2.4 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Nijkerk/ Hoevelaken 2030
De nieuwe structuurvisie van de gemeente geeft in grote lijnen aan welke plannen de gemeente Nijkerk heeft voor de inrichting van de ruimte in de komende jaren met de blik gericht op 2030. Deze structuurvisie is door de gemeenteraad op 30 juni 2011 vastgesteld. In de structuurvisie zijn op basis van de huidige situatie en verwachte trends ten aanzien van bevolkingsopbouw, werkgelegenheid, woningmarkt, economisch profiel, mobiliteit en ruimtelijke ontwikkelingen een visie geformuleerd voor de gemeente.
In verschillende deelontwikkelingen is in de afgelopen jaren voor de binnenstad invulling gegeven aan de ontwikkeling van de binnenstad. Deze ontwikkelingsplannen zijn ingepast in dit bestemmingsplan.
Onderstaand is de integrale visiekaart van de gemeente opgenomen. Aangezien het onderhavige bestemmingsplan in hoofdzaak de huidige situatie vastlegt, is er geen sprake van strijdigheid met de Structuurvisie.
Beeldkwaliteitsplan Nijkerk Binnenstad (2013)
Om de teloorgang van de binnenstad als aantrekkelijk winkelgebied en verblijfsgebied te voorkomen heeft de gemeente Nijkerk ingezet op het ‘repareren’ van de ruimtelijke structuur en de identiteit van de binnenstad. Hiervoor is het beeldkwaliteitsplan een van de instrumenten om de reparatie uit te voeren.
In het beeldkwaliteitsplan worden de bestaande kwaliteiten van de binnenstad beschreven. Immers duidelijk moet zijn wat er is en welke kwaliteit het heeft om het te kunnen behouden en versterken.
De criteria zijn onderverdeeld over vijf hoofdgroepen/thema's, te weten:
- Stedelijke ruimte
- Nieuwbouw
- Kleur- en materiaalgebruik monumenten
- Straatmeubilair
- Excessen en hardheidsclausule
In hoofdstuk 2 van het BKP staat deze thema's beschreven. In de achterliggende hoofdstukken is de analyse, waardering en visie opgenomen welke ten grondslag hebben gelegen aan de criteria zoals deze in hoofdstuk 2 zijn beschreven. Bij ontwikkelingen binnen de binnenstad dient dus afhankelijk van hetgeen gerealiseerd, aangepast of veranderd wordt getoetst te worden aan de criteria uit hoofdstuk 2. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de welstandscommissie hierin alleen een rol heeft wanneer er een Omgevingsvergunning voor het bouwen voor noodzakelijk is.
Visiedocument Aantrekkelijk Nijkerk
In reactie op de Visie Binnenstad Nijkerk, de nota Detailhandelsbeleid 2013+ en de verdergaande leegstand in de binnenstad van Nijkerk is door het maatschappelijke veld het Visiedocument Aantrekkelijk Nijkerk opgesteld. Dit visiedocument is door het gemeentebestuur van Nijkerk omarmd en 'vervangt' de Visie Binnenstad en de nota Detailhandelsbeleid 2013+.
De visie heeft tot doel dat in 2020 Nijkerk wordt herkend als een plek waar mensen uit Nijkerk en de regio graag verblijven in het verzorgde en historische binnenstadgebied. Door met name het monumentale, historische, karakter van de binnenstad te versterken en het oude stratenpatroon waar mogelijk te herstellen wordt een kwaliteitsimpuls gegeven aan de binnenstad. In combinatie met het ontstaan van een balans tussen bedrijvigheid en belevingswaarde, wil men de binnenstad van Nijkerk uit laten groeien tot een aantrekkelijke plek om te winkelen, te werken, te ontspannen en te wonen. De combinatie van een gevarieerd winkelaanbod, cultuur, ontspanning, historisch karakter en bereikbaarheid, moet van de binnenstad een aantrekkelijk, dynamisch gebied maken.
Belangrijk uitgangspunt van het Visiedocument is dat het om een totaalpakket van maatregelen en acties gaat, waarvan delen niet zomaar inwisselbaar zijn. Uitwerkingsplannen zoals voor marketing, verkeer, beeldkwaliteit, bouw- en bestemmingen, dienen altijd te worden getoetst op samenhang met het totaal. Alleen zo blijft het eindbeeld gegarandeerd, wordt continuïteit geborgd en verspilling voorkomen.
Om het doel van de visie te bereiken zijn de volgende speerpunten benoemd in het visiedocument:
- Nijkerk als sterk merk profileren.
- Creëren van een aantrekkelijke, authentieke binnenstad.
- De historische, monumentale waarde van Nijkerk behouden en herstellen.
- Het creëren van een aantrekkelijk Kerkplein.
- Ontwikkelen van het gebied rond de Havenkom.
- Het terugdringen van verkeer op de binnenstadsring.
- Parkeren bij eenvoudig bereikbare bronpunten.
Voor het realiseren van deze speerpunten is vervolgens een strategie bepaald:
- Instellen van een BIZ (Bedrijfsinvesteringszone) om Nijkerk als sterk merk te kunnen ontwikkelen en dat te uit te dragen.
- Loslaten van het begrip kernwinkelgebied om meer kansen te creëren voor bestaande en nieuwe ondernemers.
- Variatie van functies in het binnenstadgebied en ruimere bestemming op de binnenstedelijke panden toestaan om de levendigheid te vergroten en leegstand te voorkomen.
- Verbeteren van de beleving door het creëren van een autovrij centrum.
- Vergroten van de beleving door het versterken van het historische karakter en de ‘zeester’-structuur van de Nijkerkse binnenstad.
- Verkeersdruk verlichten en verbeteren van de beleving, door bronpunten in te stellen voor parkeren.
- Verkeersdruk verlichten en veiligheid vergroten, door verkeer te leiden via radialen in plaats van over de binnenstadsring.
Onderdelen (cursief) van deze strategie zijn doorvertaald naar het nieuwe bestemmingsplan. Zo is de bestemmingssystematiek voor enkele delen van het plangebied verruimd. Met deze beoogde verruiming biedt het plan de mogelijkheid eenvoudiger tot een levender centrum te komen en langdurige leegstand wordt voorkomen. Daarnaast is een duidelijk verband gelegd met het beeldkwaliteitsplan waarmee de versterking van het historische karakter meer kracht wordt bijgezet. Daarnaast is de term kernwinkelgebied wordt losgelaten en is dit ook in de planopzet verlaten. Door breder te denken dan een kernwinkelgebied, ontstaan er meer mogelijkheden voor kleine en nieuwe ondernemers. Bovendien zal de huurmarkt gezonder worden. De binnenstad moet wel herkenbaar blijven als centrum. Hier speelt marktwerking een rol. Door vraag en aanbod, van winkelpanden én van consumenten, ontstaat een gebied met min of meer aangesloten voorzieningen van winkels, dienstverlening en horeca. Hier en daar zullen (historische) panden bewoond zijn, wat voor sfeer en levendigheid zorgt, ook buiten de openingstijden.
Op onderstaande kaart is deze nadere uitwerking van de visie Aantrekkelijk Nijkerk weergegeven. In de kaart is onderscheid gemaakt in blauwe en groene gebieden. De gebieden waar de detailhandel en de horeca behouden moeten blijven en zich moeten kunnen ontwikkelen, zijn met groen weergegeven. In deze gebieden is wonen op de verdieping toegestaan, maar niet op de begane grond. Detailhandel en de horeca blijft er de hoofdfunctie, zodat het winkel- en uitgangsgebied in het centrum herkenbaar blijft. De gebieden waar sprake is van menging van functies zijn met groen weergegeven. Naast detailhandel en horeca is ook wonen op de begane grond er bij recht toegestaan. De overige gebieden op de kaart zijn bestemd voor specifiek wonen over overige bedrijvigheid.
Nader uitwerking Visiedocument Aantrekkelijk Nijkerk ontwikkelingsmogelijkheden, bron: gemeente Nijkerk, juli 2017
Verkeersplan Binnenstad 2016 (ontwerp)
Op 30 maart 2016 heeft de gemeenteraad van Nijkerk besloten de uitgangspunten in het Visiedocument Aantrekkelijk Nijkerk vast te stellen voor het vervolgtraject in de Binnenstad. Doel is om de binnenstad een kwaliteitsslag te geven. Hiervoor bevat het Visiedocument ook op hoofdlijnen ook een richting voor het verkeersvraagstuk. In het Verkeersplan Binnenstad 2016zijn de in het visiedocument voorgestelde verkeersmaatregelen verder geconcretiseerd. De visie en verkeersplan gaan dienen als randvoorwaarden voor de herinrichtingsopgaven in de binnenstad van Nijkerk. Daarbij zijn de volgende speerpunten benoemd:
- Parkeren bij eenvoudig bereikbare bronpunten.
- Verbeteren van de beleving door het creëren van een autovrij centrum, o.a. door het (zoveel mogelijk) afschaffen van het maaiveld parkeren.
- Verkeersdruk verlichten en verbeteren van de beleving, door bronpunten in te stellen voor parkeren.
- Verkeersdruk verlichten en veiligheid vergroten, door verkeer te leiden via radialen in plaats van over de binnenstadsring.
Het opstellen van een Verkeersplan voor de binnenstad vormt de basis voor een samenhangende aanpak en de uitvoering van werkzaamheden in de openbare ruimte. De visie en Verkeersplan gaan dienen als leidraad voor de herinrichtingsopgaven in de binnenstad. Met de herinrichtingen is in 2016 gestart.
Specifiek voor ruimtelijke ontwikkelingen is in het verkeersplan opgemerkt dat het de verwachting is dat de ontwikkelingen verkeerskundig geen nadelige invloed hebben op de binnenstad. De ontwikkelingen hebben uiteraard wel invloed op de parkeervraag, maar binnen de diverse plangebieden kan de parkeerdruk opgevangen worden. De toevoeging van woningen en extra winkeloppervlak zal leiden tot een extra vraag naar parkeerruimte. Hierbij is het uitgangspunt dat ontwikkelingen in principe voorzien in de eigen parkeerbehoefte.
Het verkeersplan voorziet ook in verschillende (fysieke) ingrepen. De in het voorliggende bestemmingsplan opgenomen verkeersbestemming maakt een herinrichting van het straatprofiel met het gewenste kwaliteitsbeeld mogelijk. In concreto betekent dit het wegnemen van het langsparkeren langs diverse straten in de binnenstad. Dit kan middels een herinrichting van het straatprofiel of het nemen van verkeersbesluiten en het versmallen van het stratenpatroon. Deze ingrepen zijn binnen de in dit bestemmingsplan opgenomen verkeersbestemming ruimtelijk uitvoerbaar en vragen in die zin niet om specifieke juridisch planologische regelingen in dit bestemmingsplan.
Beleidsregel Detailhandel op bedrijventerreinen
Onder invloed van onder andere de opkomst van internet en de behoefte aan schaalvergroting bij ondernemers ontvangt de Gemeente Nijkerk steeds vaker verzoeken om mee te werken aan detailhandel op bedrijventerreinen. Geldende bestemmingsplannen laten detailhandel op dergelijke locaties echter vrijwel nooit toe. Echter er zijn verschillende vormen van detailhandel die niet passen binnen de bestaande winkelstructuur en die juist op bedrijventerreinen thuishoren.
Om meer duidelijkheid te geven over wanneer de gemeente wel of geen medewerking verleend aan detailhandel op bedrijventerreinen is de beleidsregel "Detailhandel op bedrijventerreinen" opgesteld. Hierbij is onderscheid gemaakt in de volgende vormen van detailhandel:
- detailhandel in volumineuze goederen;
- grootschalige detailhandel;
- internetdetailhandel;
- ondergeschikte detailhandel
Naast algemene uitgangspunten zijn er voor bovengenoemde vormen van detailhandel ook specifieke uitgangspunten geformuleerd, die vertaald zijn in dit bestemmingsplan.
Welstandsnota (2012)
In deze nota wordt vastgelegd hoe het welstandstoezicht in de gemeente Nijkerk is geregeld. Deze nota geeft tevens uitgangspunten en criteria voor het welstandsoordeel. Het gemeentebestuur wil met deze nota een belangrijke stap zetten naar modernisering en vermaatschappelijking van het welstandstoezicht. Het doel van het welstandstoezicht is om een bijdrage te leveren aan de schoonheid en de aantrekkelijkheid van de (bebouwde) omgeving. Door het opstellen van welstandsbeleid kan de gemeente in alle openheid een effectief en inzichtelijk welstandstoezicht inrichten en opdrachtgevers en ontwerpers in een vroeg stadium informeren over de criteria die bij de welstandsbeoordeling een rol spelen.
Er zijn voor Nijkerk algemene welstandscriteria opgesteld die bestaan uit een kwaliteitskader en een ruimtelijk kader. Deze algemene welstandscriteria vormen een vangnet voor die gevallen waarin de overige criteria niet toereikend zijn.
Daarnaast is Nijkerk verdeeld in een aantal deelgebieden. Voor elk deelgebied in de gemeente zijn de gebiedskenmerken weergegeven en de welstandscriteria uitgewerkt. Daarbij wordt soms verwezen naar bestaand beleid. Voor het onderhavige plangebied worden in de welstandsnota 2012 (nog) geen uitspraken gedaan. Het als bijlage aan dit bestemmingsplan toegevoegde Beeldkwaliteitsplan Binnenstad Nijkerk zal gaan fungeren als toetsingskader voor de welstand en als zodanig deel gaan uitmaken van de welstandsnota 2012
Kwalitatief Woningbouwprogramma 2010-2019
In 2010 hebben de provincie en de gemeenten in de regio FoodValley in het kader van het Kwalitatief Woningbouwprogramma 2010-2019 met elkaar afgesproken, dat er in de regio FoodValley 12.000 nieuwe woningen bij moeten komen. De gemeente Nijkerk zal hier een substantiële bijdrage aan leveren door in de periode tot 2020 gemiddeld 250 woningen per jaar te realiseren. Na 2020 zal het bouwtempo lager liggen. Een kwalitatief aantrekkelijke binnenstad is een belangrijke voorwaarde om nieuwe bewoners ook inderdaad te interesseren voor vestiging in Nijkerk.
Het onderhavige bestemmingsplan zal in elk geval goede voorwaarden scheppen voor een verdere versterking van de binnenstad.
Woningmarktonderzoek 2010
Ter voorbereiding van de nieuwe Woonvisie 2012+ “Kiezen voor kwaliteit” is in de eerste helft van 2010 een uitgebreid woningmarktonderzoek uitgevoerd om de woningbehoefte in de gemeente op korte en middellange termijn in beeld te brengen. Hieruit komt een positief beeld naar voren. Nijkerk zal ook in de toekomst blijven groeien, hoewel het tempo van de groei waarschijnlijk zal afnemen. Nijkerk zal naar verwachting meer woningen kunnen afzetten onder huishoudens van buiten de regio. Een van de factoren, die hierbij bepalend zijn is de aantrekkelijkheid van de binnenstad. Het onderhavige bestemmingsplan kan (op bescheiden wijze) bijdragen aan de aantrekkelijkheid van de binnenstad.
Woonvisie Nijkerk 2015+
In de woonvisie 2015+ 'samen wonen in Nijkerk', legt de gemeente Nijkerk haar langetermijnambitie op het gebied van woningbouw vast. De kern van de ambitie is het tegemoetkomen aan de woonwensen van de huidige en toekomstige inwoners van Nijkerk. Concreet heeft Nijkerk drie beleidsambities:
- Voldoende woningen voor de huidige en toekomstige inwoners - de ambitie van de gemeente Nijkerk is om in de periode tot en met 2030, 3.000 woningen te realiseren. Hiermee wil Nijkerk voorzien in de lokale en regionale woningbehoefte. Een van de opgaven is voldoende huurwoningen beschikbaar stellen voor inwoners met een laag inkomen. Specifiek voor Hoevelaken geldt de doelstelling dat er in 2020 tussen de 565 en 610 beschikbare sociale huurwoningen zijn. Om er voor te zorgen dat er voldoende sociale huurwoningen beschikbaar zijn voor de doelgroep, zijn twee oplossingsrichtingen mogelijk: woningen aan de kernvoorraad toevoegen en de beschikbaarheid van de kernvoorraad vergroten door doorstroming op gang te brengen.
- Voldoende kwaliteit van de woningvoorraad en de woonomgeving - kwaliteit van de woningvoorraad gaat over energiegebruik, duurzaam materiaal gebruik, vormgeving en gebruikskwaliteit. Veiligheid, toegankelijkheid en een schone leefomgeving dragen bij aan de kwaliteit van de woonomgeving. De ambitie is dat de woningen en woonomgeving zo lang mogelijk kan voldoen in de behoefte van de inwoners.
- Voldoende keuzemogelijkheden voor huidige en toekomstige inwoners - naast zorg dragen voor voldoende kwalitatief aanbod, is ook de afstemming tussen vraag en aanbod van belang zodat inwoners zelf te kunnen laten bepalen hoe en waar ze willen wonen. Dit betekent dat het aanbod transparant moet zijn, maar ook dat vraag en aanbod op het niveau van de drie kernen met elkaar in evenwicht moet zijn.
Hoewel het voorliggende bestemmingsplan slechts in beperkte mate ziet op nieuwe ontwikkelingen brengt het actualiserende karakter met zich mee dat met dit bestemmingsplan toch, waar mogelijk, invulling geeft aan de beleidsambities van de nieuwe Woonvisie. Middels dit bestemmingsplan maar ook het onderliggende beeldkwaliteitsplan wordt getracht de (woon-)kwaliteit van de binnenstad te verbeteren.
Beleidsnota cultuurhistorie
Deze Beleidsnota heeft als belangrijkste doel het bieden van een kader waarbinnen het toekomstige cultuurhistorische beleid in de gemeente kan worden uitgezet. Op basis van het hierin uiteengezette beleid zullen meerdere cultuurhistorische projecten kunnen worden opgezet. In de nota worden de ontwikkelingsgeschiedenis en de belangrijkste cultuurhistorische kenmerken en waarden binnen de gemeente beschreven. Hieruit komen de speerpunten voor het cultuurhistorische beleid naar voren. Deze speerpunten hebben vooral betrekking op het voorliggende plangebied. In paragraaf 5.6 wordt nader ingezet op de
Notitie niet woonactiviteiten aan huis
Doel van deze notitie is om heldere en duidelijke regels te krijgen voor mensen die een klein deel van hun huis of bijgebouw willen inrichten en gebruiken om van daaruit niet-woonactiviteiten te ontplooien. Onder niet woonactiviteiten wordt verstaan alle beroeps- en bedrijfsactiviteiten in een woning of een bijbehorend bouwwerk, die passen in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel daarmee gelijk te stellen zijn, gelet op de aard van die activiteiten en de invloed ervan op de omgeving. Er zijn regels geformuleerd die duidelijk maken onder welke voorwaarden voor niet-woonactiviteiten aan huis een omgevingsvergunning kan worden verkregen.
Landschapsontwikkelingsplan Nijkerk (2005)
Het door de gemeenteraad vastgestelde Landschapsontwikkelingsplan van de gemeente Nijkerk heeft een visie op hoofdlijnen opgenomen, genaamd "De rode draad”.
Hierin zijn een viertal aanknopingspunten opgenomen die van belang zijn voor de gemeente, namelijk:
- Versterken van de drie aanwezige landschapstypen in Nijkerk.
- Versterken en beleefbaar maken van het cultuurhistorische erfgoed.
- Behoud en versterken van de natuurparels van Nijkerk.
- Uitbreiden recreatief netwerk en benutten kansen op recreatief vlak.
Eén van de aanbevelingen in het landschapsontwikkelingsplan is het versterken, behouden en uitbreiden van de landschappelijke kwaliteiten. De snelweg vormt een barrière van de stad Nijkerk richting de polder. Ook de bedrijventerreinen zorgen voor een harde stadsrand aan de westzijde van Nijkerk. Doordat langs deze rand bomenrijen, schermen of boomgroepen zijn geplaatst wordt hiermee de landschappelijke kwaliteit versterkt.
Handboek Groenbeleid
In januari 2003 is het Handboek Groenbeleid opgesteld. Het Handboek Groenbeleid verwoordt de visie voor het openbare groen binnen de kernen van de gemeente Nijkerk voor de lange termijn. Het handboek vormt een belangrijk toetsingskader en bestuurlijk beleidsstuk en is opgebouwd uit verschillende modules of bouwstenen. Elke bouwsteen vormt een afgeronde eenheid, samen vormen ze een "muur", een drager voor hel toetsen van plannen en ontwikkelingen. De samenhang tussen de bouwstenen maakt de muur sterk.
Nijkerk heeft zich ontwikkeld van een kerkdorp naar een middelgrote stad. De kern heeft een groene uitstraling, met name door het groen binnen de wijken. Op kernniveau is momenteel geen heldere en eenduidige groenstructuur aanwezig, hiervoor is het groen te veel versnipperd. De structuur in de kern wordt bepaald door de oude kerkwegen of radialen, oude en nieuwe ringwegen en waterlopen (Breede Beek en Arkervaart). Langs de meeste wegen is geen doorgaande laanbeplanting aanwezig waardoor de oriëntatie lastig is. Daarnaast is er weinig relatie met het buitengebied omdat karakteristieke laanbeplantingen niet doorlopen in de kern. Naast de hiervoor genoemde elementen zijn ook het spoor en langzaam verkeersroutes, waaronder het havenspoorlijntje, belangrijke lijnelementen binnen de groenstructuur van Nijkerk.
Vlakelementen binnen de groenstructuur zijn de sportvelden, de begraafplaats, het Van Reenenpark en het stadspark.
Uitgangspunten voor de ontwikkeling van de hoofdgroenstructuur zijn:
- het verduidelijken van de hiërarchie in wegen, het vergroten van de oriëntatie en het verbeteren van de relatie met het buitengebied.
- langs radialen en ringwegen dienen uniforme laanbeplantingen aangeplant of aangevuld te worden. Hierbij geldt een dubbele laanbeplanting langs de radialen en een enkele laanbeplanting (of dubbele laanbeplanting in de middenberm) bij ringwegen.
- bij wegreconstructies dient meer ruimte voor bomen gereserveerd te worden.
- binnen de hoofdgroenstructuur worden zoveel mogelijk bomen van de 1e grootte (eik, beuk, linde, populier) toegepast.
- naast meer natuurlijke oevers langs de beken ook binnen de kern is het verbeteren van het zicht op de beken van belang.
- de visuele en functionele relatie tussen het centrumgebied en de Arkervaart dient verbeterd te worden.
- de parken in Nijkerk hebben een historisch karakter en zijn visitekaartjes voor de kern. Ze kunnen een kwaliteitsimpuls gebruiken, waarbij ze aantrekkelijker worden gemaakt als verblijfsplek.
- de (deels toekomstige) zone langs de A28 is belangrijk als recreatief uitloopgebied en voor natuurontwikkeling. Entrees en belangrijke kruisingen worden geaccentueerd door een opvallende inrichting, waarbij gebruik wordt gemaakt van elementen uit de directe omgeving.
Het voorliggende bestemmingsplan doet geen afbreuk aan de gewenste structuur en ontwikkelingsrichting van Nijkerk, maar ondersteunt deze juist.
Milieubeleidsplan 2009 - 2012 van de gemeente Nijkerk
Het Milieubeleidsplan 2009-2012 is de opvolger van het Milieubeleidsplan 2004-2007 en is op 28 mei 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Met dit Milieubeleidsplan stelt de gemeenteraad de kaders van het milieubeleid voor de komende periode vast en brengt zij accenten aan die zij belangrijk vindt. Het milieubeleidsplan 2009-2012 is integraal en in samenhang met andere beleidsterreinen opgesteld. Het accent ligt op duurzame ontwikkelingen en de aanpak van hardnekkige milieuproblemen. De nadruk ligt op een gezonde veilige leefomgeving, met een eigen verantwoordelijkheid voor bedrijfsleven en burgers. Door de kredietcrisis is de aandacht vooral ook gericht op duurzame energie en samenleving. Het milieubeleid anticipeert op wetgeving en recente ontwikkelingen.
Het Milieubeleidsplan kent vier speerpunten namelijk klimaat, leefbaarheid, duurzaamheid en verantwoordelijkheid. Binnen de vier speerpunten zijn subthema's ondergebracht.
De gemeente zet bijvoorbeeld in op energiebesparing en duurzame energie, op duurzaam ruimtegebruik en duurzaam bouwen als antwoord op de klimaatvraagstukken. Daarnaast zijn duurzame relaties tussen burgers, ondernemers, de maatschappelijke organisatie en de regiopartner belangrijk om uitvoering te geven aan dit plan.
Daarnaast werkt de gemeente aan het bewaken, behouden en verbeteren van de kwaliteit van het water, de lucht, de bodem, het landschap en de natuur. Het verminderen van afval en het veilig maken en houden van de omgeving. Kort samengevat de kwaliteit van de Nijkerkse leefomgeving.
Dit bestemmingsplan doet geen afbreuk aan het milieubeleidsplan van de gemeente Nijkerk.
Waterplan (2006)
Het Waterplan bestaat uit twee delen:
- Deel 1 is het beleidsdeel "Gemeentelijk Waterplan Nijkerk, Visie en beleid 2005-2030" dat door de gemeenteraad van Nijkerk op 1 juni 2006 is vastgesteld. Hierin worden de visie en doelstellingen van het Nijkerkse waterbeleid omschreven. Door dit zo concreet mogelijk te doen zijn de vorderingen in de uitvoering van het plan goed te meten.
- Deel 2 is het uitvoeringsdeel "Gemeentelijk Waterplan Nijkerk, Uitvoerings- en Communicatieplan 2007-2011" dat jaarlijks door het college wordt geactualiseerd en vastgesteld en waarin de uit te voeren maatregelen zo concreet mogelijk zijn beschreven.
Gelet op hun grote betrokkenheid zijn de Waterschappen "Vallei & Eem" en "Veluwe" op een constructieve en intensieve wijze bij de totstandkoming van het gemeentelijk Waterplan betrokken
De visie geeft aan hoe het watersysteem er op lange termijn uit moet zien en bevat doelstellingen voor de lange, middellange en korte termijn. De visie is opgebouwd uit zes thema's:
- samen werken aan water en ruimte.
- voort met afkoppelen.
- aanpak grondwaterproblematiek.
- verbeteren waterkwaliteit en ecologie.
- bevorderen gebruik en beleving van water.
- water en vuur.
In het uitvoeringsprogramma staan voor de kern Nijkerk verschillende actiepunten verwoord, zoals bijvoorbeeld de kansen voor het afkoppelen bij rioolvervanging in bestaand bebouwd gebied. De mogelijkheden hiervoor in de binnenstad zijn naar verwachting gering.
4.2.3 Toelichting per bestemming
De regels in dit bestemmingsplan zijn opgezet aan de hand van hetgeen hiervoor is
beschreven.
Dit bestemmingsplan kent de (dubbel-)bestemmingen Bedrijf, Bedrijf – Garage, Bedrijf - Nutsvoorziening, Centrum, Cultuur en ontspanning, Detailhandel, Groen, Horeca, Kantoor, Maatschappelijk, Maatschappelijk - Zorginstelling, Sport, Tuin, Verkeer, Verkeer – Railverkeer, Verkeer – Verblijfsgebied, Water, Wonen, Wonen – Woongebouw, Gemengd - Uit te werken, Waarde – Archeologie en Waarde - Cultuurhistorie.
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage bij de regels). Afwijkende bedrijfsvormen zijn aangeduid op de verbeelding. Dat geldt ook voor de (bestaande) bedrijfswoningen. Gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak en de goot- en bouwhoogten zijn opgenomen op de verbeelding. Bij omgevingsvergunning kunnen andere bedrijven worden toegestaan, mits deze aan de in het plan opgenomen voorwaarden voldoen.
De bestemming Centrum is toegekend aan het winkelgebied van Nijkerk. Binnen deze bestemming is een tweedeling gemaakt doormiddel van een onderscheidt tussen woonstraten en winkelstraten. Voor winkelstraten is een scala aan centrumfuncties aanwezig welke onderling uitwisselbaar zijn. Daarmee is het mogelijk dat de markt zelf sturing geeft aan de ontwikkeling van het gebied. Een uitzondering hierop is wonen op de begane grond. Dit is niet wenselijk vanuit het oogpunt om aantrekkelijke en aaneengesloten winkelfronten te behouden. Dit met uitzondering van de bestaande situaties waar wonen op de begane grond voorkomt; dit is als zodanig aangeduid op de verbeelding.
Binnen deze bestemming zijn bij recht horecabedrijven toegestaan als genoemd in categorie I van Bijlage 2 Staat van inrichtingen (horeca). Horecabedrijven, die nu al behoren tot categorie II van voornoemde Bijlage zijn als zodanig op de verbeelding aangegeven. Daarnaast is een afwiijkingsbevoegdheid opgenomen teneinde horecabedrijven als genoemd in categorie II van Bijlage 2 Staat van inrichtingen (horeca) mogelijk te maken indien deze ruimtelijk inpasbaar zijn.
Het aantal toegestane functies in woonstraten is beperkter. Daar staat tegenover dat in deze straten op de begane grond winkels alsmede woningen zijn toegestaan. Daarnaast zijn bestaande horecabedrijven toegestaan. Deze zijn aangeduid op de verbeelding. Nieuwe functies (bedrijvigheid, horeca of kantoren) zijn wel mogelijk, maar hiervoor is een afwijkingsprocedure noodzakelijk. De gemeente is namelijk van mening dat aan het toelaten van nieuwe functies een afzonderlijke afweging vooraf moet gaan of deze functie er ruimtelijk aanvaardbaar is.
Op de verbeelding is onderscheid gemaakt tussen de hoofdbebouwing en de zone achter deze hoofdbebouwing. Voor beide zones gelden andere bouwregels. Voor de hoofdbebouwing wordt de bestaande hoofdvorm van de bebouwing vastgelegd teneinde het bestaande afwisselende bebouwingsbeeld te waarborgen. Voor de zone achter de hoofdbebouwing is uitsluitend een maximale bouwhoogte bepaald, aangezien hier minder cultuurhistorische aspecten in het geding zijn en deze zone bovendien niet zichtbaar is vanuit de openbare ruimte.
Deze bestemming is toegekend aan Vergader- en Congrescentrum ‘De Schakel’. Gelet op de specifieke functie van dit centrum is er aan het perceel een eigen bestemmingsregeling toegekend
Deze bestemming is toegekend aan bestaande winkels, voor zover deze gelegen zijn buiten de bestemming Centrum. Het is mogelijk binnen deze bestemming van winkelbranche te wisselen.
De bestemming Groen heeft betrekking op groenvoorzieningen met bijbehorende paden en voorzieningen, zoals voorzieningen voor de waterhuishouding (bijvoorbeeld water en wadi's). Binnen deze bestemming is ook het bestaande parkeerterrein in het stadspark als zodanig aangeduid.
Deze bestemming is toegekend aan horecavoorzieningen, voor zover gelegen buiten de begrenzing van de binnenstad. Het betreffen hier concreet “Spoorzicht” en “De Dolle Joncker”.
Deze bestemming is toegekend aan bestaande kantoren, voor zover gelegen buiten de begrenzing van het centrumgebied.
Deze bestemmingen zijn toegekend aan maatschappelijke voorzieningen, voor zover gelegen buiten de begrenzing van het centrumgebied.
Deze bestemming is toegekend aan een bestaande sportvoorziening aan de Koetsendijk. Binnen deze bestemming zijn ook een kantoor- en detailhandelsfunctie geregeld.
De bestemming Tuin heeft betrekking op, in beginsel, onbebouwde tuinen en erven bij woningen. Gebouwen mogen hier niet worden gebouwd, een enkele, nader afgewogen, uitzondering daargelaten. Ook komt deze bestemming voor in combinatie met de bestemming Centrum – 1 teneinde waardevolle groene achtererven te kunnen behoeden tegen bebouwing en/of toenemende verharding.
Deze bestemming is toegekend aan alle wegen in het plangebied, met uitzondering van de wegen, die een overwegende verblijfsfunctie hebben.
Deze bestemming is toegekend aan de gronden langs de spoorlijn. Binnen deze bestemming is de bestaande bebouwing (het stationsgebouw en de fietsenstalling) als zodanig door middel van bouwvlakken op de verbeelding aangegeven.
Deze bestemming is toegekend aan een groot deel van de binnenstad “binnen de ring”. De inrichting is hier veelal afgestemd op het gebruik als voetgangerszone. Binnen deze bestemming is aangegeven, dat het Plein tevens gebruikt mag worden als evenemententerrein.
Deze bestemming is toegekend aan bestaande watergangen en vijvers in het plangebied. Het betreft hier onder andere de Arkervaart, de Breede Beek en de vijverpartijen in het stadspark.
De bestemming Wonen heeft betrekking op de bestaande woningen, voor zover deze zijn gelegen buiten het centrumgebied. In de regels zijn aparte bepalingen opgenomen voor de toelaatbaarheid van bijgebouwen.
Op de verbeelding zijn aanduidingen opgenomen waar detailhandel, kantoren of een maatschappelijke voorziening is toegestaan op de begane grond.
Deze bestemming is toegekend aan bestaande appartementencomplexen, voor zover gelegen buiten de begrenzing het centrumgebied. Voor zover op de begane grond van deze gebouwen andere functies voorkomen, zijn deze als zodanig op de verbeelding aangegeven. Een voorbeeld zijn de maatschappelijke voorzieningen op de begane grond van één van de appartementencomplexen aan de Oranjelaan.
De bestemming Gemengd - Uit te werken is opgenomen voor de ontwikkelingslocatie aan het Kerkplein. Hiermee krijgt het college de bevoegdheid om, binnen de randvoorwaarden welke vanuit de gemeenteraad zijn meegegeven, het gebied nader uit te werken naar een passende bestemming met de daarbij behorende bebouwingsmogelijkheden. Omdat de voorheen geldende bestemming voorzag in de mogelijkheid om een supermarkt te vestigen is er voor gekozen een uit te werken bestemming op te nemen. Hiermee is deze mogelijkheid weggenomen. Dit is vanuit ruimtelijke oogpunt wenselijk omdat de marktruimte hiertoe ontbreekt. Voor het overige bieden de uit te werken regels ruimte voor functies, zoals overige detailhandel, wonen, bedrijven in de categorieën 1 en 2 of daarmee gelijk te stellen bedrijven, dienstverlening, horeca, kantoren en maatschappelijke en educatieve voorzieningen.
Op de verbeelding is door middel van een aanduiding aangegeven welke “specifieke vorm van waarde” aanwezig is.
In paragraaf 4.2.1 is al ingegaan op de inhoud van deze dubbelbestemming. Kortheidshalve wordt hiernaar verwezen.
5.2 Bedrijven en milieuzonering
In het kader van de Wet milieubeheer dient in nieuwe situaties rekening te worden gehouden met (wenselijke) afstanden tussen bepaalde milieubelastende functies en milieugevoelige functies. In de uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" (2009) is een richtafstandenlijst opgenomen. In de lijst is voor allerlei soorten "milieubelastende activiteiten" aangegeven welke richtafstanden vanwege geur, stof, geluid en gevaar bij voorkeur aangehouden moeten worden ten opzichte van "milieugevoelige activiteiten". De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Onderstaand het verband tussen de afstand en de milieucategorie.
milieucategorierichtafstand rustige woonwijk | |
1 | 10 meter |
2 | 30 meter |
3.1 | 50 meter |
3.2 | 100 meter |
De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd, dan kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden). Benadrukt moet worden dat de richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype) en dat de richtafstanden bij een omgevingstype gemengd gebied (een gebied met een matige tot sterke functiemenging) met 1 stap kunnen worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
Het waar nodig scheiden van milieubelastende activiteiten en milieugevoelige gebieden en functies bij nieuwe ontwikkelingen dient twee doelen:
- Het reeds in het ruimtelijke spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies.
- Het tegelijk daarmee aan de bedrijven voldoende zekerheid bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Het bestemmingsplan en de milieuregelgeving vormen elkaars complement. Voor zover met behulp van een zonering eventuele overlast voor de omgeving niet voldoende kan worden beperkt, kan de toepassing van milieuregelgeving uitkomst bieden.
Bestaande functies in het plangebied
Het plangebied kan grotendeels worden aangemerkt als een gemengd gebied. Binnen dit plangebied komen naast de woonfunctie ook duidelijke centrumfuncties voor zoals detailhandel, horeca, kantoren en bedrijven.
Benadrukt moet worden dat de mogelijkheden voor bedrijvigheid tevens in het kader van de milieuregelgeving wordt beoordeeld.
Het voorliggende plan is een actualiserend plan waarbij uitgangspunt is dat elk bedrijf een omgevingsvergunning (milieuvergunning) heeft die is afgestemd op de huidige situatie. Voor de bedrijvigheid geldt dat de geldende vergunningen, voor zover van toepassing, en het Activiteitenbesluit afdoende moeten worden geacht
Buiten het bedrijventerrein, in woongebieden worden in principe alleen bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan. Bedrijven die in een hogere categorie vallen zijn specifiek in dit bestemmingsplan aangeduid.
Hieronder is een overzicht opgenomen van de bedrijven en inrichtingen in het plangebied. Daarbij is aangeduid in welke categorie het bedrijf valt op basis van de eerder genoemde uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" (2009):
Parkeergarage “De Bonte Koe”
SBI-1993 6321 SBI-2008 5221
Afstand in meters:
Geur 10, Stof 0, Geluid 30, Gevaar 10, bedrijfscategorie 2
De grootst mogelijke afstand voor een parkeergarage bedraagt 30 meter (geluid).
Brezan automaterialen Vleenenck 2
SBI-1993 503,504 SBI-2008 453
Afstand in meters:
Geur 0, Stof 0, Geluid 30, Gevaar 10, bedrijfscategorie 2
De grootst mogelijke afstand voor een automaterialenhandel bedraagt 30 meter (geluid).
Veer Hengelsport met vuurwerkverkoop Nieuwstraat 3
SBI-1993 5148.7 SBI-2008 46499/1
Afstand in meters:
Geur 10, Stof 0, Geluid 30, Gevaar 10, bedrijfscategorie 2.
De grootst mogelijke afstand voor een vuurwerkverkoop punt bedraagt 30 meter (geluid).
Autobedrijf Kuijpers Nieuwstraat 5
SBI-1993 501, 502 SBI-2008 451, 452, 454
Afstand in meters:
Geur 10, Stof 0, Geluid 30, Gevaar 10, bedrijfscategorie 2
De grootst mogelijke afstand voor een garagebedrijf bedraagt 30 meter (geluid).
Vetkamp 40a,b,c,d,e
Het terrein wordt aan verschillende opslag bedrijven verhuurd. Deze bedrijven blijven doorgaans niet zo lang op het terrein zitten. Voornamelijk zitten er kleinschalige hoveniers- cq loonbedrijven, voor dergelijke inrichtingen gelden de volgende indicatieve maximale milieuafstanden.
SBI-1993 014 SBI-2008 16, 2/4
Afstand in meters:
Geur 30, Stof 10, Geluid 30, Gevaar 10, bedrijfscategorie 2
De grootst mogelijke afstand voor een hoveniers- loonbedrijf bedraagt 30 meter .
Niet woon-activiteiten aan huis
Voor niet woonactiviteiten aan huis heeft de gemeente Nijkerk de Notitie niet woonactiviteiten aan huis opgesteld (zie
toelichting paragraaf 2.4).
5.12.1.3 Ecologie
Resultaten quickscan deelgebied 2
Vaatplanten
De gronden in deelgebied 2 zijn voor het merendeel verhard en bebouwd. Onverharde delen bestaan uit tuinen en openbaar groen en worden intensief beheerd. Van een stabiel ecosysteem is geen sprake en bijzondere groeiplaatsen zijn niet aanwezig. Net buiten het deelgebied, aan de achterzijde van de tuinen van woningen aan de Koetsendijk 57 tot en met 63, zijn meerdere exemplaren van de strikt beschermde soorten Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes) en Tongvaren (Asplenium scolopendrium) aangetroffen. Hoewel deze soorten net niet in het deelgebied groeien, dient echter wel met deze soorten rekening te worden gehouden. De soorten groeien met name op vochtige, op het noorden gelegen muren. Wanneer bij de sloop of realisatie van de nieuwbouw de klimatologische omstandigheden rondom de muur veranderen, kunnen de soorten worden aangetast en is er sprake van een overtreding van de Flora en faunawet. Mochten beide soorten niet op de huidige locatie behouden kunnen blijven dan moeten alle individuen worden verplaatst en is een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk. De locatie waar de Tongvaren en Steenbreekvaren is aangetroffen is in onderstaande afbeelding weergegeven. Andere strikt beschermde soorten vaatplanten zijn niet in het deelgebied aangetroffen.
Locatie waar de Steenbreekvaren en de Tongvaren zijn waargenomen (links). Op de foto rechts zijn enkele van de aangetroffen individuen weergegeven; Steenbreekvaren = 1; Tongvaren = 2 (SAB, 2013).
Grondgebonden zoogdieren
Binnen het deelgebied zijn enkele perkjes en tuinen aanwezig. Hierdoor zijn vaste rust- en verblijfplaatsen van soorten als (spits)muizen, Mol (Talpa europaea) en Egel (Erinaceus europeus) niet uit te sluiten. Voor deze soorten, die onder het eerste lichte beschermingsregime vallen, geldt een algemene vrijstelling voor het verstoren en/of aantasten van vaste rust- en verblijfplaatsen.
Sporen (holen, uitwerpselen, graafsporen) en individuen van strikt beschermde grondgebonden zoogdieren zijn niet aangetroffen in het deelgebied en zijn volgens de verspreidingsliteratuur ook niet te verwachten in het deelgebied. Nader onderzoek naar grondgebonden zoogdieren wordt niet noodzakelijk geacht.
Vleermuizen
In deelgebied 2 zijn ten tijde van de het veldbezoek geen geschikte bomen met holten spleten of loszittende bast aangetroffen. De aanwezigheid van verblijfplaatsen van boombewonende soorten is daarom niet waarschijnlijk.
Het deelgebied is echter wel geschikt voor gebouwbewonende vleermuissoorten. De rijtjeswoningen aan de Koetsendijk bezitten grote open stootvoegen en de dakpannen steken uit over de gevelrand. In de spouwmuur en onder de dakrand kunnen daarom mogelijk verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Ook de panden aan de Torenstraat hebben overstekende dakpannen op de gevelrand. In nevenstaande afbeelding worden enkele locaties weergegevens waar in potentie een vleermuisverblijf aanwezig kan zijn. Al deze bevindingen tezamen maken dat de aanwezigheid van vleermuizen op voorhand niet zijn uit te sluiten. Nader onderzoek naar het gebruik van deelgebied 2 door gebouwbewonende vleermuizen wordt om die reden noodzakelijk geacht.
Toegang tot de spouw via open stootvoegen;, toegang tot het dakbeschot via overstekende dakpannen; toegang tot het dak via gevelbetimmering en dakpannen (SAB, 2013).
Vogels
Tijdens het veldbezoek zijn vogels waargenomen zoals Ekster (Pica pica), Kauw (Co-vus monedula), Koolmees (Parus major), Huismus (Passer domesticus) en Merel (Turdus merula) . Alle vogelsoorten zijn beschermd tijdens het broedseizoen. Het betreft dan met name de actieve broedplaatsen en vaste verblijfplaatsen van deze soorten. Voor de meeste vogels loopt dit broedseizoen globaal van half maart tot half juli.
Aangezien de woningen in het deelgebied veelal een dak met dakpannen hebben, de overstekende pannen op kopse kant van de gevel kieren en de Huismus in het deelgebied is waargenomen, is het aannemelijk dat de strikt beschermde soorten Huismus en Gierzwaluw in het deelgebied voorkomen. Hierdoor kan bij de realisatie van de beoogde ontwikkeling in deelgebied 2 een negatief effect op deze strikt beschermde soorten niet op voorhand worden uitgesloten. Nader onderzoek naar deze strikt beschermde soorten wordt om die reden noodzakelijk geacht.
Amfibieën
In het deelgebied zijn geen watervoerende elementen (voortplanting) of bosschages (overwintering) aanwezig. Direct aangrenzend aan het deelgebied ligt aan de Koetsendijk een kleine watergang. Hierdoor kunnen in het deelgebied soorten als Gewone pad (Bufo bufo) of Bruine kikker (Rana temporaria) voorkomen. Deze soorten vallen onder het eerste lichte beschermingsregime. Daardoor geldt een algemene vrijstelling voor het verstoren en/of aantasten van vaste rust- en verblijfplaatsen.
Strikt beschermde soorten worden op basis van de aangetroffen biotopen en de beschikbare verspreidingsgegevens niet in het deelgebied verwacht. Nader onderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
Reptielen
In het deelgebied zijn geen geschikte biotopen aangetroffen welke in potentie geschikt zijn voor reptielen. Het deelgebied is grotendeels verhard en groene elementen worden intensief beheerd. Deze soortengroep wordt om die reden niet verwacht in deelgebied 2.
Vissen
Er zijn in deelgebied 2 geen watervoerende elementen aanwezig. De aanwezigheid van vissen is derhalve uitgesloten. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
Insecten (vlinders, libellen, sprinkhanen) en overige soortengroepen
Slechts een beperkt aantal van de zeer soortenrijke groep van de insecten is beschermd. De habitateisen van beschermde soorten binnen deze groep zijn vaak zeer locatiespecifiek en gebonden aan zeer bijzondere biotopen. Het deelgebied ligt niet in een dergelijk biotoop. Overige strikt beschermde soorten als mollusken en andere ongewervelden zijn ook niet te verwachten gezien de habitats.
Resultaten quickscan deelgebied 3
Vaatplanten
Binnen het deelgebied zijn weinig potentiële natuurlijke groeiplaatsen voor planten aanwezig. Het grootste deel van het deelgebied is bebouwd en verhard. De groene delen bestaan uit perkjes en bomenrijen of tuinen. Van een stabiel ecosysteem is geen sprake en bijzondere groeiplaatsen zijn niet aanwezig. Strikt beschermde vaatplanten worden binnen het deelgebied niet verwacht. Aangeplante of gezaaide exemplaren van beschermde soorten (in bijvoorbeeld tuinen) zijn niet beschermd in de Flora- en faunawet, omdat het geen natuurlijke groeiplaatsen betreft.
Grondgebonden zoogdieren
Binnen het deelgebied zijn enkele perkjes en tuinen aanwezig. Hierdoor zijn vaste rust- en verblijfplaatsen van soorten als (spits)muizen, Mol (Talpa europaea) en Egel (Erinaceus europeus) niet uit te sluiten. Voor deze soorten, die onder het eerste lichte beschermingsregime vallen, geldt een algemene vrijstelling voor het verstoren en/of aantasten van vaste rust- en verblijfplaatsen.
Sporen (holen, uitwerpselen, graafsporen) en individuen van strikt beschermde grondgebonden zoogdieren zijn niet aangetroffen in het deelgebied en zijn volgens de verspreidingsliteratuur ook niet te verwachten in het deelgebied. Nader onderzoek naar grondgebonden zoogdieren wordt niet noodzakelijk geacht.
Vleermuizen
De aanwezige bomen in en rondom deelgebied 4 zijn geïnspecteerd op de aanwezigheid van holtes, spleten en loszittende bast. Deze elementen zijn niet aantroffen. Veel bomen zijn immers te jong om geschikte holtes te bevatten. Verblijfplaatsen van boombewonende vleermuissoorten worden daarom niet verwacht in het deelgebied.
De bebouwing aan de Commissaris van Heemstrastraat heeft geen open stootvoegen welke in potentie een verblijfplaats voor vleermuizen kan vormen. Echter zijn op het dak en op de kopse kant van de gevel bij het dak kierende pannen en daklijsten aanwezig. Deze locaties kunnen mogelijk toegang verlenen tot een rust en verblijfplaats van één of meerdere vleermuizen. In onderstaande afbeelding zijn twee van deze locaties weergegeven. Bij sloop danwel renovatie van deze panden kunnen negatieve effecten op gebouwbewonende vleermuizen niet op voorhand worden uitgesloten. Nader onderzoek naar vleermuizen wordt om die reden noodzakelijk geacht.
Locaties waar in potentie een vleermuisverblijf aanwezig kan zijn (SAB, 2013).
Vogels
Tijdens het veldbezoek zijn vogelsoorten als Huismus (Passer domesticus), Merel (Turdus merula) Ekster (Pica pica) en Turkse tortel (Streptopelia decaocto) waargenomen. Alle vogelsoorten zijn beschermd tijdens het broedseizoen. Het betreft dan met name de actieve broedplaatsen en vaste verblijfplaatsen van deze soorten. Voor de meeste vogels loopt dit broedseizoen globaal van half maart tot half juli.
Nadere inspectie van de dakranden toont dat vogelschroot onder de dakrand is geplaatst. Vogelschroot voorkomt dat vogelsoorten als Huismus, Gierzwaluw en Spreeuw onder de pannen kunnen broeden. Echter zijn wel roepende huismussen vanuit de goot gehoord en zijn uitwerpselen bovenaan de gevel waargenomen. Om die reden is het zeer waarschijnlijk dat er mogelijk , ondanks het vogelschroot, toch mussen in deelgebied 3 onder de pannen broeden.
Daarnaast wordt het gebied eveneens geschikt geacht voor de Gierzwaluw. De kierende overstekende pannen en enkele losse pannen op het dak maakt dat het gebied in potentie geschikt is voor deze soort. Bij de sloop/nieuwbouw van deze woningen zijn negatieve effecten op de Huismus en Gierzwaluw niet op voorhand uit te sluiten. Nader onderzoek naar deze soorten wordt derhalve noodzakelijke geacht.
Vogelschroot onder de dakrand (links), de mestsporen op de gevel net onder de dakrand wijzen op een mogelijke nestlocatie van de huismus (rechts) (SAB, 2013).
Amfibieën
Er zijn in het deelgebied geen watervoerende elementen (voortplanting) of geschikte bosschages en ruigten (overwintering) aanwezig. De aanwezigheid van amfibieën wordt derhalve niet waarschijnlijk geacht. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
Reptielen
In het deelgebied zijn geen geschikte biotopen aangetroffen welke in potentie geschikt zijn voor reptielen. Het deelgebied is grotendeels verhard en groene elementen worden intensief beheerd. Deze soortengroep wordt om die reden niet verwacht in deelgebied 3. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
Vissen
Er zijn in deelgebied 3 geen watervoerende elementen aanwezig. De aanwezigheid van vissen is derhalve uitgesloten. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
Insecten (vlinders, libellen, sprinkhanen) en overige soortengroepen
Slechts een beperkt aantal van de zeer soortenrijke groep van de insecten is beschermd. De habitateisen van beschermde soorten binnen deze groep zijn vaak zeer locatiespecifiek en gebonden aan zeer bijzondere biotopen. Het deelgebied ligt niet in een dergelijk biotoop. Overige strikt beschermde soorten als mollusken en andere ongewervelden zijn ook niet te verwachten gezien de habitats.