direct naar inhoud van Artikel 30 Waterstaat - Waterstaatkundige functie
Plan: Nijmegen Kanaalhavens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP10000-VG02

Artikel 30 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor :

  • a. de afvoer van hoog opperwater, sediment en ijs;
  • b. waterhuishouding;
  • c. verkeer te water;
  • d. verbetering van de hoofdwaterkering, voor de vergroting van de afvoercapaciteit, voor de rivier- en/of kanaalverbreding met de daarbij behorende weg- en waterbouwkundige werken;
  • e. het gebruik ten behoeve van de uitvoering van bouwwerken, werken en werkzaamheden, welke passen in het kader van het normale beheer en onderhoud van de rivier en/of het kanaal, zoals oever- en kribvakverdedigingen en strekdammen en het plaatsen van bakens en scheepvaarttekens.
30.2 Bouwregels
30.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde worden gebouwd.

30.2.2 Specifieke bouwregels
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering (geen uitbreiding) van bestaande bouwwerken, waarbij de waterbergingscapaciteit gelijk blijft.
30.3 Afwijken van de bouwregels
30.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.

30.3.2 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de waterstaatkundige belangen niet onevenredig worden geschaad.

30.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de rivierbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de waterstaatkundige belangen niet onevenredig worden geschaad en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de in lid 30.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het dempen van watergangen.

30.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 30.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

30.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 30.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de waterstaatkundige belangen hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

30.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de rivierbeheerder omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de waterstaatkundige belangen niet onevenredig worden geschaad en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden.