direct naar inhoud van 5.5 Milieu
Plan: Nijmegen Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP13000-VG01

5.5 Milieu

5.5.1 Algemeen

Bedrijven en milieuzonering

Bedrijvigheid is, in de zin van de Wet milieubeheer, die bedrijvigheid die vermeld staat in Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht en als zodanig als inrichting aangemerkt kan worden. Bij het opstellen van het bestemmingsplan is de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld worden aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten in Nijmegen, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen wordt gebruikt voor de milieuzonering in bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geluid, geur, stof, gevaar (vooral brand- en explosiegevaar), verkeer en visuele aspecten van belang.

Nijmegen Oost bestaat uit de wijken Altrade, Hunnerberg en Hengstdal. De bedrijvigheid binnen dit gebied is beoordeeld aan de hand van de zoneringmethode van de VNG “Bedrijven en milieuzonering, editie 2009”. In deze bundel staan richtafstanden voor milieubelastende activiteiten vermeld. Hierin is een verdeling gemaakt ten aanzien van activiteiten gerangschikt naar SBI-codes. Uitgangspunt is dat vooral de bedrijvigheid, die is ingedeeld in de categorieën SBI 1 en 2, passend is binnen woongebieden.

Uitgangspunt is echter ook dat bestaande bedrijvigheid, die qua milieubelasting in principe niet thuishoort in een woongebied en waarvoor verplaatsing op korte termijn niet haalbaar is, op basis van verworven rechten moet worden geaccepteerd. Deze bedrijvigheid zal als een verbijzondering op de toegelaten categorieën worden toegestaan (zie ook 6.2.3. van de toelichting). Bij deze acceptatie dient er uiteraard wel van te worden uitgegaan dat deze bedrijvigheid dan ook aan de criteria moet voldoen die de Wet milieubeheer (Wm) hierbij oplegt, zodat niet van een onaanvaardbare hinder naar de omgeving sprake is.

Externe veiligheid

Met betrekking tot externe veiligheid onderscheiden we twee typen risico's:

  • a. Risico's m.b.t. de externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven. Dit wordt geregeld in het BEVI (Besluit externe veiligheid inrichtingen). Dit besluit kent een verdeling naar plaatsgebonden risico's en groepsgebonden risico's, zoals hieronder aangegeven.
  • b. Risico's m.b.t. de externe veiligheid door vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen. Hiervoor is het rapport van Arcadis "Bouwstenen voor een inhaalslag" (16 januari 2003) maatgevend. Voor vervoer over het spoor is dit rapport echter achterhaald en geldt het rapport Externe veiligheid spooromgeving Nijmegen en Wijchen (3 april 2009).

De risico's worden nader verdeeld naar plaatsgebonden risico's en groepsrisico's:

  • Onder het plaatsgebonden risico (PR) verstaat men de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een gevarenbron bevindt, overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het plaatsgebonden risico zijn grenswaarden als toetsingswaarden aangegeven.
  • Het groepsrisico geeft aan wat de kans is op een ongeval met ten minste 10, 100 of 1000 dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde bron. Het groepsrisico wordt getoetst aan de hand van oriënterende waarden. Van deze waarde kan in voorkomende gevallen worden afgeweken. Hieraan dient een Collegebesluit ten grondslag te liggen, waarin de onderbouwing van de afwijking is opgenomen (verantwoordingsplicht groepsrisico). Voorafgaand aan het besluit stelt het bevoegd gezag het bestuur van de Regionale Brandweer in de gelegenheid advies uit te brengen over het groepsrisico.

Luchtkwaliteit

Bij de toets van ruimtelijk plan op luchtkwaliteit, zijn de volgende twee zaken van belang:

  • a. het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit
  • b. het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Ad a) het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de Wet Milieubeheer uitgebreid met hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteiteisen. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uit- gewerkt in Algemene Maatregelen van Bestuur (Besluit niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteitseisen, Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteitseisen) en Ministeriële regelingen (Regeling niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteitseisen, Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007, Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007). Grenswaarden voor luchtkwaliteit gelden o.a. voor de stoffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In Nijmegen worden alleen voor NO2 en PM10 mogelijke overschrijdingen verwacht. De grenswaarden betreffen bestuurlijke normen, ook beneden de grenswaarden zijn in studies gezondheidseffecten waargenomen. De normering voor NO2 en PM10 is als volgt:

  Norm   Ingangsdatum  
Grenswaarde NO2   40 ug/m3   1 januari 2015  
Jaargemiddelde grenswaarde PM10   40 ug/m3   1 juni 2011  
Daggemiddelde grenswaarde PM10   max. 35 dagen/jaar  >50 ug/m3   1 juni 2011  

Ad b) het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Op 16 januari 2009 is het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in werking getreden. Het besluit heeft als doel om mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2 ) te beschermen. Het gaat dan met name om kinderen, ouderen en zieken. Met deze AMvB wordt de bouw van gevoelige bestemmingen, zoals scholen, kinderdagverblijven, verzorgingstehuizen, verpleeghuizen en bejaardentehuizen, in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Plannen voor gevoelige objecten zijn niet toegestaan binnen 300m vanaf de rand van een rijksweg of binnen 50m vanaf de rand van een provinciale weg, mits ter plaatse een grenswaarde overschreden wordt. Voor drukke stadswegen worden geen afstanden genoemd, maar kunnen door lokaal beleid aangewezen worden.

De GGD heeft in de “Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid” het volgende geadviseerd ten aanzien van het bouwen van gevoelige bestemmingen langs snelwegen en drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 mvt/etm):

  • liever niet binnen 300m van een snelweg,
  • op minder dan 100m van een snelweg wordt sterk afgeraden,
  • niet bouwen direct langs een drukke weg, dus niet in 1e lijnsbebouwing,
  • aangevuld met dat dit minimaal moet gelden binnen 50m van de rand van de drukke gemeentelijke weg.

De gemeente Nijmegen conformeert zich aan deze richtlijn.

Geluid

Bij nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, zoals wonen en onderwijs, moet worden onderzocht of de geluidsbelasting niet te hoog is. De Wet geluidhinder stelt eisen aan de geluidhinder die wordt veroorzaakt door verkeer over weg, water en spoor en van gezoneerde industrieterreinen met als doel de geluidhinder te beperken. Aanvullend hierop wordt het Nijmeegs Geluidsbeleid gehanteerd. In de Wet zijn voorkeurswaarden opgenomen (zie onderstaande tabel). Bij geluidsbelastingen t/m deze voorkeurswaarden is er over het algemeen sprake van een prettig akoestisch klimaat. Om uiteenlopende redenen kan het toch wenselijk zijn om een hogere geluidsbelasting toe te staan. De wet geeft deze mogelijkheid, maar kent ook maximale waarden die niet mogen worden overschreden. Hogere geluidsbelastingen dan de voorkeurswaarde mogen pas worden toegestaan als hiervoor een aparte procedure is doorlopen: de hogere waarde procedure.

Geluidsbron   Voorkeurswaarde (voor woningen)  
Wegverkeerslawaai   48 dB (Lden)  
Railverkeerslawaai   55 dB (Lden)  
Industrielawaai   50 dB (A) (LAeg)  

De voorkeurswaarden gelden alleen binnen wettelijk vastgelegde zones langs verkeerswegen, waterwegen en spoorwegen en langs gezoneerde industrieterreinen. Deze zones zijn zgn. aandachtsgebieden waarbinnen de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen bekeken moet worden. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen deze zones is altijd een akoestisch onderzoek vereist als het gaat om geluidsgevoelige bestemmingen. Wegen waarop een 30 km/uur regime van toepassing is kennen geen wettelijke zone. Er is dan ook geen wettelijke plicht deze wegen in een akoestisch onderzoek te betrekken.

Bodem

De uitvoerbaarheid van een bestemmingplan kan beïnvloed worden door het verontreinigd zijn van de bodem. Bij gevallen van ernstige bodemverontreiniging moet voldoende inzicht worden gegeven in de financiële realiseerbaarheid van het plan door middel van een saneringsplan. 

5.5.2 Situatie Nijmegen Oost

Bedrijven en milieuzonering

De bedrijvigheid binnen Nijmegen Oost bestaat hoofdzakelijk uit detailhandel, supermarkten, horeca, kantoorgebouwen, dienstverlening, scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs, gasdrukregelstations, drie benzinestations waarvan één met LPG-verkoop, buurthuizen, dansscholen, een zwembad, sporthal, fitnesscentrum, sportscholen en gymnastiekzalen. In onderstaand overzicht zijn de bedrijven binnen het gebied Nijmegen Oost aangegeven, die niet vallen onder de categorieën horeca, sportvoorzieningen, kantoren, woongebouwen, opleidingsinstituten, detailhandel en medische praktijken. Ook nutsvoorzieningen zijn niet opgenomen.

De bedrijvigheid wordt conform het Besluit algemene regels milieubeheer onderverdeeld in de zogenaamde type A en type B bedrijven. Enkele bedrijven zijn gecategoriseerd als type C bedrijf. Bedrijvigheid met de minste milieubelasting (zoals detailhandel, supermarkten, dienstverlening, kantoorgebouwen) valt onder categorie type A. Bedrijvigheid met enige milieubelasting valt onder categorie type B (bijvoorbeeld horeca, sport- en dansscholen, garagebedrijven). Daarnaast is er bedrijvigheid waarvoor een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Dit zijn type C bedrijven. In Nijmegen Oost betreft het ondermeer een drietal tankstations voor het wegverkeer, waarvan één met LPG-verkoop, een elektromotoren reparatie inrichting en een reparatiebedrijf voor hydraulische apparatuur.

Buiten het gebied zijn geen inrichtingen aanwezig waarvan de hindercirkels tot ver binnen het gebied reiken.

Nijmegen Oost is van oudsher een gemengd gebied, waar wonen en functies worden afgewisseld. De bepalingen in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en omgevingsvergunningen bieden voldoende bescherming tegen een toename van hinder. Gezien de aard en omvang van de activiteiten die plaatsvinden (bestaande situaties) zijn er geen belemmeringen voor nabij gelegen woningen. In het bestemmingsplan worden bestaande functies gerespecteerd en vastgelegd in hun huidige aard en omvang.

Externe veiligheid

Bij de nieuwe Ubbergseweg bevindt zich een LPG-tankstation.

  • LPG-station: in de 10-6 PR contour van een LPG-tankstation zijn kwetsbare objecten conform het BEVI (Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen) niet toegestaan. Het invloedsgebied van LPG-tankstations is vastgesteld op 150 meter. Binnen deze contour geldt dat kwetsbare objecten wel zijn toegestaan. Deze zijn ook al aanwezig. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen waar een uitgebreide verantwoording voor noodzakelijk is.

Inleiding

Het plangebied en de geprojecteerde ontwikkeling bevindt zich op grote afstand van de risicobron. Op deze afstand is het toxisch scenario maatgevend. Effecten als gevolg van een plasbrand of BLEVE reiken niet tot het plangebied.

Ontwikkeling groepsrisico

Vanwege de grote afstand tot de risicobron zal een toename van personendichtheden niet significant doorwerken in de rekenkundige hoogte van het groepsrisico. De beschouwing van het groepsrisico en de verantwoording daarvan is om deze reden volledig kwalitatief uitgevoerd.

Mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico

De mogelijkheid tot beperking van het groepsrisico door het beïnvloeden van de personendichtheid is op deze grote afstand tot de risicobron geen item. Zoals gesteld heeft op deze afstand een toe- of afname van personendichtheid geen invloed op het groepsrisico. Verder is de kans te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen is in deze gebieden vele malen kleiner dan 1/1.000.000. Veiligheidsmaatregelen aan de bron zijn daarom niet realistisch.

De bestrijdbaarheid van de omvang van een ramp of zwaar ongeval in geval van een calamiteit zal de brandweer ingezet worden aan de bron ter beperking van de effecten van de calamiteit. Het bestrijdbaarheidsvraagstuk in relatie tot de ontwikkeling op deze grote afstand van de risicobron wordt daarom niet verder beschouwd.

Mogelijkheden tot zelfredzaamheid

Blootstelling aan een toxisch gas is het bepalende scenario. In geval van een calamiteit dienen personen te schuilen. De mate waarin deze bouwwerken afsluitbaar zijn tegen de indringing van toxisch gas en de tijdsduur dat deze bouwwerken worden blootgesteld zijn hierbij parameters. Verder dient in geval van een calamiteit tijdig gewaarschuwd te worden. Dit gebeurt door het in werking stellen van het WAS (Waarschuwings- en alarmsysteem) als onderdeel van de algemene Rampenbestrijding. Het grondgebied van Nijmegen valt grotendeels binnen de dekking van de sirenepalen. Op termijn zal dit waarschuwingssysteem vervangen worden door NL-alert.

Deze verantwoording dient gelezen te worden in combinatie met de Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen en de daarin gemaakte keuzes

Luchtkwaliteit

Wet milieubeheer

In de Wet milieubeheer titel 5.2 ('Wet luchtkwaliteit') zijn luchtkwaliteiteisen opgenomen. Deze betreffen de stoffen: zwaveldioxide, stikstofdioxide (NO2), stikstofoxiden, fijn stof (PM10), koolmonoxide, benzeen, benzo(a)pyreen, lood en ozon. In Nederland worden over het algemeen alleen overschrijdingen geconstateerd voor de stoffen NO2 en PM10. Het luchtkwaliteitonderzoek beperkt zich dan ook tot deze twee stoffen. De grenswaarden voor NO2 en PM10 uit de Wet luchtkwaliteit zijn weergegeven in onderstaande tabel. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in AMvB's en Ministeriële regelingen. Bij het faciliteren van ruimtelijke plannen moet volgens de Nederlandse wetgeving de verandering van de luchtkwaliteit door het plan worden getoetst.

Tabel: luchtkwaliteit

  norm   ingangsdatum  
grenswaarde NO2    40 ìg/m3   1 januari 2015  
jaargemiddelde grenswaarde PM10   40 ìg/m3   1 januari 2011  
daggemiddelde grenswaarde PM10   max. 35 dagen/jaar
> 50 ìg/m3  
1 januari 2011  

Een ruimtelijke ontwikkeling kan doorgang vinden indien aannemelijk kan worden gemaakt dat:

- de ruimtelijke ontwikkeling, al dan niet in combinatie met aan het project verbonden maatregelen, niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Dit is sinds de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) maximaal 3 % (Wm artikel 5.16.1.c), of;

- de luchtkwaliteit door de ruimtelijke ontwikkeling, al dan niet in combinatie met aan het project verbonden maatregelen, per saldo verbetert of tenminste gelijk blijft (Wm artikel 5.16.1.b.1°), of;

- bij een beperkte verslechtering van de luchtkwaliteit vanwege de ruimtelijke ontwikkeling, de luchtkwaliteit in een gebied rondom het project per saldo verbetert (Wm artikel 5.16.1.b.2°). De verbetering en verslechtering zullen beide moeten gelden voor overschrijdingssituaties en dienen te worden betrokken op de concentraties van NO2 en/of PM10, of;

- De ruimtelijke ontwikkeling is beschreven in, past binnen, of is in elk geval niet strijdig met een vastgesteld programma zoals het NSL (Wm artikel 5.16.1.d), of;

- er geen grenswaarden worden overschreden door de ruimtelijke ontwikkeling.

Begin 2009 is de AMvB gevoelige bestemmingen vastgesteld met afstandseisen voor gevoelige objecten zoals kinderdagverblijven en scholen. Plannen voor gevoelige objecten zijn niet toegestaan binnen 300 meter vanaf de rand van een rijksweg of binnen 50 meter vanaf de rand van een provinciale weg, mits ter plaatse een grenswaarde overschreden wordt. Voor drukke stadswegen worden geen afstanden genoemd, maar kunnen door lokaal beleid aangewezen worden.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen in Nijmegen-Oost moet bij gevoelige bestemmingen rekening worden gehouden met bovenstaande regelgeving. Plannen moeten getoetst worden aan de regelgeving voor luchtkwaliteit.

5.5.3 Luchtkwaliteit in Nijmegen Oost

Wegverkeer en luchtkwaliteit

Voor de luchtkwaliteit in het plangebied Nijmegen-Oost zijn naast de heersende achtergrondconcentraties de volgende wegen aan de randen van het plangebied van belang: Oranjesingel/Canisiussingel, Trajanusplein, Nieuwe Ubbergseweg en Groesbeekseweg. De wegen in het plangebied zijn minder van belang. De bestaande verkeersstromen zijn opgenomen in het rekenmodel in de heersende achtergrondconcentratie. Alleen bij ontwikkellocaties die extra verkeersbewegingen gaan opleveren zal een nadere toets nodig zijn.

Luchtkwaliteitsonderzoek

Uit recent luchtkwaliteitonderzoek blijkt dat direct langs de bovengenoemde wegen overschrijdingen van grenswaarden plaatsvinden. Overigens moet vermeld worden dat de meeste overschrijdingen plaatsvinden op het wegdek (en op het kanaal). Formeel hoeft boven het wegdek en direct langs de weg niet aan de grenswaarden voldaan te worden.

In onderstaande figuren zijn de jaargemiddelde NO2-concentraties in 2009 en 2015 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP13000-VG01_0012.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP13000-VG01_0013.jpg"

Aanbevelingen

De verwachting is dat in de nabije toekomst de luchtkwaliteit, mede door uitvoering van maatregelen in het NSL en het recent vastgestelde Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit Nijmegen 2010-2014, in het plangebied onder de dan geldende wettelijke normen zal liggen. Desondanks blijft dit een gebied met veel bronnen voor luchtverontreiniging, zoals door verkeer en opwervelend stof.

Hierin kan in ontwerpen rekening gehouden worden door:

  • te zorgen voor het afvangen van luchtverontreiniging door groeninrichting (gevelbegroeiing, daktuinen etc.). Bovendien kan de groeninrichting ook bijkomende voordelen hebben op leefbaarheid en in het kader van klimaat (voorkomen van hitte-eilanden);
  • daarnaast kunnen woningen afgeschermd worden van de vervuilde lucht, bijvoorbeeld door ventilatielucht voor mechanische ventilatie van achter het gebouw te betrekken
  • nieuwe bedrijvigheid aan laten sluiten bij lopende ontwikkelingen zoals stadsdistributie en milieuzone in het stadscentrum;
  • in de eerstelijns-bebouwing langs bovengnoemde drukke stadswegen dienen geen school, kinderdagverblijf of zorginstellingen als nieuwe bestemming geplaatst te worden. Dit dient ter bescherming van extra gevoelige groepen;
  • verminderen behoefte verplaatsing per auto: zorgen voor befietsbare en beloopbare afstanden, m.n. naar bushaltes, bus- en treinstation en stads(-deel)centrum. Tevens zorgen voor goede fietsstallingsvoorzieningen. Het effect is minder en kortere gemotoriseerde vervoersbewegingen;
  • beïnvloeden aandeel vrachtverkeer: zorgen voor goede routes buiten dit gebied. Het effect is mogelijk minder doorgaand vrachtverkeer, dat sterk vervuilend is;
  • beïnvloeden rijgedrag door weginrichting: het effect is dat door sneller doorschakelen en niet te hard te rijden kan de emissie per voertuig worden teruggebracht.
  • weren vervoersstromen: het effect is dat bepaalde vervuilende bronnen, zoals vrachtverkeer, binnen bepaalde gebieden in de gemeente worden geweerd. Dit zouden gebieden in de buurt van scholen, sportvelden of winkelboulevards kunnen zijn.

 

Geluid

In en rond het gebied van het bestemmingsplan Nijmegen-Oost liggen gezoneerde geluidsbronnen (alleen wegverkeer) die het gebied belasten. Het gaat om 21 gezoneerde wegen:

  • Wegen met een onderzoekszone van 350 meter: Keizer Traianusplein, General James Gavinweg, St. Canisiussingel, Oranjesingel, St. Annastraat.
  • Wegen met een onderzoekszone van 200 meter in stedelijk gebied en 250 meter daarbuiten: Nieuwe Ubbergseweg
  • Wegen met een onderzoekszone van 200 meter: Groesbeekseweg, Postweg, Kwakkenbergweg, Broerdijk, Sophiaweg, Hengstdalseweg, Van 't Santstraat, Koolemans Beynenstraat, Coehoornstraat, Prins Bernhardstraat, Prins Hendrikstraat, Bijleveldsingel, Daalseweg, Berg en Dalseweg en Mr. Franckenstraat.

In het bestemmingsplan worden de bestaande functies in het plangebied Nijmegen Oost vastgelegd. Er worden geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen toegestaan. Daarom hoeft er geen akoestisch onderzoek te worden verricht en ook geen hogere waarde procedure te worden doorlopen. In onderstaande paragraaf wordt ingegaan op de werking van de Wet geluidhinder en de geluidsbronnen die vallen onder de werking van de Wet geluidhinder.

Bodem

Voor het gehele beheersgebied is een nieuw bodemonderzoek niet aan de orde, omdat in het bestemmingsplan bestemmingen worden geconserveerd en geen sprake is van nieuwe ontwikkellocaties. Er zijn geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend in dit plangebied. De bodem is geschikt voor de functies die in het gebied aanwezig zijn.

5.5.4 Juridische vormgeving

Bedrijf

Voor de juridische regeling van bedrijvigheid kan worden verwezen naar paragraaf 6.2.3.

In de bijlage 3 van de toelichting zit een overzicht van de belangrijkste bedrijvigheid in Nijmegen Oost opgenomen.  

Bedrijf-Nutsvoorziening

Deze bestemming is gelegd op bestaande nutsvoorzieningen, waarbij de regeling uit het vigerend bestemmingsplan Nijmegen Oost 2002 leidend is geweest. Nutsbedrijven met een inhoud van meer dan 50m3 zijn opgenomen in de bestemming Bedrijf-Nutsvoorzieningen. Binnen deze bestemming zijn alleen nutsvoorzieningen mogelijk. Ook de nutsvoorziening van Vitens aan de Sophiaweg 1b is voorzien van de bestemming Bedrijf-Nuts. Deze voorziening past in milieucategorie 2. De (overige) nutsbedrijven (zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations) met een inhoud van minder dan 50m3 zijn niet opgenomen op de plankaart. Deze nutsbedrijven zijn op grond van de algemene regels binnen alle bestemmingen toegestaan.

Voor ondergrondse nutsvoorzieningen van meer dan 50m3 is het mogelijk een specifieke aanduiding op te nemen.