direct naar inhoud van Artikel 16 Verkeer
Plan: Nijmegen Centrum - Stationsomgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP5500-VG01

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing (waaronder terrassen), verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden), openbaar vervoer (waaronder hoogwaardig openbaar vervoer, kunstwerken (zoals bruggen en andere waterstaatkundige werken), parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor een brug;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' tevens voor railverkeer;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-station' tevens voor een stationsgebouw, fietsenstallingen, voorplein met fietsenkelder en een busstation;
  • e. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer-garagebox' tevens voor garageboxen;
  • f. bijbehorende voorzieningen zoals: groen-, sport- en speelvoorzieningen en taluds;
  • g. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  • h. geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
  • i. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  • j. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 25.2.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bruggen en andere waterstaatkundige werken;
  • b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van garageboxen;
  • c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het railverkeer;
  • d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het station;
  • e. gebouwen en overkappingen ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen met bijbehorende (bovengrondse) voorzieningen;
  • f. gebouwen en overkappingen ten behoeve van fietsenstallingen;
  • g. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 25.2 ;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

16.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 16.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. garageboxen mogen uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' binnen de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-garagebox' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het railverkeer en het station mogen uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' binnen de aanduidingen 'railverkeer' respectievelijk 'specifieke vorm van verkeer-station' worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. aangrenzend aan het stationsgebouw mogen ingangspartijen en luifels worden gebouwd met een maximale diepte van 2 meter;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-station' mogen overkappingen ten behoeve van het busstation worden gerealiseerd met een bouwhoogte van maximaal 7 meter;
  • e. de bouwhoogte van de bijbehorende (bovengrondse) voorzieningen bij ondergrondse parkeervoorzieningen, zoals in- en uitritten, voetgangersentrees en liften, mag maximaal 5 meter bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient de onderdoorgang vrij te blijven van bebouwing;
  • g. de bouwhoogte van fietsenstallingen mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • h. aangrenzend aan het hoofdgebouw van de naastliggende bestemming mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximale diepte van 2 meter;
  • i. de bouwhoogte van palen, (licht)masten en ballenvangers en geluidwerende voorzieningen mag niet meer dan 15 meter en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen. Ter plaatse van de aanduidingen 'brug', 'railverkeer' en 'specifieke vorm van verkeer-station' mogen bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, hoger zijn.
16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1 en lid 16.2 voor de bouw van een kiosk met dien verstande dat:

  • a. de bebouwde oppervlakte van een kiosk maximaal 25 m² mag bedragen;
  • b. de maximale goothoogte 3 meter en maximale bouwhoogte 5 meter mag bedragen;
  • c. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
16.4 Specifieke gebruiksregels

In het in lid 16.1 onder d genoemde station zijn de functies 'detailhandel', 'dienstverlening', 'horeca' , 'kantoren' en 'vergaderruimten' toegestaan. Daarbij gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bruto vloeroppervlakte voor detailhandel en dienstverlenende bedrijven mag in totaal ten hoogste 1500 m2 bedragen, met dien verstande dat per bedrijf een maximale oppervlakte geldt van 350 m2;
  • b. de bruto vloeroppervlakte voor horecabedrijven en vergaderfaciliteiten mag in totaal ten hoogste 800 m2, respectievelijk 300 m2 bedragen;
  • c. horecabedrijven zijn toegestaan voorzover deze voorkomen in categorie 1a, 1b of 2 van de Staat van horeca-activiteiten;
  • d. ten hoogste 450 m2 bruto vloeroppervlakte mag daarnaast worden ingezet ten behoeve van magazijnruimten voor de in dit lid genoemde functies;
  • e. de bruto vloeroppervlakte van de op te richten kantoren mag ten hoogste 12.500 m2bedragen.