Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Wezep Oost 2010
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0269.WZ105-VG01

Artikel 50 Wonen - 11

50.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 11' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. (zorg)woningen;
  2. additionele voorzieningen, waaronder gemeenschappelijke (ontmoetings)ruimte(n);
  3. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;  
met daaraan ondergeschikt:
  1. met de bestemming verband houdende maatschappelijke voorzieningen, waaronder kantoorruimtes en spreekkamers;
  2. ondersteunende horeca;
met de daarbij behorende:
  1. andere werken;
  2. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
  3. erven, terreinen en tuinen;
  4. parkeren.

50.2 Bouwregels

  1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
    1. als hoofdgebouw mag uitsluitend een woongebouw in de vorm van een bijzondere woonvoorziening worden gebouwd;
    2. de maatvoering van het hoofdgebouw dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:
      Maximale goothoogte
      Maximale bouwhoogte
      10,00 meter
      11,00 meter
    3. het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
    1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 1,00 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan te worden gebouwd;
    2. de maatvoering van de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:
      Maximale goothoogte gebouwen
      Maximale bouwhoogte gebouwen
      Maximale bouwhoogte overkappingen
      Maximale gezamenlijke oppervlakte
      3,50 meter
      5,50 meter
      3,00 meter
      150 m2
  3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
    1. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer dan 3,00 meter bedragen;
    2. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen gelegen achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen;
    3. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen gelegen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 1,00 meter bedragen;
    4. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6,00 meter bedragen;
    5. er mag geen niet-perceelgebonden handelsreclame worden geplaatst.

50.3 Nadere eisen

  1. Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing ten behoeve van:
    1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; 
    2. een goede woonsituatie; 
    3. de milieusituatie;
    4. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; 
    5. de sociale veiligheid; 
    6. de verkeersveiligheid. 
  2. Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen op grond van artikel 50 lid 3 sub 1 is de volgende procedure van toepassing:
    1. een voorgenomen nadere eis ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage; 
    2. het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
    3. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen; 
    4. gedurende de in artikel 50 lid 3 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.

50.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;
  2. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel; 
  3. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie;
  4. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van niet-perceelgebonden handelsreclame;
  5. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie;
  6. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;
  7. het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot; 
  8. het gebruik van een woningen en van de daarbij behorende bebouwing door meer dan één afzonderlijk huishouden; 
  9. het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen; 
  10. het storten van afvalstoffen en van vuil.

50.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het college kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 50 lid 4 van het onderhavige bestemmingsplan, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.