10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- gebouwen ten behoeve van detailhandel op de eerste bouwlaag;
- gebouwen ten behoeve van dienstverlening op de eerste bouwlaag;
- gebouwen ten behoeve van horeca op de eerste bouwlaag;
- gebouwen ten behoeve van een supermarkt op de eerste bouwlaag ter plaatse van de functieaanduiding 'supermarkt';
- bovenwoningen al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit;
met de daarbij behorende:
- inpandige bergingen bij de bovenwoningen;
- bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
- erven, terreinen en tuinen;
waarbij ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van centrum - monument', de instandhouding van de bestaande monumentale of karakteristieke hoofdvorm van gebouwen wordt nagestreefd.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 sub b van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- buitenopslag van goederen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan;
- het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;
- het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie;
- het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor bedrijvigheid anders dan ten behoeve van detailhandel, horeca, een supermarkt ter plaatse van de functieaanduiding 'supermarkt', een aan-huis-verbonden beroep en/of een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit;
- het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;
- het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit, indien:
- het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bovenwoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
- de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de gebouwen en/of de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 100 m2;
- er detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
- het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot;
- het gebruik van de gronden voor het storten van afvalstoffen en van vuil;
- het gebruik van een winkel en/of van een horecavoorziening voor zelfstandige bewoning;
- het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen.