Plan: | Nijmegen Ooyse Schependom |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP18000-VG01 |
Geologische ontstaansgeschiedenis: de invloed van ijs en water
In de voorlaatste IJstijd reikte het landijs tot Nijmegen. Door de enorme ijsmassa werd de ondergrond omhoog gedrukt. Zo werd de aaneengesloten stuwwal bij Arnhem en Nijmegen gevormd. Bij het smelten van het ijs is de Rijn door deze stuwwal heen gebroken. Dit is bijvoorbeeld terug te zien aan de steilrand tussen de stuwwal van Nijmegen en de Ooijpolder.
Na de ijstijden steeg de temperatuur en de zeespiegel, nam de neerslag toe en brachten de grote rivieren sedimenten mee. Naast de stroomgeul van de Waal ontstonden oeverwallen (ophogingen van zand en grind). Verder weg van de rivier werden komgronden afgezet. Dit zijn zware kleigronden. De rivier heeft in de geschiedenis wisselende lopen gekend. Hierdoor ontstond een afwisselend patroon van geulen, stroomruggen en vlakke kommen. Deze dynamiek is terug te zien in de Ooijpolder. Bijvoorbeeld aan de oude stroomgeul bij de buitendijkse Oude Waal aan de Ooysedijk. Deze meander dateert uit de 17e eeuw.
Ontginning
Van oorsprong was het buitendijkse gebied dynamisch van karakter. Het was alleen mogelijk om op de hoger gelegen stroomruggen nederzettingen te bouwen en agrarische activiteiten te ontplooien. In de 13de eeuw zijn de eerste dijken aangelegd. Hierdoor werd het mogelijk om de vochtige gronden te ontginnen voor agrarisch gebruik. Ondanks de herinrichting van het gebied na de ruilverkaveling, is aan de verkaveling nog steeds de ontginning van de polder af te lezen. De vroegste ontginningen kenmerken zich door een onregelmatige verkaveling en liggen op de hogere en drogere gebieden. De latere ontginningen zijn meer geordend met de kavelrichting haaks op een centrale watergang ten behoeve van de afwatering.
In de 18e en 19e eeuw worden aan de rivier steenfabrieken gevestigd en kleine arbeiderswoningen gebouwd. Een aantal is langs de Ooijse Bandijk bewaard gebleven. Delen van de opgeslibde uiterwaarden zijn afgegraven voor de baksteenindustrie. Ook nu wordt er nog klei, zand en grind gewonnen in de Ooijpolder. De Bisonbaai en Kaliwaal zijn zo ontstaan.
Waterbeheersing
Sinds het begin van de 19e eeuw is de dynamiek verder aan banden gelegd door het vastleggen van de rivier en het gebied intensiever te benutten als agrarisch cultuurland en populierenbos. Vóór de bouw van het Hollands-Duits gemaal werd elke winter het Waalwater binnengelaten en de polder onder water gezet. Hierdoor kon de rivier een vruchtbaar laagje slib neerleggen. Met de opkomst van het gebruik van kunstmest in het begin van de twintigste eeuw is deze lastige methode van 'rivierbemesting' in onbruik geraakt. In 1933 wordt het Hollands-Duits gemaal aangelegd. Alle afwatering van het achterliggende gebied loopt nu via dit afwateringspunt
Landschap
De stuwwal, de dijk, de uiterwaarden en de vlakke polders zijn de belangrijkste ruimtelijke elementen in het plangebied.
Bebouwing
Het gebied de Ooyse Schependom heeft maar een kleine overgangszone van de stad naar het buitengebied. Kenmerken van deze stadsrand zijn de organisch gegroeide verkaveling, de verscheidenheid in bebouwingstypologieën en de bijzondere functies.
De charme van de bebouwing aan de Ooysedijk wordt ondermeer ontleend aan overblijfselen van het industriële verleden, zoals een locomotievenloods, een smederij, een boerderij en arbeiderswoningen (zie bijlage 2). Het Hollands-Duits gemaal is een markant en herkenbaar gebouw aan het begin van de Ooysedijk. In 't Meertje liggen verschillende woonboten.
De uitbreiding aan de Ubbergseweg dateert van ca. 1900. De laatste grote ingreep is de realisatie van de 'Ooyzicht' aan de Ubbergseweg 116-142. De woningen zijn tegen de stuwwal gebouwd evenwijdig met de hoogtelijnen. Deze groep gebouwen vormen ruimtelijk een duidelijk einde van het landschappelijk gebied en het begin van de stad.
Ubbergseweg
Zichtlijnen en landmarks
Komend vanaf de Waalkade word je via de corridor onder de Waalbrug naar de Ooijpolder toe getrokken. Uiteindelijk openbaart de polder zich ter hoogte van het pand Ooysedijk nummer 67. Vanaf het Hollands-Duits gemaal tot dit pand ligt de weg niet op de kruin van de dijk. De kruin ligt hier ten zuiden van de dijk. Door de dijk en de achterliggende houtwal is hier vanaf ooghoogte geen zicht op de Ooijpolder. Vanuit de polder zijn verschillende landmarks zichtbaar, zoals de Waalbrug, de bebouwing op de stuwwal (o.a. Hotel Belvoir, Haskoning), de kerk van Persingen en verschillende schoorstenen van de voormalige steenfabrieken aan de rivier.
Zichtlijnen en landmarks
Natuur
De uiterwaarden vormen het grootste natuurgebied in de Ooyse Schependom en maken deel uit van de Ecologische hoofdstructuur (EHS) en Natura 2000-gebied Gelderse Poort. Zowel de Vogel- en de Habitatrichtlijn zijn hier van toepassing. Het hiervoor geldende beleid is gericht op het behoud en de ontwikkeling van de natuurwaarden (zie paragraaf 2.6).
Begrenzing Natura 2000-gebied
Grote delen van het buitendijkse gebied werden tot voor kort landbouwkundig gebruikt. Bijzondere vegetatie was beperkt tot de perceelranden op de oeverwal, langs de rivier en de Vlietberg. Het buitendijkse gebied is nu in eigendom bij Staatsbosbeheer en voornamelijk gereserveerd voor natuur, waterberging en recreatie. In 2008 heeft Staatsbosbeheer een inrichtingsplan opgesteld.
Het gebied ten zuidoosten van de Ooysedijk is begrensd als ganzenfoerageergebied. Hier kunnen overwinterende ganzen en smienten ongestoord foerageren en moeten ze met rust worden gelaten. De begrenzing als foerageergebied kan gevolgen hebben voor de ontwikkelingsmogelijkheden in het gebied. Grondgebruikers ontvangen een vergoeding van het Rijk voor eventueel geleden schade aan landbouwgronden.
WaalWeelde
In 2009 is de Visie WaalWeelde vastgesteld als toekomstbeeld voor de Waal. Waalweelde is een groot innovatief ruimtelijk ordeningsprogramma van bijna vijftig ontwikkelingsprojecten op het Rijn-Waaltraject tussen Lobith en Gorinchem. Het doel is om de uiterwaarden van de Waal duurzaam te ontwikkelen en beheren, zodat naast veiligheid (hoogwaterbescherming) ook de ruimtelijke kwaliteit van het Waallandschap wordt verbeterd en economisch sterker worden gemaakt. In het Ruimtelijk Investeringsprogramma WaalWeelde zijn de afzonderlijke projecten uitgewerkt. Waalweelde wordt een onderdeel van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) en een pilot in het Deltaprogramma.
Landschap
De noordoostkant van Nijmegen is het meest geaccidenteerde gedeelte van de stad en vormt een vrij abrupte grens tussen stad en landschap, tussen bos en open gebied. De gronden in de Ooij worden voornamelijk landbouwkundig gebruikt als weidegebied. Hier en daar zijn enkele laanstructuren en bosschages aanwezig. De polder heeft een overwegend open karakter. In de uiterwaarden en rondom 't Meertje bevinden zich grotere hoeveelheden opstaand groen. Tegen de stuwwal zijn aaneengesloten bossen te vinden.
Het gebied is afwisselend open en gesloten. Dat zorgt voor een diversiteit in de beleving van de omgeving. Het gebied maakt in zijn geheel deel uit van het Nationaal Landschap Gelderse Poort en is opgenomen in het Regionaal Landschapsontwikkelingsplan (LOP). In het LOP worden de aanwezige waarden en gewenste ontwikkelingen beschreven, zoals het handhaven van de openheid van het gebied, de aanleg van kleinschalige landschapselementen en het toegankelijk maken voor recreanten.
De aanwezige kolken (of wielen) langs de dijk maken deel uit van de dynamiek van de rivier. Het zijn diepe waterplassen die overblijven na een dijkdoorbraak. Een aantal wielen is gebruikt om oorlogspuin te storten. De huidige dijkloop dateert van eind 18e eeuw. In de jaren '90 is de dijk voor het laatst aangepakt en op deltahoogte gelegd. De dijk is de 'rode draad' in het landschap. Het is de centrale ontsluitingsweg. Het meeste (recreatie)verkeer gaat over de dijk verder de polder in of naar de stad.
't Meertje is een oude afwateringsgeul. Langs 't Meertje is aan de oostzijde een essenlaan aangeplant. Het Hollands-Duits gemaal is in 1933 gebouwd om water uit de Ooijpolder af te voeren via 't Meertje in de Waal. Het gemaal is een gemeentelijk monument en in 1997 en 1999 grondig gerenoveerd. Er is tenslotte een vistrap aangelegd om de migratie van vissen van 't Meertje naar de Waal en andersom mogelijk te maken.
Vistrap
Landschapselementen
Contrasten
De Ooyse Schependom ligt verscholen achter de Waalbrug en de stuwwal. Door het viaduct onder de Waalbrug en via de Nieuwe Rijksweg wordt het gebied vanaf Nijmegen ontsloten. De combinatie van natuur, de polder en de rivier in de directe nabijheid van het stadscentrum zorgt voor een grote aantrekkingskracht voor toeristen en recreanten. De contrasten bepalen het bijzondere en waardevolle karakter van het landschap. Het gaat hierbij om hoog en laag (stuwwal versus polder en rivier), hectisch en rustig (stad versus polder), open en dicht (polder versus stad en stuwwal) en cultuur en natuur(stad versus uiterwaarden).
Landschapsstructuur
Hoofdstructuur
Het gebied Ooyse Schependom ligt direct ten noordoosten van de stuwwal, waarop de binnenstad van Nijmegen is gelegen. De stuwwal bood door de eeuwen heen een veilige vestigingsplek: een vast gegeven in het landschap dat sterk door de Waal werd bepaald. In de polder zijn relicten zichtbaar van de invloed van de rivier en de strijd tegen het water, de ontginning voor de landbouw en de delfstoffenwinning.
In de 13de en 14de eeuw werd De Waal beteugeld en buiten de komgronden gehouden. Overstromingen en dijkdoorbraken teisterden bij hoog water echter nog steeds het land achter de dijken. De Waalbedding verlegde zich herhaaldelijk, wat in het landschap ten oosten van Nijmegen nog duidelijk afleesbaar is. De bandijken bewogen mee met dit proces. Op kleinere schaal werden dijktrajecten verlegd om nieuw gevormde kolken buiten of juist binnen te sluiten. De Ooyse Bandijk in het Ooyse Schependom is hier een goed voorbeeld van. Het huidige tracé is pas aan het einde van de 18de eeuw ontstaan na verlegging van de noordelijker gelegen bandijk.
Ten noorden van die vermoedelijk middeleeuwse dijk lag de “Hoehre waard” of de “Weert voer die Nijstat”. Lang waren de gronden aan weerszijden van de dijk maar beperkte perioden in het jaar bruikbaar. Aan de noordzijde lag een enorme waterplas, die naar het oosten toe overging in een overlaatgebied. Vanaf circa 1900 is men dit gebied intensiever gaan gebruiken. Er verscheen bebouwing langs de dijk, waarvoor terrassen tegen het dijktalud werden aangelegd.
De middeleeuwse bandijk eindigde bij de Oude Ubbergseweg, die om de stuwwal heen uitkwam bij de Hunnerpoort of Hoenderpoort in de Nijmeegse ommuring. Op de relatief lage oever van 't Meertje en de Waal was in de middeleeuwen een voorstad tot ontwikkeling gekomen. Die voorstad stond bekend als “Nijstad” (Nieuwstad). Deze voorstad lag ongeveer ter plaatse van de huidige bebouwingsstrook tussen de Oude Ubbergseweg en de Ubbergseweg en sloot met een ruime boog aan bij de Valkhofheuvel. Het is bekend dat in 1429 percelen verkaveld werden door de stad.
De middeleeuwse dijk en de “Nijstad” zijn geheel uit beeld verdwenen bij de uitleg van de vesting en de bouw van het retranchement voor de Hoenderpoort aan het einde van de 16deeeuw. Ook de sporen van deze versterkingen zijn door toedoen van het woeste Waalwater verdwenen. Nog wel herkenbaar is het verloop van een oude Waaloever, die bij een reconstructie van de bekribde Waaloevers rond 1905 kwam te vervallen. De 19de-eeuwse kribben zijn in fasen verlengd, waarna het verlandingsproces op gang kwam. De waard ten noorden van de huidige bandijk bevat zo relicten van allerlei fasen uit de geschiedenis van de Waalloop ten oosten van Nijmegen
Situering bebouwing
De gebouwen zijn op verschillende manieren in het gebied gepositioneerd en illustreren de historische gelaagdheid van het gebied. Langs de Ooysedijk bevindt zich lintbebouwing op terrassen tegen het dijklichaam met de bebouwing min of meer op dijkkruinniveau. Soms hebben de gebouwen een onderbouw, die aan de achterzijde als onderverdieping beleefbaar is. De lintbebouwing is vooral vanaf circa 1900 ontstaan en toont een mix van bedrijfspanden, blokjes woonhuizen en een boerderij. Het oudste onderdeel is de Ooysedijk 9 uit de eerste helft van de 19de eeuw. De panden aan de west- en noordzijde van de Ooysedijk staan allen op een tegen het dijktalud aangebrachte ophoging, die een soort terras vormt.
Daarnaast is er bebouwing in het stramien van een eenvoudige stadsuitleg op de smalle strook grond tussen de Ubbergseweg en de Oude Ubbergseweg. Hier zijn kleine complexen gevestigd en enkele afzonderlijke beneden- en bovenwoningen of bedrijfspanden met bovenwoningen. Deze bebouwing heeft door de omvang, de compactheid en de bouwtypologie een stedelijk karakter. In de loop van de 20ste eeuw zijn ook enkele bedrijfspanden toegevoegd. De stadsuitleg ging ten koste van de oudere erven in dit gebied. In de bodem kunnen relicten van de Nieuwstad aanwezig zijn.
Cultuurhistorische waarden
Als geheel bezit de Ooyse Schependom cultuurhistorische waarde vanwege de nog zichtbare ontwikkelings- en gebruiksgeschiedenis die in verschillende tijdslagen in het gebied behouden gebleven. Door de eeuwen heen was er sprake van een geweldige rivierdynamiek die zijn sporen heeft nagelaten, historische wegenpatronen gaan op zijn minst deels terug tot de late middeleeuwen en in de gevarieerde bebouwing is de functionele geschiedenis van de afgelopen 150 jaar te volgen. Eén boerderij herinnert aan het agrarische verleden, er zijn interessante relicten van de 19de en 20ste-eeuwse industriële bedrijvigheid en de kleinschalige verstedelijking van de smalle strook langs de Ubbergseweg dateert uit circa 1900.
Waardevolle lijnstructuren
Waardevolle landschapselementen
Waardevolle erven en bebouwing
Cultuurhistorische waarden
De gemeente werkt met een beleidskaart die inzicht geeft in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het bodemarchief.
Een deel van het plangebied ligt in een gebied met een zeer hoge archeologische waarde (waarde 3). De aanvrager van een bouw- en/of aanlegvergunning dient aan te tonen dat het archeologisch bodemarchief niet zal worden aangetast.
Een ander deel van de Ooyse Schependom heeft op de beleidskaart de aanduiding Waarde 1, maar verdient een opwaardering. Recentelijk is een artikel verschenen, waarin vondsten die zijn gedaan bij de monding van 't Meertje in verband worden gebracht met nieuwe inzichten over de loop van de Waal in de Romeinse tijd. 't Meertje wordt als stroompje al genoemd in een schriftelijke bron uit het eind van de 15e eeuw, maar bestond mogelijk al in de Romeinse tijd. Bij de monding van 't Meertje zijn eind van de 19e eeuw of begin van de 20ste eeuw twee Romeinse maalstenen gevonden, die ooit per schip vanuit het Duitse achterland naar onze streken zijn vervoerd.
Mogelijk kan ter plekke van 't Meertje een haven uit de Romeinse periode worden verwacht. Nader onderzoek naar een haven uit de Romeinse tijd is van groot belang voor de kennis van de handelsrelaties in de Romeinse tijd. Op basis van deze inzichten geldt een hoge archeologische verwachting (waarde 2) voor het zuidelijke deel van het plangebied.
Het plangebied bevat archeologische resten die behoudenswaardig zijn. De aanvrager van een bouw- en/of aanlegvergunning dient aan te tonen dat het archeologisch bodemarchief niet zal worden aangetast. Indien de archeologische waarden niet kunnen worden beschermd, dient er archeologisch onderzoek (DO) plaats te vinden voorafgaand aan graafwerkzaamheden ten behoeve van nieuwbouw. Aan dit onderzoek dient een door de gemeente Nijmegen goedgekeurd Programma van Eisen ten grondslag te liggen. De kosten van het archeologisch onderzoek (inclusief uitwerking en rapportage) zullen als gevolg van de implementatie van het Verdrag van Valletta ten laste komen van de verstoorder van het bodemarchief (verstoorder betaalt-principe). In BP krijgt dit terrein de dubbelbestemming 'gebied van zeer hoge archeologische waarde' Bevoegd gezag (gemeente Nijmegen) houdt toezicht op de werkzaamheden. Indien het onderzoek door derden wordt uitgevoerd, zal het Bureau Archeologie en Monumenten gemeente Nijmegen directievoerend optreden. De kosten hiervan liggen bij de initiatiefnemer. |
Informatieplicht
Een persoon die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt, waarvan deze weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), is verplicht hiervan binnen drie dagen melding te doen (artikel 53 Monumentenwet 1988). Deze melding dient te gebeuren bij de minister van OCW danwel bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Bebouwing
Het grootste gedeelte van de Ooyse Schependom bestaat uit landelijk gebied. De bebouwing concentreert zich onder aan de stuwwal en aan het begin van de Ooysedijk. Aan de Ubbergseweg zijn in 2004 elf koop etagewoningen gerealiseerd en bevindt zich een stacaravan. Verder zijn er op het gebied van nieuwbouw, wonen en zorg geen ontwikkelingen geweest.Het woningbezit is in 2009 als volgt onderverdeeld:
type woningen | aantal woningen |
laagbouw huur | 2 |
laagbouw koop | 29 |
etage huur | 37 |
etage koop | 28 |
totaal | 96 |
Wonen op het water
In Nijmegen wordt op beperkte schaal gewoond op het water. De westelijke oever en zijtak van 't Meertje tussen de Waal en Meersluis is aangewezen als ligplaats voor woonboten. Hier liggen 14 woonboten in een rustige groene kom, die allemaal een ligplaatsvergunning hebben. Hiervoor geldt een consoliderend beleid.
't Meertje vormt een bijzonder landschappelijke element in de context van Waal, Waalkade en Ooijpolder. Het contact tussen de stad (binnen) en de Ooij (buiten) werd van oorsprong bij 't Meertje gelegd. Tot de aanleg van de Waalbrug in 1936, heeft 't Meertje haar relatie met de stad behouden. Het bouwen van de brug maakte het verleggen van 't Meertje noodzakelijk waardoor de vanzelfsprekende aansluiting met de Waal verdween en het contact met de Ooij verloren ging.
't Meertje wordt op dit moment vooral gekenmerkt door de lagere en min of meer solitaire ligging ten opzichte van de omgeving en door het groene beeld van de oevers. Op enkele meters boven het waterniveau vormen de Ubbergseweg en Ooysedijk een kom om 't Meertje. De groene taluds vormen het decor voor de woonboten.
Aan de zijde van de Ubbergseweg zijn de oevers in gebruik genomen als privé-tuinen. Naast het aanleggen van bergingen, terrassen en parkeervoorzieningen is hierbij op enkele plaatsen het talud gewijzigd. Deze ingrepen tasten de natuurlijke uitstraling van de groene kom aan. Het fraaie uitzicht op de Ooijpolder vanaf Ubbergseweg wordt beperkt doordat de beplanting veelal dicht en hoog is.
De gronden en wateren zijn grotendeels gemeentelijk eigendom en zijn bestemd voor passieve recreatie. Momenteel liggen in 't Meertje 14 woonboten en deze hebben allemaal een ligplaatsvergunning. Deze liggen niet boot-aan-boot, maar op relatief korte afstand van elkaar. De open ruimte tussen de boten is op een aantal plaatsen echter zo beperkt dat het beeld ontstaat dat de boten aaneengesloten liggen.
't Meertje oogt op dit moment enigszins rommelig. Dit heeft verschillende oorzaken, zoals verzakkingen in het talud, veel begroeiing, diversiteit aan woonboten, trappen en loopbruggen. Ook liggen de woonboten op verschillende manieren afgemeerd. Een aantal bewoners beschikt over meerdere bijboten. Ook worden (niet) gebruikte (bouw)materialen bewaard tegen het talud of in de begroeiing. Ook is op verschillende plekken de kade illegaal in gebruik. Wonen op het water vraagt om specifieke faciliteiten en regels op het gebied van onderhoud en beeldkwaliteit. Door het instellen van (welstands)criteria kan dit rommelige beeld verbeterd worden.
Aan de monding van 't Meertje komen de Waalkade en de Stadswaard (natuurontwikkeling in de uiterwaarden) heel dicht bij elkaar. De Waalkade heeft echter op dit moment weinig relatie met 't Meertje en de uiterwaarden daarachter.
Woonboten in 't Meertje
Leefklimaat
De Ooyse Schependom biedt een extensief en bijzonder woonmilieu in de directe nabijheid van water en natuur. De bewoners zijn zeer betrokken bij de toekomstige ontwikkeling van het gebied en hechten veel waarde aan een zorgvuldige afweging van de kwetsbare waarden in hun woon- en werkomgeving. Het gebied onder en net ten oosten van de Waalbrug is tenslotte een aandachtsgebied wat betreft de sociale veiligheid.
Hoogbouw
De notitie 'Hoogbouw; Nijmegen boven de boomgrens' spreekt zich uit over de kansen en mogelijkheden van hoogbouw. Voor Nijmegen wordt de volgende indeling gehanteerd:
Uit de inventarisatie blijkt dat in de Ooyse Schependom nauwelijks sprake is van hoogbouw. De aanwezige bebouwing valt onder laagbouw, behalve het gebouw genaamd 'Ooyzicht' aan de Ubbergseweg. Dit gebouw is vier lagen hoog met een vijfde laag op de hoek. Vanuit het gebied is wel een aantal hoge gebouwen op de stuwwal zichtbaar, zoals het 'Belvoir' hotel en het kantoor van Royal Haskoning.
In de Ooyse Schependom zijn geen maatschappelijke voorzieningen aanwezig in de vorm onderwijs, sport, wijkcentra, speeltuinen, etc. Het gebied lift mee op het ruime aanbod in het centrum van de stad.
Auto
Een goed functionerend verkeerssysteem is van groot belang voor het leefbaar houden van de woongebieden en het economisch functioneren van de stad. Het hoofdwegennet neemt hierbij een belangrijke functie in. De stedelijke hoofdwegen rondom de Ooyse Schependom zijn onderdeel van de toegangswegen naar de stad (N325 Nieuwe Ubbergseweg en Generaal James Gavinweg) of vervullen een functie voor het verbinden van de buitengebieden (Ubbergseweg en Ooysedijk). Het gebied wordt via de Ooysedijk en de Ubbergseweg voor het autoverkeer ontsloten op de Nieuwe Ubbergseweg. De opbouw van het gebied is daarop gericht.
De Ooyse Schependom is één groot verblijfsgebied. Er is weinig tot geen doorgaand verkeer. Bij onderhoud van de wegen moet de inrichting definitief worden aangepast aan een 30 km/u verblijfsgebied. De huidige inrichting voldoet nog niet aan de inrichtingseisen van een verblijfsgebied. Ook zal worden gekeken naar het regelen van de voorrang op de Ubbergseweg met de Ooysedijk.
Verkeersveiligheid
De verkeersveiligheid in het gebied is in orde. Van de wegen en kruispunten in Nijmegen zijn de ongevallen in de periode 2001-2009 geanalyseerd. Hieruit blijkt dat in het plangebied geen locaties als een black-spot aangemerkt kunnen worden. Dit is een locatie waar, in een periode van drie jaar, zes of meer letselongevallen en/of dodelijke ongevallen plaats hebben gevonden. Wel wordt er veel gefietst op de dijk. In combinatie met het doorgaande autoverkeer levert dat soms verkeersonveilige situaties op. Vanuit verkeersveiligheid zijn er echter geen maatregelen gepland.
Openbaar vervoer
Het gebied wordt matig bediend door openbaar vervoer. Het openbaar vervoer rijdt via de Nieuwe Ubbergseweg en weer terug. De halte die gebruikt wordt ligt hemelsbreed ongeveer 100 meter buiten het gebied tegen het Traianusplein aan. Hiervoor moet een hoogteverschil van 15 meter overwonnen worden. Gezien de ligging van de halten in het centrum op ongeveer 400 meter van elkaar, is deze afstand acceptabel.
Landelijk wordt gewerkt aan de verbetering van de haltetoegankelijkheid van het OV. De perronhoogte wordt aangepast, zodat er een gelijkvloerse overgang ontstaat tussen perron en voertuig. Nieuwe haltes worden conform deze eisen aangelegd. Bestaande haltes worden waar mogelijk geoptimaliseerd. Dat geldt ook voor de halte aan de Nieuwe Ubbergseweg.
Parkeren
In het gebied is voldoende parkeergelegenheid voor bewoners en hun bezoekers. Om uitwijkparkeren vanuit het centrum te voorkomen is op de Ubbergseweg en de Oude Ubbergseweg betaald parkeren ingevoerd. Toch loopt de parkeerdruk in de omliggende straten op. Vooral in de Dijkgraaf van Wijckweg leidt het parkeren vaak tot problemen. Steeds meer werknemers uit de binnenstad parkeren hier hun auto. Mogelijk is in de toekomst het uitbreiden van betaald parkeren aan de orde.
Fietsverkeer
Er zijn geen specifieke fietsvoorzieningen aanwezig, omdat het gaat om een verblijfsgebied. Het gebied is een zeer belangrijk uitloopgebied voor recreanten. In de weekenden wordt het gebied door zeer veel fietsers aangedaan om te recreëren in het buitengebied.
Toerisme en recreatie
De Ooijse schependom ligt tegen de Waal en de aantrekkelijke groene omgeving van Nijmegen aan. Het is de poort naar natuurgebied Ooijpolder, die dagelijks door vele recreanten uit Nijmegen en omgeving wordt bezocht. Het gebied is zeer geschikt voor fietsers en wandelaars. De komende jaren wordt ingezet op verdere versterking van de toeristische functie van het gebied. Voorzieningen als kleinschalige horeca, een camperplaats en B&B's kunnen deze functie verder versterken.
Horeca
In de Ooyse Schependom zijn momenteel geen horecagelegenheden gevestigd. Aan de Ooysedijk is de Polderkamer gelegen. Deze voormalige horecagelegenheid op de begane grond staat echter al sinds de jaren 80 leeg. Op de eerste en tweede verdieping van het pand wordt gewoond. In de Horecanota Gastvrij Nijmegen zijn de beleidsregels voor nieuwe horeca opgenomen. Voor de Ooyse Schependom geldt dat horeca zich in dit gebied zal vestigen vanwege de unieke locatie. Goede initiatieven vanuit de markt, die inspelen op unieke kansen, zullen op hun eigen merites worden beoordeeld.
Gezien de recreatieve functie van het gebied kunnen een beperkt aantal kleinschalige horeca-initiatieven toegestaan worden. Het gaat dan om maximaal twee horecagelegenheden van in totaal 250 m2 uit de categorie “lichte horeca” (categorie 1a en 1b): restaurant, broodjeszaak etcetera.
Detailhandel
Nijmegen kent een fijnmazig net aan winkelcentra. Huidige bewoners van de Ooyse Schependom kunnen voor hun boodschappen terecht in het zeer nabij gelegen stadscentrum. Het aantal inwoners is te beperkt om voor de dagelijkse boodschappen een eigen (buurt-) winkelvoorziening te realiseren. Nieuwe winkelvoorzieningen worden in het gebied niet toegestaan.
Bed en breakfast
Een Bed en Breakfast (B&B) is een overnachtingsmogelijkheid voor een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een B&B wordt gerund door eigenaren van het desbetreffende huis en heeft maximaal 4 kamers en 8 slaapplaatsen. Het vestigen van een B&B wordt nu mogelijk gemaakt. Wel moet een B&B uiteraard voldoen aan eisen die door de brandweer worden gesteld.
Kleinschalige bedrijvigheid en kantoorfuncties
In het plangebied komt in beperkte mate (kleinschalige) bedrijvigheid voor. Er is een schildersbedrijf, een interieurbouwbedrijf, een aannemersbedrijf en een aantal kleinere kantoorfuncties (administratiekantoor, uitzendbureau) in het gebied gevestigd.
In beleidsnotities wordt voor het totale waterbeleid de term Integraal Waterbeheer gebruikt. Het Waterplan Nijmegen (2001) maakt onderscheid in watersysteem en waterketen. Het watersysteem omvat de cyclus van regenwater, oppervlaktewater, grondwater en de bijbehorende leefgemeenschappen. De waterketen omvat het menselijk ingrijpen hierin.
Het watersysteem in de Ooyse Schependom
De Ooyse Schependom is een laag klei-/zavelgebied. Het grondwater ligt ondiep. Overstromingen komen buitendijks vaak voor. In de Buiten Ooy kan de toestroom van relatief schone rivierkwel worden bevorderd door het verwijderen van de afdekkende kleilaag. Het water in de Buiten Ooy staat via het grondwater in verbinding met het water in de sloten in de binnendijkse Ooijpolder. Als het waterpeil in de uiterwaard stijgt volgt het waterpeil binnendijks en andersom. Vooral bij hoogwater beweegt er veel water binnendijks, dat via sloten wordt afgevoerd naar 't Meertje.
Waterketen in de Ooyse Schependom
Het hemelwater dat ten oosten van 't Meertje op het verhard oppervlak valt, wordt via kolken ingezameld en via een hemelwaterleiding afgevoerd naar het oppervlaktewater aan de noordwest zijde van de Ooysedijk. Het hemelwater van de daken, parkeerplaatsen en inritten wordt samen met het afvalwater via gemengde leidingen naar de persleiding afgevoerd. Het water wordt vervolgens afgevoerd naar het gemengde stelsel van Nijmegen. Het gebied ten zuiden van de Ooysedijk is niet verhard en bestaat uit groengebied en een kolk. De woonboten in 't Meertje zijn voorzien van een pomp. Het vuilwater wordt naar het gemengde stelsel van Nijmegen gepompt. Het parkeerplein onder de Waalbrug is niet op de riolering aangesloten.
Doorstroming en waterberging
Er gelden algemene regels en specifieke maatregelen op het gebied van water. Deze richtlijnen zijn terug te vinden in bijlage 1. Hiermee moet rekening worden gehouden bij ontwikkelingen in het gebied. Eén van de belangrijkste richtlijnen is dat het buitendijkse gebied valt onder de Waterwet en de Beleidslijn Grote Rivieren. Inrichtingsmaatregelen in het gebied mogen hierdoor niet leiden tot een verminderde doorstroming of waterberging.