Plan: | Landschapszone |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP24000-OH01 |
Artikel 1. Begrippen
1. aan huis verbonden beroepsactiviteiten
een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
2. aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten
het verlenen van diensten, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen), het verstrekken van logies en ontbijt (bed and breakfast) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.
3. aanbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een aparte ruimte vormt die al dan niet vanuit het hoofdgebouw bereikbaar is.
4. archeologisch deskundige
de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het college van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.
5. archeologisch onderzoeksgebied
een gebied met een daaraan toegekende middelhoge of hoge archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
6. archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door de gemeente Nijmegen of namens de gemeente Nijmegen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
7. balkon
een vrijdragende open uitbouw met balustrade aan een hoofdgebouw, ter realisering en/of vergroting van een buitenruimte op hoger gelegen bouwlagen.
8. bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
9. bed and breakfast
een activiteit waarbij het verstrekken van logies en ontbijt plaatsvindt in de woning en ondergeschikt is aan de woonfunctie.
10. bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
11. bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.
12. bedrijvigheid
het uitoefenen van een bedrijf, met aanverwante activiteiten als laden en lossen en parkeren.
13. beeldkwaliteitplan
een document met daarin regels voor het kwaliteitsbeheer van het ruimtelijk beeld en uitspraken over de gewenste stedenbouwkundige en architectonische vorm en structuur van (een gedeelte van) een stad of dorp. Met daarin ook regels over visuele kwaliteiten van de openbare ruimte en de architectuur, waarbij het behoud van of het bereiken van samenhang tussen architectuur en openbare ruimte essentieel is.
14. bestaand
15. bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
16. bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
17. beurs
een activiteit waarbij bedrijfsmatig goederen/producten worden tentoongesteld of gepresenteerd aan personen en/of het geven van voorlichting/informatie over deze goederen/producten in een kraam, standplaats of vergelijkbaar middel met daarbij ondergeschikt gelegenheid tot kopen of ter verkoop aan te bieden.
18. bijgebouw
een vrijstaand, in functioneel en bouwkundig opzicht aan het hoofdgebouw ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel en alleen bedoeld en ingericht ten behoeve van huishoudelijke berging, hobby- en/of stallingsruimte.
19. bouwen
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
20. bouwhistorisch onderzoek
in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis en bouwhistorische kwaliteit van een monument in de vorm van een bouwhistorische inventarisatie, -verkenning, -opname of -ontleding, uitgevoerd overeenkomstig de “Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek” d.d. 25-04-2000.
21. bouwhoogte
de hoogte van de nok of het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, uitgezonderd de onderdelen als aangegeven in artikel 2, “Wijze van meten”.
22. bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
23. bouwmarkt
een geheel of gedeeltelijk overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m2, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden.
24. bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
25. bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel.
26. bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten, dat niet door bebouwing mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.
27. bouwvlakdiepte
de afstand gemeten tussen de naar de weg gekeerde grens en van de weg af gekeerde grens van het bouwvlak.
28. bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
29. centrale voorzieningen
ruimten, zoals entree, trap, toilet, badkamer en eventueel berging en andere opstelplaatsen en technische installaties, zoals nutsaansluitingen, verwarmingsinstallaties, kookapparatuur en dergelijke.
30. cultuurhistorische waarden
waarden die zijn gekoppeld aan de beschavingsgeschiedenis, ondergebracht als historisch (steden)bouwkundig erfgoed, historisch landschappelijk erfgoed of archeologisch erfgoed.
31. dakterras
een buiten, maar op een bouwwerk gelegen, voor mensen toegankelijke ruimte
32. dakvlak
een al dan niet hellend vlak, beginnend boven de goothoogte, waarvan de hellingshoek maximaal 70° is.
33. detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumineuze goederen.
34. detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals: verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, meubels en woninginrichting en sanitair.
35. dienstverlenend bedrijf
een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copy-shops, videotheken, autorijscholen en dergelijke.
36. dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.
37. erf
de gronden behorende bij de woning binnen de bestemming “Wonen” , maar buiten het bouwvlak, die mogen worden bebouwd met aan-en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, overeenkomstig dit bestemmingsplan.
38. escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige).
39. evenement
evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV).
40. galerie
ruimte voor het exposeren en verkopen van (beeldende) kunstwerken.
41. garagebedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.
42. gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
43. geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
44. gevelvlak
elk vertikaal en/of hellend vlak, niet zijnde een dakvlak, dat een wand vormt van een gebouw.
45. goothoogte
de snijlijn van een gevelvlak, uitgezonderd kopgevels, met elk daarop aansluitend dakvlak.
45a. grondgebonden (woning)
woning, met buitenruimte en/of een tuin, die rechtstreeks toegankelijk is op het straatniveau en waarvan één van de bouwlagen aansluit op het maaiveld.
46. groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
47. historisch stedenbouwkundig erfgoed
fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van de gebouwde omgeving.
48. historisch landschappelijk erfgoed
fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van landschap en geografie.
49. hoofdbebouwing
alle aaneengesloten en/of vrijstaande hoofdgebouwen in een straat met een gelijke bestemming en waarin het hoofdgebruik wordt of mag worden uitgeoefend.
50. hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
51. horecabedrijf
een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast.
52. horecaterras
een buiten een gebouw gelegen gebied, waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of etenswaren verstrekt.
53. hotel
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.
54. incidentele detailhandel
sporadische verkopen welke geen essentieel onderdeel uitmaken van het totale gebruik van het pand of accommodatie en welke geen invloed in distributief opzicht hebben op de verzorgingsstructuur.
55. incidentele evenementen
sporadische evenementen welke geen essentieel onderdeel uitmaken van het totale gebruik van het pand of de accommodatie of de openbare ruimte.
56. kamer
een verblijfsruimte in een woning, waarbij door de aard van de inrichting en het gebruik deze ruimte het privédomein is van een of meerdere bewoners en die volledig is (zijn) aangewezen op het gemeenschappelijk gebruik van centrale voorzieningen met de overige bewoner(s).
57. kamerverhuur
het verhuren en/of in gebruiken van één of meerdere kamers in een woning aan personen die geen deel uitmaken van één huishouden.
58. kampeermiddel
59. kantoor
een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie.
60. kopgevel
een gevel die niet evenwijdig loopt met de nokrichting van de kap en doorloopt tot aan het hoogste punt van het gebouw, uitgezonderd kopgevels voorzien van een wolfseind of vergelijkbare gevelbeëindigingen en die aansluit aan de zijkant van één of meerdere hellende dakvlakken.
61. luifel
een vrijdragend aan het hoofdgebouw gebouwde constructie ter bescherming van ingangspartijen tegen weersinvloeden van bovenaf.
62. maatschappelijke voorzieningen
het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten (zoals bijvoorbeeld: huisarts, apotheek, onzelfstandige woonvormen, onderwijs, uitvaart, bibliotheken).
63. ondergronds bouwwerk
64. onderkomens
voor verblijf geschikte – al dan niet aan de bestemming onttrokken – voer-, vaar- en vliegtuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten.
65. ondersteunende horeca
horeca waarbij de horeca-activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit.
66. overkapping
een constructie die maximaal drie wanden heeft waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren.
67. pension
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.
68. perceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
69. permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door dezelfde persoon.
70. plan
het bestemmingsplan "Landschapszone" van de gemeente Nijmegen.
71. (plan)kaart
de tegelijk met deze regels vastgestelde kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven, nr. 256222.
72. prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.
73. raamprostitutie
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.
74. seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.
75. souterrain
een verblijfsruimte gelegen onder (het niveau van) de begane grond, niet zijnde een ondergronds bouwwerk.
76. sportvoorzieningen
gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport met uitzondering van seksinrichtingen en horecabedrijven.
77. stacaravan
een caravan, die, die toch als gebouw valt aan te merken.
78. straatmeubilair
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, abri's en dergelijke.
79. straatprostitutie
het op straatdoor handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.
80. studio
een verblijfgebied in een hoofdgebouw, bestaande uit één of twee verblijfsruimten en eventueel overige ruimten, zoals een verkeersruimte, een badkamer, toilet en keuken, maar zonder een eigen hoofdentree en technische voorzieningen.
81. supermarkt
een grootschalig detailhandelsbedrijf, onderdeel van een supermarktketen, met een grote verscheidenheid aan levensmiddelen.
82. terras
een buiten een gebouw gelegen gebied, waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of etenswaren verstrekt.
82a. trekkershut
eenvoudig, grotendeels uit hout opgetrokken gebouw van maximaal 25 m2, ten behoeve van kortdurend recreatief verblijf.
83. tuin
de gronden behorende bij de woning die niet bebouwd mogen worden, behoudens de regels in dit bestemmingsplan.
84. uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat dient ter vergroting van de woonruimte en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting betreft van een in het aansluitende hoofdgebouw gelegen ruimte.
85. veiling
een activiteit waarbij bedrijfsmatig of bij opbod of afslag openbare verkopingen van kunstvoorwerpen, antiek, inboedels en dergelijke worden gehouden met daarbij behorende tentoonstellingsdagen en opslag van de te veilen goederen en waarbij detailhandel is uitgesloten.
86. verblijfsruimte
ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte waarin de voor een gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden. Voorbeelden van ruimten die verblijfsruimten kunnen zijn: slaapkamer, woonkamer, keuken, hobbyruimte e.d.
87. verblijfsgebied
een gedeelte van een gebruiksfunctie met ten minste een verblijfsruimte, bestaande uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen aan elkaar grenzende ruimten anders dan een toiletruimte, een badruimte, een technische ruimte of een verkeersruimte.
88. voorgevellijn
de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan.
89. werk
een werk, geen bouwwerk zijnde.
90. winkelcentrum
een cluster van winkels, al dan niet in combinatie met andere functies, die in ruimtelijk-economisch opzicht als eenheid beschouwd moet worden.
91. wonen
het huisvesten van één of meerdere personen in een woning of studio, uitgezonderd kamerverhuur.
92. woning
een (gedeelte van een) gebouw met de bestemming en de gebruiksfunctie wonen en dat bestaat uit tenminste één verblijfsgebied met één verblijfsruimte en de bijbehorende centrale voorzieningen, met inbegrip van (koop)studio's.
93. woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
94. zaalverhuur
een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is.
Artikel 2. Wijze van meten
Bij de toepassing van het plan wordt als volgt gemeten:
1. afstanden tussen lijnen op de kaart
afstanden tussen lijnen op de kaart worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de andere lijn.
2. afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens
de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens
3. bebouwde oppervlakte
de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle op een bouwperceel aanwezige al dan niet ondergrondse bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels en balkons.
4. bebouwingspercentage
het percentage van de oppervlakte van het bouwperceel binnen het bouwvlak dat maximaal mag worden bebouwd. Dit geldt zowel voor het gehele bouwperceel als voor elk aaneengesloten gebied met een gelijkluidende bestemming als voor elk afzonderlijk bouwperceel.
5. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienste van één bepaalde binnen een bestemming toegestane activiteit/functie.
6. bouw- en goothoogte
gemeten vanaf peil, uitgezonderd:
mits de gezamenlijke oppervlakte hiervan niet meer bedraagt dan 25% van het geprojecteerde grondvlak van het gebouw.
e. ten opzichte van de (vanaf peil op te richten c.q. opgerichte) voor- en achtergevel terugspringende bovenste bouwlagen, mits:
7. de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak
8. inhoud van een gebouw
gemeten boven peil en tussen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren) en dakvlakken, zulks met inbegrip van aan- en uitbouwen en dakkapellen.
9. oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
10. peil
de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoeld “nok- en goothoogte” en als volgt bepaald:
11. percentage kamerverhuur
bepaald op basis van het aantal hoofdgebouwen binnen de hoofdbebouwing
12. (bruto) verkoopvloeroppervlak
de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken.
13. vloeroppervlak
de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.
Artikel 3. Voorrangsregeling bestemmingen
In relatie tot de werking van de regels van dit bestemmingsplan gelden de volgende voorrangsregels:
De regels van dubbelbestemmingen gaan voor zover van toepassing, boven die van de andere aan dezelfde gronden toegewezen bestemmingen. Bouw- en gebruiksmogelijkheden van deze bestemmingen zijn slechts toelaatbaar voorzover die binnen het kader van de dubbelbestemming toelaatbaar zijn.