Plan: | Nijmegen Ruimte voor de Waal |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP21000-OH01 |
In 2006 heeft het rijk besloten om op 39 plekken extra ruimte voor de rivier te maken. Daarbij is een rijksbudget vastgesteld op basis van de PKB Ruimte voor de Rivier. De programmadirectie Ruimte voor de Rivier beheert het budget. Het rijk betaalt alle aankopen die in het plangebied benodigd zijn. Op verzoek van het Rijk voert de gemeente Nijmegen de onderhandelingen met eigenaren.
De opdracht tot het verleggen van de kabels en leidingen wordt rechtstreeks door het Rijk aan de nutsbedrijven verstrekt, dit betekent dat met betrekking tot de kosten van deze verleggingen in principe de Nadeelcompensatieregeling Kabels en Leidingen 1999 (NKL) van toepassing is.
Alle onroerende zaken die nodig zijn voor realisatie van het bestemmingsplan worden verworven door de gemeente Nijmegen in opdracht van de Staat der Nederlanden. De gemeente wordt zelf geen eigenaar van de verworven onroerende zaken. Dit betekent dat de gemeente probeert in minnelijke sfeer de onroerende zaken te verwerven van de particuliere eigenaren en bedrijven die eigendommen hebben binnen de grenzen van het bestemmingsplan. Inmiddels is het merendeel van deze onroerende zaken reeds verworven en daarmee eigendom van de Staat. De gesprekken met de particuliere eigenaren en bedrijven blijven voortduren om te trachten in minnelijke sfeer tot overeenstemming te komen. Indien en voor zover dat niet lukt, heeft de gemeente het onteigeningsinstrument achter de hand als laatste redmiddel om de benodigde onroerende zaken alsnog in eigendom te krijgen.
Behalve gronden van particulieren zijn er ook gronden van (semi)overheidsinstellingen in het gebied gelegen zoals het waterschap en Bureau Beheer Landbouwgronden. Met deze instanties zijn of worden separate afspraken gemaakt over de benodigde gronden.
Het bestemmingsplan maakt de bouw van een tweetal vrijstaande woningen mogelijk nabij de Spoorbrug, ten behoeve van 2 gelaedeerden van de dijkteruglegging. Met deze personen heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu een overeenkomst afgesloten waarin afgesproken is dat laatsgenoemde bereid is de kosten van bestemmingsplanwijziging, alsmede de kosten als bedoeld in 6.2.4 en 6.2.5 Bro voor zijn rekening te nemen.
In de brief van Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 19 december 2011 aan het College van B&W van Nijmegen geeft de Staatssecretaris aan dat de overeenkomst met de 2 gelaedeerden, alsmede de ondertekend brief van 19 december door het College van B&W en de Staatssecretaris, beschouwd moet worden als een anterieure overeenkomst, waardoor kostenverhaal "anderzins verzekerd is", als bedoeld in artikel 6.12, lid 2, onder a, van de Wro.
Verder voorziet het plan in tijdelijke horecavoorzieningen op de westelijke landtong. Deze horecavoorzieningen worden mogelijk gemaakt op grond die van de gemeente is of die de gemeente zal verwerven. Bij eventuele vervreemding van de grond door de gemeente kunnen de kosten in de grondprijs verrekend worden.
Voor een exploitatieplan is geen noodzaak, omdat het kostenverhaal in verband met de twee voornoemde ontwikkelingen langs privaatrechtelijke weg geregeld is en het bestemmingsplan verder niet voorziet in bouwplannen als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Voor eventuele schade als gevolg van het project en / of de uitvoering is een regeling vastgesteld waarin is vastgelegd hoe gedupeerden een aanvraag om een schadevergoeding of een tegemoetkoming kunnen indienen. Deze beleidsregel luidt: “Beleidsregel schadevergoeding Ruimte voor de Rivier” en is gepubliceerd in de Staatscourant nr. 82, 6 mei 2009. Het kan hierbij ook gaan om schade in verband met de verlegging van de waterkering.