Plan: | Nijmegen Kern Lent - Visveld |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP19000-OH01 |
In 2007 is gestart met de studie naar de mogelijke doortrekking van de A15 naar de A12. In 2008 is hiervoor de Startnotitie voor het MER verschenen. In de studie wordt naast een aantal varianten voor de doortrekking van de A15 ook het Regiocombialternatief bestudeerd. Hierin zal de bestaande weginfrastructuur worden verbeterd. in combinatie met een extra inzet in het openbaar vervoer.
De bereikbaarheid van Nijmegen is mede afhankelijk van de ontwikkelingen in de stadsregio. De Stadsregio Arnhem-Nijmegen staat voor een grote opgave om de bereikbaarheid van bewoners en bedrijven op niveau te houden. Daarom is in 2007 de Regionale Nota Mobiliteit gemaakt. Hierbij is gekozen voor een verdubbeling van de A50 en de aanleg van de Stadsbrug bij Nijmegen. Ook zullen Rijk en provincie doorgaan met de voorbereiding van de doortrekking van de A15 naar de A12. Het openbaar vervoer en de fiets zullen daarnaast sterk gestimuleerd worden, met een centrale rol voor het spoor als een snel alternatief voor de auto en een overstappunt tussen auto, bus/tram en fiets.
In het gemeentelijk verkeersbeleid staat het beter benutten van wegen centraal en daarmee: het verbeteren van de doorstroming van het verkeer, het versterken van duurzame vervoerswijzen en het ontwikkelen van een duurzaam veilig verkeerssysteem. Waar het wegennet onvoldoende capaciteit heeft zal eerst onderzocht moeten worden of openbaar vervoer en fiets de problematiek kunnen oplossen. Daarna worden maatregelen als positieve of negatieve prijsprikkels bekeken. Zijn deze maatregelen onmogelijk, dan kan gedacht worden aan nieuwe weginfrastructuur. Na verwachting zal voor de zomer van 2011 nieuw beleid worden vastgesteld door de gemeenteraad. De nieuwe nota vervangt in zijn geheel de Nota Mobiliteit in Balans en dient na vaststelling als het vigerende beleid voor het bestemmingsplan.
De gemeente wil met het parkeerbeleid zoveel mogelijk aansluiten op het (gewenste) gedrag. Het parkeren in Nijmegen moet helder, duidelijk en prettig zijn. Parkeerbeleid en beprijzen wordt ingezet om op sommige plekken de automobiliteit te beheersen en daarmee de leefbaarheid te bevorderen. Hiermee wordt te grote druk van autoverkeer op bepaalde gebieden en wegen voorkomen (vooral het centrum en de wegen ernaar toe) en worden alternatieven zoals fiets en openbaar vervoer gestimuleerd. Belangrijke uitgangspunten/ontwikkelingen zijn:
Nijmegen streeft naar de aanleg van zes HOV lijnen in de regio. Vier daarvan worden gerealiseerd op Nijmeegs grondgebied. In de HOV netwerk analyse van de Stadsregio wordt een ambitie uitgesproken voor een tramverbinding. Aan de spoor en HOV-verbindingen zullen ook transferia gekoppeld worden. Het HOV-lijnennet gaat de knooppunten, de transferia en de omliggende woongebieden met elkaar verbinden. Hiervoor is ook het normale lijnennet van belang voor de verbinding van de knopen met de wijken en de wijken onderling. De fijnmazigheid van een openbaar vervoer netwerk is van belang voor de bereikbaarheid, maar zorgt er ook voor dat het openbaar vervoer een aantrekkelijk alternatief is voor de auto.
De gemeente Nijmegen wil transferia aanleggen aan de rand van de stad. Transferia worden als een belangrijk middel gezien om de bereikbaarheid te verbeteren. Transferia worden bij voorkeur gerealiseerd op plaatsen die goed bereikbaar zijn en dienen aan te sluiten op het HOV- en fietsnetwerk. Zo is, om de file voor de Waalbrug beheersbaar te houden, een transferium opgericht bij het Keizer Augustusplein: de Waalsprinter. Waar de andere transferia exact komen te liggen is nog niet vastgesteld.
De fiets is een belangrijk vervoersmiddel binnen de stad. In Nijmegen liggen veel bestemmingen op korte afstand van elkaar. Daarom is de fiets een goed alternatief voor de auto. De gemeente werkt daarom aan het opwaarderen van het fietsroutenetwerk. Veiligheid, comfort, directheid en aantrekkelijkheid zijn hierbij belangrijke aspecten. Ook werken we de komende jaren aan de rest van het fietsnetwerk. Naast de hoofdfietsroutes moet het fietsverkeer aantrekkelijker worden door de inrichting van parallelle (schone lucht) routes en fijnmazige verbindingen door de verblijfsgebieden. Een fijnmazig netwerk en goede veilige stallingen zijn tenslotte een stimulans voor het gebruik van de fiets.