direct naar inhoud van Artikel 12 Gemengd - 5
Plan: Nijmegen Centrum - Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP5000-VG01

Artikel 12 Gemengd - 5

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuur en ontspanning, detailhandel, kantoren en wonen, met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
  • b. bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • c. horecabedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1a, 1b en 2 van de Staat van horeca-activiteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'casino' tevens voor een casino;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'discotheek' tevens voor een discotheek in de kelder van het hoofdgebouw;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening-20%' is tevens dienstverlening toegestaan tot maximaal 20% van de totale oppervlakte van de begane grond van de panden binnen deze aanduiding;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening-30%' is tevens dienstverlening toegestaan tot maximaal 30% van de totale oppervlakte van de begane grond van de panden binnen deze aanduiding;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening-50%' is tevens dienstverlening toegestaan tot maximaal 50% van de totale oppervlakte van de begane grond van de panden binnen deze aanduiding;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-4' tevens voor horecabedrijven op de verdieping(en) voor zover deze voorkomen in categorie 1a of 1b van de Staat van horeca-activiteiten;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-parkeerdak' tevens voor een parkeerdak met bijbehorende voorzieningen;
  • k. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  • l. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  • m. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

12.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 12.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' niet meer mogen bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-dakvorm' dient de aangegeven dakvorm behouden te blijven dan wel bij uitbreidingen of nieuwbouw waarbij een nieuw dak wordt gebouwd, gerealiseerd te worden zoals aangegeven in artikel 31.3;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient de onderdoorgang vrij te blijven van bebouwing;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen aan- en uitbouwen worden gebouwd tot maximaal 3 meter achter de achtergevellijn. Bestaande legale aan- en uitbouwen dieper dan 3 meter achter de achtergevellijn mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    • 2. indien de aan- en uitbouw tot gevolg heeft dat tegen een bestaand bijgebouw wordt aangebouwd, is dit toegestaan, mits het bestaande bijgebouw het bestaande bijgebouw na gereedkoming van het bouwplan voldoet en blijft voldoen aan de definitie van bijgebouw, met uitzondering van de eis van vrijstaandheid en mits het bijgebouw niet toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen. Ten aanzien van het aangebouwde bijgebouw blijven de bouwregels voor bijgebouwen van toepassing;
    • 3. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van begane grondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 4. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
    • 6. de totaal bebouwde oppervlakte mag ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf bedragen, met een maximum van 50 m². Openlucht zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken zijn toegestaan. De totaal bebouwde oppervlakte mag in dat geval ten hoogste 75% van de oppervlakte van het erf bedragen, met een maximum van 75 m2;
    • 7. voor appartementengebouwen geldt, in afwijking van het bepaalde in lid 6, dat de totaal bebouwde oppervlakte ten hoogste 50% van de oppervlakte van het erf mag bedragen;
  • d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht met dien verstande dat:
    • 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximale diepte van 2 meter;
    • 2. aangrenzend aan het hoofdgebouw van de naastliggende bestemming mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, luifels en balkons, worden gebouwd met een maximale diepte van 2 meter;
    • 3. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, anders dan onder 1 en 2 genoemd, mag niet meer dan 4 meter bedragen. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerdak' mag de bouwhoogte van bijbehorende voorzieningen niet meer bedragen dan 4 meter ten opzichte van de bouwhoogte van het parkeerdak.
  • e. bij de realisering van de in deze bestemming toegelaten geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies moet worden voldaan aan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder. Als de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde mogen geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies alleen worden gerealiseerd als voldaan wordt aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere waarde en de daarin opgenomen voorwaarden.
12.3 Specifieke gebruiksregels
12.3.1 Bedrijven

Ten aanzien van de in lid 12.1 onder b genoemde bedrijven geldt de volgende bepaling:

bedrijven zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond en in de kelderruimte, met dien verstande dat bestaand gebruik ten behoeve van bedrijven op verdiepingen is toegestaan.

12.3.2 Cultuur en ontspanning, detailhandel en kantoren

Ten aanzien van de in lid 12.1 onder a genoemde functies 'cultuur en ontspanning' en 'detailhandel' geldt de volgende bepaling:

voorzieningen op het gebied van cultuur en ontspanning en detailhandel zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond en in de kelderruimte, met dien verstande dat bestaand gebruik ten behoeve van deze functies op verdiepingen is toegestaan.

12.3.3 Dienstverlening

Ten aanzien van de in lid 12.1 onder f, g en h genoemde functie 'dienstverlening' geldt de volgende bepaling:

dienstverlening is uitsluitend toegestaan op de begane grond en in de kelderruimte, met dien verstande dat bestaand gebruik ten behoeve van dienstverlening op verdiepingen is toegestaan.

12.3.4 Horeca

Ten aanzien van de in lid 12.1 onder c genoemde functie 'horecabedrijven' geldt de volgende bepaling:

horeca, met uitzondering van logiesverstrekkende horeca, is uitsluitend toegestaan op de begane grond. Bestaand gebruik ten behoeve van horeca op verdiepingen is toegestaan. Bij (middel) zware horeca (categorie 2 of 3) mag de eerste verdieping gebruikt worden ten behoeve van toilet-, opslag- en/of kantoorruimte ten behoeve van het horecabedrijf. De kelderruimte mag bij horecabedrijven, met uitzondering van bestaand gebruik, alleen gebruikt worden ten behoeve van keuken, toilet-, opslag- en/of kantoorruimte ten behoeve van het horecabedrijf.

12.3.5 Kantoren

Ten aanzien van de in lid 12.1 onder a genoemde functie 'kantoren' geldt de volgende bepaling:

kantoren zijn in het gehele pand toegestaan, met uitzondering van appartementengebouwen, waarin deze functies uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan. Bestaand gebruik ten behoeve van deze functies op verdiepingen van appartementengebouwen is toegestaan.

12.3.6 Wonen

Ten aanzien van de in lid 12.1 onder a genoemde functie 'wonen' geldt de volgende bepaling:

wonen is uitsluitend toegestaan in de hoofdbebouwing aan de straatzijde en in bestaande woningen op achterterreinen.

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 12.1 onder b teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. lid 12.1 onder b teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.