direct naar inhoud van 4.2 Stedenbouwkundige uitgangspunten
Plan: Nijmegen Centrum - Stationsomgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP5500-VG01

4.2 Stedenbouwkundige uitgangspunten

De stedenbouwkundige matrix bevat stedenbouwkundige uitgangspunten waarmee bij het opstellen van het bestemmingsplan rekening is gehouden. Aan de hand van de stedenbouwkundige matrix wordt bijvoorbeeld bepaald waar de grens tussen de bestemmingen Tuin en Wonen ligt, de grootte van het bouwvlak en mogelijkheden om aan- en uitbouwen te realiseren. De stedenbouwkundige matrix heeft alleen betrekking op grondgebonden woningen. Behalve bij de bestemmingen Wonen en Tuin, is ook bij de verschillende bestemmingen Gemengd, voor zover in deze bestemmingen ook grondgebonden woningen voorkomen, rekening gehouden. Het opstellen van een bestemmingsplan is echter maatwerk. Het kan zijn dat het gezien de feitelijke situatie of bestaande planologische mogelijkheden gewenst is om van de stedenbouwkundige matrix af te wijken. De stedenbouwkundige matrix is opgenomen in Bijlage 2

Er wordt een vijftal gebiedstypen onderscheiden waarvoor stedenbouwkundige uitgangspunten zijn geformuleerd. Een gebiedstype vertegenwoordigt een stadsdeel van Nijmegen met een eigen stedenbouwkundige- en architectonische uitstraling en met een eigen identiteit. Bij de stedenbouwkundige matrix is een kaart opgenomen van de stad, ingedeeld in gebiedstypen. In de stedenbouwkundige matrix zijn 5 gebiedstypen opgenomen:

  • historisch gesloten bebouwing;
  • historisch open bebouwing;
  • tuinstad;
  • jaren '70 en '80 wijken;
  • overig.

Het plangebied Nijmegen Centrum-Stationsomgeving omvat grotendeels een werkgebied (kantoren en scholen), al dan niet in combinatie met wonen. Het gebied tussen de Vredestraat, Stieltjesstraat en Kronerburgersingel heeft primair een woonfunctie en valt onder gebiedstype 'historisch gesloten bebouwing'. Dit gebiedstype vormt een bonte verzameling van dicht opeengepakte en spontaan gevormd straten die reeds in de laat-middeleeuwen hun definitieve vorm gekregen hebben (historisch stadscentrum binnen de eerste en tweede omwalling). Na de ontmanteling in 1876 is in een ring rond het stadscentrum een samenhangend stedenbouwkundig plan gerealiseerd met gesloten stroken van statige herenhuizen en villa's, voortuinen met hekwerken, singels en parken (de 19e eeuwse schil). Het wederopbouwplan in het stadscentrum van na de Tweede Wereldoorlog is ruimer van opzet en qua structuur meer rechttoe rechtaan. Kenmerkend voor het historisch stadscentrum, de 19e eeuwse schil en het wederopbouwplan is dat het om gesloten of nagenoeg gesloten bouwblokken gaat waardoor een duidelijke scheiding van privé en openbaar aanwezig is.

De woonbebouwing aan de noordzijde van de Stieltjesstraat valt onder gebiedstype 'overig'. In de jaren '90 komt een reactie op de stedenbouw van de jaren '70 en '80. Er komt weer hiërarchie in de structuur. Onderscheid tussen openbaar en privé is weer belangrijk. Ontwerpen en reageren op de plek, de bestaande situatie en haar omgeving is uitgangspunt. Er is veel aandacht voor de architectuur en de inrichting van de openbare ruimte. Binnen een wijk zijn diverse complexen met een eigen uitstraling te ontdekken.

In het raamwerk Nijmegen Centrum is in hoofdstuk 3 verder ingegaan op het ruimtelijk kader.