging met de daarbij behorende bebouwing en inrichting mag niet leiden tot nadelige gevolgen voor de natuurwaarden. Aandachtspunten hierbij zijn niet alleen de locatie waar de functiewijziging plaatsvindt, maar ook de te verwachten uitstraling die daarvan uitgaat en de Ecologische Hoofd Structuur;
  • f. de functiewijziging mag niet leiden tot een meer dan marginale vergroting van de verkeersintensiteiten op de bestaande wegenstructuur; in geval de betreffende gronden uitsluitend zijn ontsloten middels een onverharde weg is geen enkele vergroting van de verkeersintensiteit acceptabel;
  • g. er dient op eigen terrein voldoende parkeerruimte te worden gerealiseerd, in relatie tot de te verwachten parkeerbehoefte; de ontsluiting van het terrein op het wegenstelsel dient te voldoen aan algemene inzichten over verkeersveiligheid;
  • h. de functiewijziging mag niet leiden tot een onevenredige toename van de hinder op nabijgelegen hindergevoelige functies;
  • i. bij een functiewijziging dienen de wettelijke bepalingen inzake externe veiligheid met betrekking tot vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor in acht te worden genomen;
  • j. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden worden de bij of krachtens de Wet geluidhinder gestelde bepalingen in acht genomen;
  • k. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden dienen de wettelijke bepalingen inzake natuurregelgeving in acht te worden genomen.

4.7.2 Omschakeling bedrijf naar burgerwoning

Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen voor wat betreft het bij bedrijfsbeëindiging omzetten van de bestemming ten behoeve van wonen of wonen met agrarische nevenactiviteiten, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend de bedrijfswoning(en) alsmede de tot die woning(en) behorende voormalige bedrijfsruimte(n) mag/mogen worden gebruikt voor wonen;
  • b. alle voormalige bedrijfsgebouwen worden afgebroken, waarbij 150 m² ten behoeve van bijbehorende bouwwerken mag worden gehandhaafd;
  • c. de inhoud van de woning niet meer dan 660 m³ mag bedragen en de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken niet meer dan 150 m² of niet meer dan de bestaande inhoud.

4.7.3 Bouw van een extra woning / wooneenheden na bedrijfsbeëindiging

Burgemeester en Wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming wijzigen voor wonen ten behoeve van de bouw van een extra woning c.q. het realiseren van wooneenheden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging kan uitsluitend plaatsvinden indien er sprake is van bedrijfsbeëindiging;
  • b. de wijziging is mogelijk indien alle aanwezige bebouwing wordt gesloopt overeenkomstig de onderstaande tabel:
Minimaal te slopen bebouwing   Maximale inhoud woongebouw  
= 1.000 m²   660 m³  
= 2.000 m²   880 m³  
= 3.000 m²   2 x 660 m³  

met dien verstande, dat:

    • 1. indien ombouw van bestaande bebouwing naar wooneenheden niet mogelijk is, maximaal twee (geschakelde) woongebouwen mogen worden gebouwd;
    • 2. het samenvoegen van de sloopoppervlakte van maximaal twee locaties is toegestaan om tot de ingevolge de tabel vereiste oppervlakte te komen, mits op beide locaties tegelijkertijd alle aanwezige bebouwing wordt gesloopt en van beide locaties in één en dezelfde wijzigingsprocedure de (agrarische) bedrijfsfunctie wordt verwijderd;
  • c. de hierboven aangegeven sloopverplichting is niet van toepassing op bebouwing met karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden, deze bebouwing wordt echter wel meegeteld bij de berekening;
  • d. aangetoond dient te worden dat de extra woning of de wooneenheden passen in de gemeentelijke woningbouwprogrammering;
  • e. voor wat betreft de bouwvoorschriften voor de voormalige bedrijfswoning zijn de regels zoals neergelegd in deze bestemming van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen dient te worden teruggebracht tot maximaal 150 m² aan niet voor wonen bestemde gebouwen;
  • f. de extra woning dient binnen het bouwvlak te worden gesitueerd;
  • g. de inhoud van de extra woning dan wel van een wooneenheid mag niet meer bedragen dan 660 m³;
  • h. de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag per nieuw te bouwen wooneenheid maximaal 50 m²;
  • i. de extra woning dient goed in het landschap te worden ingepast;
  • j. de oppervlakte van het woonperceel (bebouwing met bijbehorend erf) mag niet meer bedragen dan 1.500 m²;
  • k. eventuele bijbehorende gronden die geen erffunctie hebben, blijven of komen beschikbaar voor de grondgebonden functies landbouw, natuur of recreatie, overeenkomstig de functie van het betrokken gebied.