direct naar inhoud van 3.1 Groen, natuur en landschap
Plan: Nijmegen Ooyse Schependom
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP18000-VG01

3.1 Groen, natuur en landschap

3.1.1 Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet regelt de bescherming van een groot aantal soorten dieren en planten. Activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten zijn in principe verboden. Vaak kunnen plannen zo uitgevoerd worden, dat overtreding van de verbodsbepalingen niet aan de orde is.

Daarnaast is in de Flora- en faunawet een “algemene zorgplicht” opgenomen. De zorgplicht is van toepassing op alle planten en dieren, of ze nu wettelijk beschermd zijn of niet en ook als er een ontheffing of vrijstelling is verleend. De zorgplicht houdt in dat menselijk handelen geen nadelige gevolgen voor flora en fauna mag hebben. Bij ingrepen moet altijd zorgvuldig worden omgegaan met de aanwezige planten en dieren. Een voorbeeld hiervan is de regel dat het kappen van bomen alleen mag plaatsvinden buiten het broedseizoen.

3.1.2 Natuurbeschermingswet

Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet in werking getreden. Op grond van deze wet worden de volgende waardevolle natuurgebieden aangewezen en beschermd met het oog op het behoud van de biodiversiteit: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden), Beschermde Natuurmonumenten en Wetlands. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. Het buitendijkse gebied van de Ooyse Schependom maakt deel uit van het Natura 2000-gebied Gelderse Poort. Zowel de Vogelrichtlijn als de Habitatrichtlijn zijn hier van toepassing. Ook is een deel van het plangebied Beschermd Natuurmonument.

Voor elk Natura 2000-gebied wordt in een aanwijzingsbesluit beschreven voor welke habitattypen en (vogel)soorten het gebied is aangewezen en welke instandhoudingsdoelstellingen hiervoor gelden. De Natuurbeschermingswet vormt hiervoor het wettelijke kader. Het is verboden om in en in de nabijheid van het Natura 2000-gebied zonder vergunning projecten of handelingen te verrichten, die de kwaliteit van de habitats en soorten kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben. Grootschalige ontwikkelingen zijn in en aan de rand van deze gebieden in principe dus niet mogelijk.

3.1.3 Ecologische Hoofdstructuur

De term 'Ecologische Hoofd Structuur' (EHS) is in 1990 geïntroduceerd in het Natuurbeleidsplan van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij. De EHS vormt een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden, die worden verbonden door verbindingszones. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden terechtkomen en uitsterven en natuurgebieden mede daardoor hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur.

In de EHS geldt het 'nee, tenzij' principe. Ruimtelijke ingrepen zijn niet toegestaan, tenzij er geen alternatieven zijn en er sprake is van een groot openbaar belang. De effecten van een ingreep moeten bovendien worden gecompenseerd. Onder bepaalde voorwaarden kunnen projecten en ontwikkelingen die schadelijk zijn voor de natuur in een gebied tóch doorgaan. Bijvoorbeeld als ze onderdeel vormen van een groter plan dat mede tot doel heeft om de natuur in dat gebied te verbeteren.

De uitwerking van de EHS is een verantwoordelijkheid van de provincie. Provinciale Staten van de provincie Gelderland hebben in 2009 de laatste herbegrenzing van de EHS goedgekeurd. Deze is opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Verordening. Een deel van het plangebied is opgenomen als “natuurgebied”. Dit gebied valt voor een groot deel samen met het Natura 2000-gebied. Ook het wateroppervlak van 't Meertje is EHS.

3.1.4 Ganzenfoerageergebied

De polder valt binnen de contouren van het Ganzenfoerageergebied, zoals dat door de Provincie is vastgesteld. In het gebied is het niet toegestaan om ganzen en smienten opzettelijk te verstoren. Er mogen in de wintermaanden geen handelingen verricht worden die er specifiek op gericht zijn om ganzen en/of smienten te verjagen. Bij schade ontstaan door de ganzen, kan een vergoeding verkregen worden van het Rijk.

3.1.5 Nationale Landschappen

In de Nota Ruimte heeft het Rijk twintig Nationale Landschappen aangewezen. De Gelderse Poort is er één van. Het totale plangebied valt binnen de grenzen van het Nationale Landschap. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn hier alleen mogelijk wanneer is aangetoond dat zij een bijdrage leveren aan de landschappelijke kwaliteit van het gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP18000-VG01_0003.png"

Begrenzing Nationaal Landschap Gelderse Poort

3.1.6 Voorbeeldgebied landschapsontwikkeling Ooijpolder- Groesbeek

Een deel van de Ooijpolder is door VROM aangewezen als voorbeeldgebied in het kader van het zogenaamde 'Deltaplan Landschap'. Het initiatief hiervoor is genomen door de gemeenten Groesbeek, Millingen, Nijmegen en Ubbergen, de Provincie Gelderland, de Stadsregio Arnhem Nijmegen, Via Natura, Royal Haskoning en de Vereniging Nederlands Cultuurland. In het voorbeeldgebied spannen de initiatiefnemers zich samen in om binnen vijf jaar tot zichtbaar resultaat te komen én in beeld te brengen wat de maatschappelijke kosten en baten van landschapsontwikkeling in de praktijk zijn. Het doel is om samen de aanleg, het herstel en beheer van het landschap ter hand te nemen. Groene en blauwe landschapselementen worden aangebracht en de toegankelijkheid wordt vergroot. Het voorbeeldgebied ligt binnen de grenzen van het Nationale Landschap. De uiterwaarden zijn niet opgenomen in dit voorbeeldgebied. De beleidskaders vanuit wet en regelgeving blijven gewoon van kracht.

3.1.7 De Groene Draad

Het groenplan “De Groene Draad - Kansen voor het Nijmeegse groen” (2007) heeft in Nijmegen de status van een groenstructuurplan. Dit beleidsplan geeft de mogelijkheid om actief te sturen op de ontwikkeling van groen in de stad. Het levert handvatten om groen een sterke positie te geven binnen de dynamiek van de stedelijke ontwikkelingen en beschrijft hoe we omgaan met het bestaande groen in de stad. Voor alle wijken zijn de karakteristieke kenmerken van het wijkgroen beschreven, die als toetsingskader dient voor verschillende plannen en ontwikkelingen in de stad. Ook is bekeken wat de behoeften of kansen zijn voor het groen in de wijk.

De kansen voor groen liggen in de Ooijpolder vooral in het meer natuurlijk beheren van de gebieden. Dit levert een versterking en uitbreiding op van de natuurwaarden. De (recreatieve) verbindingen met het buitengebied kunnen verbeterd worden. Nieuwe verbindingen vergroten de mogelijkheden voor het maken van een ommetje.

Daarnaast is het voornemen om de komende jaren te investeren in projecten die voortkomen uit het Landschapsontwikkelingsplan voor de Ooijpolder. Dit Regionaal Landschapsontwikkelingsplan is in 2005 gemaakt. Hieraan heeft ook de gemeente Nijmegen een bijdrage geleverd. Aansluitend op deze visie zijn de wensen voor het binnendijkse gebied gericht op kleine landschapselementen als hagen, rietkragen, knotwilgen, poelen, houtwallen en ruigtestroken. Dit alles met een kleinschalig karakter, gerelateerd aan de lijnvormige verkavelingstructuur en passend binnen het karakter van de Ooijpolder. Hierbij dient aandacht te zijn voor de visuele relatie tussen de Ooijpolder en de Ubbergseweg. In het buitendijkse gebied gaat het om natuur en natuurontwikkeling.

3.1.8 Handboek Stadsbomen

Het Handboek Stadsbomen vormt een nadere uitwerking van het Groenplan “De Groene draad - Kansen voor het Nijmeegse Groen” voor de instandhouding en ontwikkeling van ons bomenbestand. Het Handboek Stadsbomen heeft betrekking op alle bomen binnen de grenzen van de gemeente Nijmegen, dus de ook bomen op particuliere terreinen. Voor bosopstanden, bosplantsoen en bomen in natuurgebieden gelden andere beleidskaders en wet- en regelgeving. De bomen langs de Dijkgraaf van Wijckweg maken geen deel uit van het groen in de hoofdbomenstructuur.

3.1.9 Natuurwaardenkaart

De wijze waarop in Nijmegen omgegaan wordt met de natuurwetgeving is nader uitgewerkt in de Richtlijn Natuur, die doorvertaald is naar de Natuurwaardenkaart (2005). Deze kaart is opgesteld om in één oogopslag duidelijk te maken waar zich strikt beschermde soorten en/of habitats bevinden binnen Nijmegen. Op basis van deze kaart kan een inschatting gemaakt worden in hoeverre binnen een gebied beschermde en bedreigde planten- en diersoorten voorkomen. Op de kaart staat het hele plangebied aangegeven als relatief hoge natuurwaarden. Dit is de hoogste waardering op deze kaart.