Plan: | Putten Centrum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0273.BP62113-0003 |
Nota Ruimte (2004)
In de Nota Ruimte staan de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Deze nota gaat in op vraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van het beleid aangegeven, waarin 'ontwikkelingsplanologie', de ruimtelijke hoofdstructuur (RHS), een 'basiskwaliteit' en de lagenbenadering een belangrijke rol spelen. In de nota benadrukt het Rijk, net als in voorgaande nota's opnieuw het belang van sterke steden in een vitaal platteland. Bundeling van wonen en werken in stedelijke gebieden en stedelijke vernieuwing en verdichting zijn de speerpunten van het beleid.
Om de hoofdlijnen van het beleid te kunnen sturen heeft het Rijk voor bepaalde stedelijke gebieden maar ook voor natuurgebieden doelen geformuleerd.
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot de ligging nabij de Veluwe of ter versterking van de stedelijkheid van dorpskernen dienen zo veel mogelijk aan de rand van en aansluitend bij bestaand bebouwd gebied te geschieden.
Waterbeleid 21e eeuw
Een belangrijke conclusie uit het Waterbeleid 21e eeuw is om meer ruimte te geven aan water en te voorkomen dat de waterproblematiek in tijd of ruimte wordt afgewenteld. Er worden twee drietrapsstrategieën als uitgangspunten aangegeven:
Deze strategieën vertalen zich voor het stedelijk gebied in concrete aandachtspunten als: meer ruimte voor water en een relatie tussen het stedelijk water en het water in het omliggende gebied, vergroting van het waterbergend vermogen, verbetering van de waterkwaliteit, vergroting van de belevingswaarde van water, en kansen voor natuur en recreatie in en rondom stedelijk water.
Belangrijk onderdeel in het nieuwe waterbeleid is de watertoets. De watertoets is geen toetsing achteraf, maar een procedure om tot optimale inbreng van het waterbelang in ruimtelijke plannen te komen, van locatiekeuze tot inrichting. De verwachting is dat door gebruik van de watertoets de afstemming tussen RO en waterbeheer beter gaat verlopen. Aangezien het bestemmingsplan in eerste aanleg conserverend van aard is en dus geen rechtstreekse nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt is de verwachting dat het bestemmingsplan niet van invloed is op het aspect water. Desalniettemin is in hoofdstuk 5 een waterparagraaf opgenomen. Hierin wordt stilgestaan bij de relevante waterhuishoudkundige thema's.