Plan: | Landschapszone |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP24000-OH01 |
Ten behoeve van de besluitvorming over het ontwerpbestemmingsplan is een inspraaknota opgesteld.
Reacties artikel 10 BRO-overleg
1. Gemeente Lingewaard
De landschapszone is van belang voor Bemmel en Ressen. De bereikbaarheid gaat via de Prins Mauritssingel. Voor fietsverkeer zijn de aansluitingen op de Woerdsestraat en de Zwarteweg van belang.
Over de omvang van de Zandseplas wil men ten eerste opmerken dat de groenzone het tracé van de Dorpensingel Oost overlapt. Hierover zijn afspraken in BROA verband. Deze afspraken vindt men niet terug (reservering of anders). Het plan voldoet hier dus niet aan.
Ten tweede zijn afspraken tussen Lingewaard en Nijmegen gemaakt over het karakter van de Woerdsestraat. Onderdeel van de grenscorrectie was behoud van een groene zone. Er is destijds rekening gehouden met het behoud van een boomgaard ter plaatse van de zuidelijke punt van de plas. Aanpassing is gewenst.
Reactie:
In het kader van de langzaamverkeersverbindingen geeft de paragraaf Mobiliteit in het ontwerpbestemmingsplan nu beter aan wat de voornemens zijn. Via genoemde straten wordt het recreatiegebied goed bereikbaar en worden ook verdere bestemmingen goed ontsloten. Voor het autoverkeer ligt de nadruk op de entree via de Prins Mauritssingel. Tegen sluipverkeer en wildparkeren zullen ook specifieke maatregelen worden genomen, die niet samenhangen met het bestemmingsplan.
Het genoemde raadsbesluit over de Dorpensingel Oost wordt gerespecteerd in dit bestemmingsplan. De essentie is dat dit bestemmingsplan de latere aanleg van de singel niet onmogelijk maakt.
Het groen langs de Woerdsestraat wordt niet of nauwelijks beïnvloed door dit bestemmingsplan, terwijl wij menen dat juist een kwaliteitsimpuls wordt gegeven. De specifieke afspraak over een boomgaard wordt nog opgezocht (PM).
2. Kamer van Koophandel
Thematische invulling van knoop Ressen is akkoord mits de bereikbaarheid is gewaarborgd. Inzake bereikbaarheid gaat het plan uit van een goede situatie, maar de onderbouwing is niet duidelijk. Dit geldt ook het parkeren.
De traditionele zandwinning geeft teveel overlast, dus voorkeur voor de optimalisatie.
Het is de vraag op luchtkwaliteitsmaatregelen voldoen, dit kritisch toetsen.
Beroep- en bedrijf aan huis wordt onnodig beperkt door het verbod inzake bijgebouwen.
Reactie:
De bereikbaarheid van knoop Ressen achten wij optimaal. De gerealiseerde verkeersstructuur en de randvoorwaarden voor voldoende parkeergelegenheid staan op de eerste plaats. Verder heeft het gebied goede aansluitingen op het openbaar vervoer.
Voor de aanleg van de drie plassen zijn onder andere een ontgrondingsvergunning en een milieuvergunning nodig. Beide vergunningen dienen bij de provincie Gelderland te worden aangevraagd. In de voorschriften van de milieuvergunning zullen diverse voorwaarden worden opgenomen, onder andere voorwaarden ten aanzien van geluidhinder en luchtkwaliteit. Bij het stellen van deze voorwaarden zal de provincie Gelderland de van toepassing zijnde wet- en regelgeving in ogenschouw nemen. De ontgronder dient er voor zorg te dragen dat de activiteiten binnen de in de vergunning gestelde maximale geluidniveaus plaatsvinden. De provincie zal hier tijdens de uitvoering tevens op controleren en waar nodig handhavend optreden. In de voorschriften van de ontgrondingsvergunning zullen voorwaarden worden opgenomen voor het opnemen van bestaande woningen en opstallen binnen een nader te bepalen afstand van de drie plassen (0-meting). Bij eventuele vrachtwagenbewegingen zullen de normen voor geluid en luchtkwaliteit die worden gesteld in de milieuvergunning in acht worden genomen. Er wordt tevens ingezet op zandtransport per buizenstelsel. Op dit moment is echter nog geen duidelijkheid over de uiteindelijke transportmethode.
De milieu- effecten van de voorgenomen verkeersstructuur voor de Waalsprong zijn getoetst aan de wetgeving. Hierbij is ook het bestemmingsplan Stadsbrug van belang. In de rapporten is aangegeven dat bij uitvoering van de maatregelen geen belemmeringen vanwege luchtkwaliteit aan de orde zijn. Een aantal van die maatregelen zijn reeds in uitvoering.
3. Waterschap Rivierenland.
Het plan voorziet in bebouwing voor diverse functies. De effecten op de waterhuishouding ontbreken echter.
Men wenst “minimaal” 60 hectare wateroppervlak, i.p.v. circa. Het minimale waterpeil is geen NAP + 6,75 maar NAP+6,68 meter.
De beleidskaders en huidige situatie zijn goed weergegeven. De laatste stand van zaken m.b.t. het WIW ontbreekt. Het product dat het college op 26-06-2007 heeft vastgesteld heeft geen instemming. In de brief van 27-04-2007 van het waterschap staan de concrete wensen. Vooral aandacht voor de natuurvriendelijke inrichting van oevers tussen 1:5 en 1:10 is nodig. De verbinding tussen de ecologie en de uitwerking van de oevers ontbreekt.
De relatie tussen de sanering van de vervuilingen en de aanleg van de plassen moet duidelijker. Men heeft twijfels over de tijdige beschikbaarheid van voldoende retentie voor plan Laauwik. Graag verduidelijking van de tijdelijke, versnelde situatie. Monitoring van de waterkwaliteit is nodig.
Het waterschap maakt voorts nog opmerkingen over voorschriften.
Reactie:
De effecten van de bebouwing op de waterhuishouding zijn in het ontwerpbestemmingsplan en het beeldkwaliteitsplan duidelijker opgenomen. De voorgenomen plannen leiden tot een grotere oppervlakte aan waterberging dan de 60 ha.
De uiteindelijke uitwerking van de oevers en daarbij de ecologische waarden vindt plaats in het Programma van Eisen voor de ontgronding van de Landschapszone. Het beeldkwaliteitplan maakt daar onderdeel van uit. De plassen voldoen daarmee aan de eisen die in het kader van het WIW zijn gesteld.
Voor de retentie voor de woningbouw biet het bestemmingsplan de mogelijkheid om, eventueel tijdelijke, watergangen te realiseren. De aanpak van de sanering staat onder voldoende toezicht van de Provincie.
T.a.v. de voorschriften:
De gewenste bestemmingsomschrijvingen zijn opgenomen.
Binnen de bestemming Verkeer en de overige bestemmingen is bescherming ook voorzien via de aanlegvergunning.
4. Gasunie
De Gasunie adviseert omtrent externe veiligheidaspecten in het bestemmingsplan. Dit advies gaat uit van het nieuwe externe veiligheidsbeleid zoals dat naar verwachting in 2009 in werking zal treden middels de AMvB Buisleidingen. De circulaire uit 1984 zal dan komen te vervallen.
Relevant zijn het groepsrisico, het plaatsgebonden risico en de belemmerde strook. Het plaatsgebonden risico is voor kwetsbare bestemmingen een grenswaarde en voor beperkt kwetsbare bestemmingen een richtwaarde. Voor dit bestemmingsplan heeft de Gasunie berekend dat de plaatsgebonden risicocontour ligt op 0 meter van de leiding. Het bouwen tot 5 meter van de leiding is daarom mogelijk.
Voor de belemmerde strook zijn planvoorschriften noodzakelijk. Het advies bevat hiervoor een voorstel en het verzoek deze op te nemen.
Het groepsrisico dient te worden berekend. Omdat het plangebied deels binnen een zone van 210 meter van de leiding ligt zijn er mogelijk beperkingen. Hoe lager de concentratie personen in deze zone, hoe lager het groepsrisico uitvalt.
Reactie:
De externe veiligheid paragraaf was inderdaad summier en is aangevuld in het ontwerpbestemmingsplan. De planregels zijn afgestemd op de landelijk standaard voor bestemmingsplannen (SVBP 2008) en hebben een dubbelbestemming en een veiligheidszone.
5. Stadsregio Arnhem- Nijmegen
Het plan maakt de bouw van enkele nieuwe woningen mogelijk op het landgoed Oosterhout, buiten de contour woningbouw die is opgenomen in het Regionaal plan. Dit is strijdig met de afspraken. Geadviseerd wordt de mogelijkheid te verwijderen of te motiveren waarom dit noodzakelijk is.
De landschapszone maakt onderdeel uit van de robuuste groenstructuur en het groen- recreatieve raamwerk van het Regionaal plan. De aansluiting van het plan op de aangrenzende groenstructuren vraagt nog aandacht voor zowel de landschappelijke- als de recreatieve verbinding. Met name oost- westverbindingen en doorgaande recreatieve (wandel)routes ontbreken nog.
Reactie:
De nieuwe woningen op het landgoed komen voort uit afspraken die al lang geleden zijn gemaakt met de eigenaar, in relatie tot grondtransacties voor de gehele woningbouwopgave. De opbrengsten die gerealiseerd worden komen via een erfpachtconstructie rechtstreeks ten goede aan de exploitatie en dus instandhouding van het landgoed. Dit compenseert het verloren gaan van de agrarische gronden die bij het landgoed behoorden. In deze zin behoren de woningen niet tot de woningbouwopgave waarover de afspraken in de concessie zien. Er is zorgvuldig gewerkt aan een ontwerp dat de instemming heeft van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurhistorie en Monumenten en de commissie Beeldkwaliteit. Er is dus geen sprake van aantasting van beschermde waarden. Wij menen dat genoemde beschermingselementen de belangen voldoende bewaken en het bestemmingsplan geen dubbele bescherming hoeft te bieden.
Oost- westverbinding voor natuur is gerealiseerd zuidelijk van de plassen waar een droge en natte verbinding onder de infrastructuur gepland is. Aansluiting op groenstructuren grenzend aan de Landschapszone is een groot deel van de rand van de Zandse Plas (aansluiting op Park Lingezegen), de verbinding tussen Park Waaijenstein en Landgoed Oosterhout en de groene aankleding van de A325.
Recreatieve verbindingen lopen door het gehele gebied van de Landschapszone. Verbinding over/onder de A325/spoorlijn wordt in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. De toelichting van het bestemmingsplan geeft dit nu duidelijker weer.
6. Vitens
Over het plan als zodanig heeft Vitens geen opmerkingen. Men verzoekt rekening te houden met de ligging van leidingen. Deze hebben geen planologische relevantie. Voor eventuele verlegging of aanleg van leidingen wordt verzocht minimaal 13 weken voor uitvoering contact op te nemen met de afd. Infra projecten.
Reactie:
Wij nemen de reactie voor kennisgeving aan en danken Vitens voor de nadere aandachtspunten.
7. VROM inspectie
De inspectie verzoekt ervoor zorg te dragen dat het pakket maatregelen inzake luchtkwaliteit uiterlijk bij het vaststellen van het bestemmingsplan via een collegebesluit wordt zeker gesteld.
Géén der overige rijksdiensten heeft voorts opmerkingen gemaakt.
Het bestemmingsplan kan niet gelden als categorie van gevallen zoals bedoeld in art. 19 lid 2 WRO.
Reactie:
Het pakket maatregelen voor luchtkwaliteit is via een besluit van burgemeester en wethouders van 23 september 2008 verzekerd.
8. Provincie Gelderland
Streekplan Gelderland 2005/Regionaal plan 2005-2020
Een groot deel van het plangebied valt binnen de woningbouwcontour van het Regionaal plan. De ontwikkeling van het gebied is daarmee mogelijk gemaakt. Een ander gedeelte valt binnen de ecologische hoofdstructuur. Op een deel van dit gebied zal sprake zijn van een herbegrenzing van de EHS.
Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
Landgoed Oosterhout
In het bestemmingsplan is een verruiming opgenomen voor de bestaande bebouwing op het landgoed. Het monument in de noordwest hoek heeft een ruimere bestemming dan de woonbestemming. Aangegeven moet worden in hoeverre deze ruimere bestemming samengaat met EHS verweving. Het nieuwe bouwvlak in de EHS verweving (4 woningen) ligt buiten de zoekzone wonen van de Stadsregio. Buiten de zoekzone is geen plaats voor nieuwe woningbouw. Het advies luidt dit bouwvlak van de plankaart te halen.
Park Waaijenstein
Het park ligt momenteel in de EHS verweving. De woningbouw in dit gebied ligt binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio. Voor het gebied komt een streekplanherziening, waardoor de ontwikkelingen buiten de EHS komen te liggen. Een afwijkingsprocedure is ten aanzien van de EHS niet mogelijk, aangezien de EHS in het Streekplan valt onder de essentiële beleidsuitspraken. Het advies luidt de streekplanherziening af te wachten, naar verwachting neemt Provinciale Staten het definitieve besluit in oktober 2008.
Archeologie
De toelichting meldt dat bijna het hele plangebied is onderzocht. Ter illustratie dient een overzichtskaart van onderzochte gebieden te worden toegevoegd. Deze kaart kan ook nadere informatie bevatten over de soorten van onderzoek etc., zodat duidelijk wordt waar nog systematisch onderzoek nodig is in plaats van andere activiteiten. Mogelijk is een en ander al vermeld op de archeologische vindplaatsenkaart. De informatie kan worden benut ter aanscherping van de voorschriften.
Het archeologisch monument, genoemd in artikel 8, betreft een rijksmonument. Dit behoort ook op de plankaart en in de tekst te staan. Ook het archeologisch aandachtsgebied in de bestemming natuur dient een aanlegvergunningstelsel te krijgen.
In artikel 9 wordt verwezen naar de (v) op de plankaart, hetgeen een (r) zou moeten zijn. De terminologie dient in overeenstemming te worden gebracht, zodat de aanlegvergunning ook daadwerkelijk geldt voor het monument ter plekke.
Het artikel 10, Wonen, vereist naast bouwvoorschriften ook een aanlegvergunningstelsel voor bodemverstorende handelingen, zoals aanleg van riolering e.d. Op basis van de nog aan te leveren archeologische vindplaatsenkaart dient te worden vastgesteld of art. 13, zandwingebied, nog aanvulling behoeft. Dit geldt eveneens voor de overige artikelen.
Kabels en leidingen
De op pagina 32 toelichting genoemde reservering voor kabels en leidingen aan de westzijde van het spoor staat niet op de plankaart.
Bodem
Men gaat er van uit dat het op pag. 50 genoemde aanvullend bodemonderzoek op de locatie Woerdsestraat nog wordt uitgevoerd.
Er moet nog een besluit worden genomen over het saneringsplan voor de grondwaterverontreiniging onder een deel van de Oosterhoutseplas. Men gaat er van uit dat het besluit genomen wordt.
Geluid
Pagina 52 toelichting noemt een benodigd scherm van ten minste 1 meter vanaf de bovenkant van het spoor. Men vraagt zich af of de bestemming rond het spoor dit toelaat? Geluidsreducerende maatregelen, zoals stil wegdek, moeten gegarandeerd zijn bij de vaststelling van het plan.
De hogere waarden voor 2 waterwoningen moeten tegelijk met de vaststelling van het bestemmingsplan worden vastgesteld.
Luchtkwaliteit
Het plan zorgt voor een verslechtering van luchtkwaliteit (in samenhang met Laauwick en Groot Oosterhout) en kan alleen doorgaan als via projectsaldering de toename wordt gecompenseerd. De vraag is hoe hard de maatregelen langs de Prins Mauritssingel zijn? De hardheid moet in de tekst worden aangegeven, vraag is of men er van uit mag gaan dat de maatregelen daadwerkelijk worden getroffen?
Vraag is ook of er verwezen moet worden naar het Nationaal Samenwerkingsprogramma (NSL) en de bijdrage van de Stadsregio Arnhem/Nijmegen?
Graag ziet men dat aangegeven wordt wat het effect is van voorgestelde maatregelen (niveau Prins Mauritssingel) en of de toename wordt gecompenseerd (in ìg/m3).
Het geschatte effect van de maatregelen in de stad (niveau stad Nijmegen) is aangegeven, welke maatregelen men hard acht. Twijfel bestaat bij het effect van aardgasbussen op fijn stof, 4 ìg/m3 lijkt erg veel. Graag een nadere onderbouwing. Ook is men benieuwd naar het effect van stadsmaatregelen op de concentraties in het projectgebied.
Ten aanzien van de gefaseerde woningbouw heeft men graag nader inzicht in de aanpak en in de gevolgen op de hoeveelheid extra verkeer. De vraag is of de aanpak “lucht” oplevert.
Gerekend is met ADMS, versie 2.2. De vraag is van welke achtergrondconcentraties is uitgegaan, 2006? Positief is het in beeld brengen van een aantal wegen buiten het plangebied.
Digitaal bestemmingsplan
Onderhavig bestemmingsplan voldoet niet aan de normen zoals die per 1 juli 2009 gaan gelden. Verzocht wordt contact op te nemen met de Provincie om dit voor de toekomst af te stemmen.
Het plan kan geen basis bieden voor toepassing van artikel 19 lid 2 WRO.
Reactie:
Wat betreft de opmerkingen over het landgoed merken wij ten eerste op dat de ruimere bestemming beoogt de monumentale gebouwen en de andere monumentale belangen te ondersteunen. Een rood-voor-groen regeling is in het kader van de monumenten geen optie. De gebruiksmogelijkheden voor de gebouwen zijn beperkt gehouden. Voor wat betreft de nieuwe woningen verwijzen wij naar de reactie bij de Stadsregio hierboven.
Wat betreft de wijziging van de EHS gaan wij er van uit dat de wijziging wordt vastgesteld alvorens de Gemeenteraad het definitieve bestemmingsplan vaststelt.
De toelichting en planregels voor archeologie zijn in dit ontwerpbestemmingsplan afgestemd op de standaard voor Nijmegen. In het voorontwerp was dit inderdaad onvoldoende opgenomen.
De strook voor kabels en leidingen valt buiten het plangebied.
De maatregelen langs het spoor zijn mogelijk op basis van de vigerende bestemmingen.
Voor de waterwoningen zijn geluidsvoorwaarden opgenomen in artikel 22
Zie voor wat betreft de digitalisering paragraaf 5.
9. KPN
Men heeft geen opmerkingen.
10. Brandweer
Par. 4.12 van het plan concludeert dat er een drietal relevante risicobronnen inzake externe veiligheid:
- de Prins Mauritssingel
- de Rijksweg A-15
- een hogedruk aardgasleiding van 48 inch
Ook meldt het plan dat uit een brief van Pro Rail blijkt dat na opening van de Betuweroute geen vervoer van gevaarlijke stoffen meer zal plaatsvinden over het spoor Nijmegen- Arnhem.
Gezien de genoemde bronnen dient mogelijk een invulling te worden gegeven aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Indien dit noodzakelijk blijkt wenst de regionale brandweer Gelderland- Zuid ook een advies uit te brengen. Ook een toetsing door het bureau Pro Actie wordt geadviseerd.
Reactie:
De externe veiligheid paragraaf was inderdaad summier en is aangevuld in het ontwerpbestemmingsplan. De planregels zijn afgestemd op de landelijk standaard voor bestemmingsplannen (SVBP 2008) en hebben een dubbelbestemming en een veiligheidszone.