direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied 2014
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0057-0001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Buitengebied 2014 met identificatienummer NL.IMRO.0267.BP0057-0001 van de gemeente Nijkerk;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan huis verbonden beroep of bedrijf

beroep of beroepsmatige dienstverlening op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en daarmee gelijk te stellen gebied en bedrijfsactiviteiten welke zijn opgenomen in Lijst van bedrijven aan huis dan wel activiteiten die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de acitviteiten welke zijn opgenomen in Lijst van bedrijven aan huis, niet zijnde horeca en detailhandel;

1.4 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, niet zijnde een kwekerij, nader te onderscheiden in:

  • a. akkerbouw en tuinbouw op open grond:
    de teelt van gewassen op open grond, al dan niet onder plat glas, daaronder niet begrepen bosbouw en sier- en fruitteelt;
  • b. grondgebonden veehouderij:
    een agrarisch bedrijf voor het houden van vee waarbij het houden van vee geheel of grotendeels afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond waarover het bedrijf kan beschikken, met uitzondering van paardenhouderij en manege;
  • c. intensieve veehouderij:
    een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf voor het houden van vee, pluimvee en pelsdieren -zelfstandig of als neventak-, waarbij dit houden van vee, pluimvee en pelsdieren geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt of rechtens mag plaatsvinden in gebouwen. Het biologisch houden van dieren conform een regeling krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet en het houden van melkrundvee, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;
1.8 agrarisch loonwerkbedrijf

een bedrijf, dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven in combinatie met het verrichten van cultuurtechnische werkzaamheden met behulp van werktuigen;

1.9 ander bouwwerk

bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.10 ander werk

een werk, geen bouwwerk zijnde;

1.11 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.13 bed and breakfast

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, waarbij de bed and breakfast ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;

1.14 bedrijfsgebouw

een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening;

1.15 bedrijfsmatige exploitatie (t.b.v. de bestemming Recreatie)

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de recreatieverblijven, permanent wisselende, recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden;

1.16 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, welke woning slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, die duurzaam bij de dagelijkse bedrijfsvoering is betrokken, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein;

1.17 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: legaal gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.18 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.19 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.20 bijgebouw

een op zich zelf staand gebouw, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.22 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.23 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;

1.24 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.25 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.26 buitenopslag

het in de open lucht opslaan van goederen en materialen;

1.27 deel

de aan een bestaande of voormalige agrarische bedrijfswoning gekoppelde rechtstreeks (of via een tussenlid) vanuit de woning toegankelijke stalruimte (als onderdeel van het hoofdgebouw), die beeldbepalend, visueel, en van oorsprong functioneel verbonden is met de betreffende woning en daarmee een onlosmakelijke eenheid vormt, één en ander exclusief eventuele aan de deel grenzende ondergeschikte en niet meer met de woning in verbinding staande bebouwing;

1.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop en te huur aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop en huur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.29 extensieve openluchtrecreatie

vormen van dagrecreatief medegebruik van het agrarisch of natuurgebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen;

1.30 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.31 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.32 groepsaccomodatie

voorzieningen binnen al of niet voormalige agrarische bebouwing, bedoeld voor recreatief nachtverblijf door een bij elkaar behorende groep van personen, die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde groep van personen.

1.33 groothandel

iedere rechtspersoon die er zijn beroep van maakt geregeld goederen op eigen naam en voor eigen rekening te kopen en weder te verkopen, hetzij aan handelaren, groot - of kleinhandelaren, hetzij aan verwerkers, hetzij aan bedrijfsmatige verbruikers of grootverbruikers

1.34 half open landschap

als zodanig aangegeven gebieden waarin het beeld wordt bepaald door openheid met afwisselende aanwezigheid van houtopstanden in de vorm van bosjes, houtwallen, houtsingels, weg- en erfbeplanting;

1.35 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.36 hooiberg

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een geheel of gedeeltelijke open constructie, dat uitsluitend is bedoeld voor opslag van hooi en voorzien van een kap;

1.37 horeca(bedrijf)

een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:

  • a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
  • b. het verstrekken van nachtverblijf;
  • c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.

Tot een horecabedrijf worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend;

1.38 hydrologische beschermingszone

een als zodanige zone waar bepalingen gelden, die specifiek zijn gericht op het tegengaan van de verdroging en op de bescherming van de natte natuurwaarden van de nabijgelegen gebieden met kwelafhankelijke vegetatie;

1.39 inwoning

twee of meer huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meer voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;

1.40 kampeerauto

een personenauto waarvan de binnenruimte is ingericht voor het vervoer en verblijf van personen en is voorzien van een vaste kook- en slaapgelegenheid;

1.41 kampeerboerderij

voorzieningen binnen al of niet voormalige agrarische bebouwing, bedoeld voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;

1.42 kampeermiddel

een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan danwel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, waarvoor een omgevingsvergunning vereist is; een en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht danwel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.43 kampeerterrein

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting, bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.44 kas

een gebouw met overwegend transparante, lichtdoorlatende afdekking en wanden, bedoeld voor het kweken en telen van gewassen;

1.45 kwekerij

het bedrijfsmatig telen, kweken en verzorgen van wormen en vissen, en van bomen, heesters, struiken, planten en bloemen of tuinbouwzaden al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met, als ondergeschikte nevenactiviteit, de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten, en detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van op het betreffende bedrijf voortgebrachte producten;

1.46 landgoed

een geheel van bos, natuur en agrarische gronden, dat ook als geheel wordt beheerd, waarop een landhuis voorkomt en waarbij sprake is van een cultuurhistorisch waardevolle, samenhangende structuur, in de vorm van assen, zichtlijnen en uitzichten;

1.47 manege

bedrijvigheid geheel of overwegend gericht op het houden, stallen, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's, het ter zake lesgeven en de exploitatie van daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen een kantine of soortgelijke horecavoorziening;

1.48 mantelzorg

het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving;

1.49 mestvergistingsinstallatie

een installatie, welke ondergeschikt is aan het bijbehorende agrarische bedrijf en met als oogmerk om op een duurzame wijze energie op te wekken, ten behoeve van het vergisten van mest en het bewerken van vergiste mest, mits de mest afkomstig is van het desbetreffende agrarische bedrijf;

1.50 molenbiotoop

zone rond een molen waarbinnen bijzondere bepalingen gelden voor de hoogte van bouwwerken, met het oog op de windvang van de molen;

1.51 onderkomen

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar-, vlieg- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.52 opslag

het opslaan van goederen en materialen in een bouwwerk;

1.53 paardenbak

een niet overdekt terrein ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;

1.54 paardenhouderij

het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht houden en stallen van paarden en pony's, met als ondergeschikte nevenactiviteit het fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's;

1.55 peil
  • a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst:
    de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.56 permanente bewoning

gebruik als woonadres als bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie;

1.57 recreatieverblijf

een gebouw, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;
onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen; onder recreatieverblijf wordt mede verstaan een recreatiebungalow, recreatiechalet en stacaravan;

1.58 relatie

aanduiding waarmee wordt aangegeven dat de daardoor verbonden gebiedsdelen als één worden aangemerkt;

1.59 rijhal

een gebouw of een gedeelte van een gebouw uitsluitend bestemd voor het africhten van paarden en pony's, ten dienste van en behorende bij een paardenfokkerij, paardenhouderij of manege;

1.60 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.61 stacaravan

een als een gebouw aan te merken caravan, uitsluitend bestemd om te dienen als recreatief woonverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief woonverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;

1.62 teeltondersteunende kassen

een teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden;

1.63 teeltondersteunende voorzieningen

voorzieningen/constructies met als doel het gewas te forceren tot meer groei en of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlaten ten opzichte van normale open teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen dat leidt tot een betere kwaliteit van het product;

1.64 tent

een in hoofdzaak uit textiel of uit andere daarmee gelijk te stellen materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en nachtverblijf, dat makkelijk is op te vouwen;

1.65 toercaravan

een al dan niet uitklapbare caravan, geen stacaravan zijnde;

1.66 trekkershut

een gebouw van eenvoudige constructie en beperkte omvang, niet voorzien van sanitair, ten behoeve van passanten, bestemd voor recreatief verblijf;

1.67 voorgevel

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.68 voorgevelrooilijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.69 woning

een wooneenheid bestemd of geschikt is voor bewoning door één huishouden;

1.70 woongebouw

een gebouw bestaande uit één of twee woningen.

Artikel 2 Wijze van meten

Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten en berekend:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 diepte van ondergrondse gebouwen

gemeten vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van de woning tot bovenkant afgewerkte keldervloer, het bedrijfsgebouw of bijgebouw waaronder wordt gebouwd;

2.6 plaatsing van gebouwen

voorzover in de regels is bepaald dat voor gebouwen een afstand tot (de as van) de weg moet worden aangehouden danwel gebouwd dient te worden met inachtneming van een bouwvlak of bouwgrens, is dit niet van toepassing op overschrijding van deze afstand tot ten hoogste 1 m door balkons, bordessen, schoorstenen en dergelijke onderdelen van gebouwen;

2.7 oppervlakte van hooibergen

gemeten tussen de grenzen van de horizontale projectie van de kap;

2.8 vloeroppervlak

boven de vloeren, tussen de binnenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren, waarbij de oppervlakte van delen van vloeren waarboven de netto-hoogte kleiner is dan 1,5 m buiten beschouwing blijft;

2.9 netto-hoogte

de loodrechte afstand tussen de bovenkant van een afgewerkte vloer of het aansluitende terrein en de onderkant van een daarboven aanwezig plafond, vloer of dak, waarbij incidentele constructiedelen buiten beschouwing blijven;

2.10 maatvoering

Alle maten zijn, tenzij anders aangegeven:

  • a. voor lengten in meters (m);
  • b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  • c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  • d. voor verhoudingen in procenten (%);
  • e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijvigheid, met dien verstande dat:
    • 1. akkerbouw en tuinbouw als bedoeld in artikel 1 onder 1.7, niet zijn toegestaan op gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - hydrologische beschermingszone', tenzij het betreft legale bestaande bedrijven die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, en
    • 2. intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan binnen een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij',
  • b. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, voorzover de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - hydrologische beschermingszone',
  • c. hobbymatig agrarisch gebruik,
  • d. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden, ruiterpaden en picknickplaatsen,
  • e. een paardenhouderij, uitsluitend binnen een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij',
  • f. een rijhal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - rijhal', met dien verstande dat de oppervlakte van een rijhal niet meer mag bedragen dan 1000 m2 of indien de bestaande oppervlakte meer dan 1000 m2 bedraagt, niet meer dan de bestaande oppervlakte,
  • g. caravanstalling, ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', en
  • h. nevenactiviteiten, met de nadere functie welke is weergegeven in de navolgende tabel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit':
    Adres   Nevenactiviteit  
    Slichtenhorsterweg 57   Bed & Breakfast  
    p.m.   p.m.  
  • i. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²;
  • j. bed and breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken binnen het bouwvlak

Binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. de bij één agrarisch bedrijf behorende bedrijfsgebouwen niet zijnde kassen;
  • b. in elk bouwvlak mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan is aangegeven in het desbetreffende bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', doch niet meer dan één indien geen aantal is aangegeven; woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning' zijn niet inbegrepen bij het aangegeven aantal toegestane bedrijfswoningen;
  • c. andere bouwwerken, waaronder begrepen bouwwerken behorende bij een paardenbak, zoals hekken en tredmolens;
  • d. mestvergistingsinstallatie.

3.2.2 Toegestane bouwwerken buiten het bouwvlak

Buiten bouwvlakken mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. andere bouwwerken, niet zijnde bouwwerken voor mestopslag, silo's, windmolens en lichtmasten;
  • b. bestaande bebouwing, met dien verstande dat de bestaande bebouwing op een legale wijze tot stand is gekomen.

3.2.3 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in de leden 3.2.1 en 3.2.2, gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bouwvlak een of meer andere gebouwen ten behoeve van het betreffende agrarisch bedrijf zijn gebouwd;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning', mag niet meer bedragen dan 350 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 350 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kleine tweede bedrijfswoning' behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 35 m²;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 70 m², of indien de bestaande oppervlakte meer bedraagt dan 70 m², en minder dan 150 m2 niet meer dan de bestaande oppervlakte;
  • f. de dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt minimaal 15o;
  • g. de dakhelling van de bedrijfswoning bedraagt minimaal 30o en maximaal 50o;
  • h. de dakhelling van bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen bedraagt minimaal 15o;
  • i. de goothoogte van gebouwen en de bouwhoogte van bouwwerken mogen niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   max. goothoogte in m   max. bouwhoogte in m  
    Bedrijfswoningen   3,5   8  
    Bijgebouwen en overkappingen   3   6  
    Bedrijfsgebouwen en mestvergistingsinstallatie   4,5   10  
    Bouwwerken voor mestopslag   -   6  
    Silo's   -   12  
    Erf- of perceelsafscheidingen   -   2  
    Hooiberg   4,5   6  
    Overige andere bouwwerken   -   10  
    Overige andere bouwwerken buiten het bouwvlak   -   2  
  • j. de diepte van ondergrondse gebouwen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • k. herbouw van de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Vergroten inhoud bedrijfswoning ten behoeve van inwoning en mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder b, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot maximaal 750 m³, indien dat ten behoeve van inwoning en mantelzorg noodzakelijk kan worden geacht.

3.3.2 Vergroten inhoud bedrijfswoning met aangrenzende deel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder b, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen met de aangrenzende deel tot 1000 m3, mits het aantal bedrijfswoningen niet toeneemt.

3.3.3 Vergroten inhoud bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder b, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen tot maximaal 1.000 m³, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning';
  • c. er sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:
Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m³   2 m² sloop voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 2. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 3. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 4. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 5. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

3.3.4 Verhogen bouwhoogte van silo's

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3, onder j, ten behoeve van het bouwen van silo's tot een bouwhoogte van 15 m, mits de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond.

3.3.5 Mestopslag en silo's buiten het bouwvlak

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.2, ten behoeve van het binnen 25 m uit de grens van het bouwvlak bouwen van:

  • 1. ten hoogste één bouwwerk voor mestopslag, bij elk agrarisch bedrijf, tot een inhoud van 1000 m³ en een hoogte van 6 m;
  • 2. silo's, voorzieningen voor hooiopslag en kuilvoerplaten tot maximale bouwhoogte van 2 m,

mits de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering van situering buiten het bouwvlak is aangetoond.

3.3.6 Het bouwen van schuilgelegenheden buiten het bouwvlak

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.2 ten behoeve van het bouwen van schuilgelegenheden buiten het bouwvlak, mits:

  • a. de oppervlakte van de bij het bedrijf of instelling behorende agrarische gronden ten minste 5.000 m² bedraagt;
  • b. de oppervlakte van de bij de woning, welke is voorzien van de bestemming 'Wonen', behorende agrarische gronden ten minste 1.000 m² bedraagt;
  • c. het aantal schuilgelegenheden per bedrijf, instelling of woning niet meer bedraagt dan 1 en per agrarisch bedrijf niet meer dan 2;
  • d. de afstand van de schuilgelegenheid tot de grens van het bouwvlak of het bestemmingsvlak van derden niet minder bedraagt dan 50 m;
  • e. de oppervlakte per schuilgelegenheid niet meer dan 25 m² bedraagt;
  • f. de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan respectievelijk 2,5 m en 4 m;
  • g. de schuilgelegenheid aan ten minste één zijde niet voorzien is van een wand.

3.3.7 Het toestaan van platafgedekte bedrijfsgebouwen en bijgebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder f respectievelijk h, voor platafgedekte bedrijfs- en bijgebouwen en overkappingen tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 150 m2.

3.3.8 Het bouwen van kassen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a, voor het bouwen van teeltondersteunende kassen binnen elk bouwvlak met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 300 m2 en een bouwhoogte van 6 m.

3.3.9 Verhogen van de goothoogte en de bouwhoogte

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder j voor het verhogen van de goothoogte voor bedrijfsgebouwen tot maximaal 6 m en het verhogen van de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 12 m, met in achtneming van het volgende:

  • a. aangetoond dient te worden dat de verhoging noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
  • b. een inrichtings- en beheersplan wordt overlegd waaruit blijkt dat de op te richten of uit te breiden bebouwing landschappelijk wordt ingepast;
  • c. aangetoond dient te worden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen en natuur- en landschapswaarden van naastgelegen percelen en gronden.

3.3.10 Herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder l ten behoeve van het herbouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie dan de bestaande locatie, met dien verstande dat:

  • a. de omliggende functies van aangrenzende, niet bij de bedrijfswoning en het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt gesloopt binnen 6 maanden na beëindiging van de vergunde bouwwerkzaamheden;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
  • d. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

3.3.11 Verhogen goothoogte bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder j ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

3.3.12 Wijzigen dakhelling van de bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder g ten behoeve van het toestaan van een andere dakelling dan is voorschreven in lid 3.2.3 onder g, met dien verstande dat er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. permanente bewoning van bed and breakfast-accomodaties, recreatieverblijf, vakantieappartementen, pension en kampeerboerderij,
  • b. buitenopslag buiten het bouwvlak,
  • c. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor een paardenbak,
  • d. het onder peil, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.55, realiseren van dierenverblijven,
  • e. het gebruik van stallen in meer dan één bouwlaag;
  • f. gebruik van gronden en opstallen dat vergunningplichtig is krachtens het bepaalde in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998, zoals dit luidt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

3.4.2 Ander toegestaan gebruik

Wanneer een bedrijfswoning niet meer als zodanig in gebruik is, is het toegestaan deze te gebruiken voor bewoning door (het huishouden van) een persoon die geen functionele binding heeft met het binnen het (gekoppelde) bouwvlak gevestigde bedrijf.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Kleinschalige nevenactiviteiten

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 en lid 3.2.1, ten behoeve van het gebruiken van gronden en het verbouwen van bestaande bedrijfsgebouwen binnen een bouwvlak waar sprake is van agrarische bedrijvigheid als hoofdactiviteit of de gronden zijn gelegen binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', voor de volgende niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten, uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit:

  • a. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij, slachterij, imkerij;
  • b. aan agrarische functies verwante bedrijven, zoals een paardenpension, paardenopleidingscentrum, agrarisch loonwerkbedrijf, fouragehandel, hoefsmederij en hoveniers- en boomverzorgingsbedrijven;
  • c. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf;
  • d. opslag- en stallingsbedrijven, met dien verstande dat buitenopslag niet is toegestaan;
  • e. zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau;
  • f. bezoekers- en cursuscentrum;
  • g. atelier, museum, galerie en kunsthandel;
  • h. detailhandel overwegend in ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten;
  • i. horeca, zoals is bedoeld in artikel 1 sub 1.37 onder a;
  • j. dagrecreatieve voorzieningen, zoals een speeltuin en verhuur van fietsen;
  • k. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm bed and breakfast-accomodaties, groepsaccomodatie, pension en kampeerboerderij, trekkershutten, en in de vorm van standplaatsen voor kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans;
  • l. sociale en medische dienstverlening, zoals een kinderdagverblijf, zorgboerderij, dierenkliniek, artsenpraktijk.

Bij het verlenen van omgevingsvergunning gelden de volgende bepalingen:

  • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsbebouwing van het betreffende agrarisch bedrijf of paardenhoudenrij mag niet worden vergroot, voorzover deze vergroting betrekking heeft op het met omgevingsvergunning toegestane gebruik. Nieuwbouw is enkel toegestaan indien er sprake is van een sloop van een vergelijkbaar oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing;
  • 2. binnen eenzelfde bouwvlak mag voor niet agrarische nevenactiviteiten maximaal 25% van het bebouwd oppervlakte worden gebruikt:
    • a. tot een maximum van 500 m² van de bedrijfsgebouwen voor nevenfuncties in het kader van recreatie en van zorg;
    • b. tot een maximum van 350 m² van de bedrijfsgebouwen voor overige nevenfuncties;

waarbij geldt dat in geval van cumulatie van nevenactiviteiten genoemd onder a en b de totale vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 25% van het bebouwde oppervlak tot een maximum van 500 m²;

  • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag binnen eenzelfde bouwvlak 1000 m2 van de bedrijfsgebouwen worden gebruikt ten behoeve van stalling van caravans/boten/campers van derden;
  • 4. onverminderd het bepaalde onder 2 en 3, mag binnen een zelfde bouwvlak de verkoopvloeroppervlakte van detailhandel niet meer dan 50 m² bedragen;
  • 5. voor verblijfsrecreatieve voorzieningen gelden bovendien de volgende regels:
    • a. de oppervlakte van een bed and breakfast-accomodatie mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
    • b. standplaatsen voor kampeermiddelen zijn ook buiten een bouwvlak toegestaan tot een afstand van 50 m uit de grens van het bouwvlak;
    • c. het gebruik als standplaats voor kampeermiddelen geldt per bouwvlak voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, in de periode van 15 maart t/m 31 oktober;
    • d. trekkershutten met dien verstande dat:
      • de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 5 m;
      • de oppervlakte van een trekkershut niet meer bedraagt dan 20 m²;
    • e. de oppervlakte van een groepsaccomodatie mag niet meer dan 500 m2 bedragen, bovendien mag het aantal slaapplaatsen maximaal 40 bedragen en dient deze bedrijfsmatig geëxploiteerd te worden;
  • m. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen;
  • 6. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden aangetast;
  • 7. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • 8. het parkeren behorende bij het andere gebruik dient binnen het betreffende bouwvlak plaats te vinden;
  • 9. het andere gebruik mag door de visuele aspecten, zoals buitenopslag en -stalling, reclameuitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten; ter bewerkstelliging van een redelijke visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen nadere eisen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins.

3.5.2 Paardenbak

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 3.4.1 onder c, ten behoeve van het gebruiken van gronden buiten het bouwvlak als paardenbak ten dienste van de bewoners van een bedrijfswoning of woning welke is gelegen in een bouwvlak of bestemmingsvlak aansluitend aan de paardenbak en het aldaar bouwen van andere bouwwerken ten dienste daarvan, mits:

  • a. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - natura 2000 gebied';
  • b. het ten hoogste één paardenbak betreft bij hetzelfde bouwperceel;
  • c. de afstand van de gehele paardenbak tot de grens van het bouwvlak of het bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 25 m;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer dan 2 m bedraagt;
  • e. de omvang van de paardenbak niet meer dan 1000 m2 bedraagt;
  • f. de paardenbak door de visuele aspecten het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantast; ter bewerkstelliging van een redelijke visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen nadere eisen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins;
  • g. de paardenbak niet leidt tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.

3.5.3 Vergroting vloeroppervlakte aan huis verbonden beroep of bedrijf

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het vergroten van de vloeroppervlakte van aan huis verbonden beroep of bedrijf en het toestaan van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf in bijgebouwen bij de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:

  • a. het aan huis verbonden beroep of bedrijf van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen tot een gezamenlijk maximum van 100 m²;
  • b. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.

3.5.4 Gebruik dat is vergunningplichtig is op basis van artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 3.4.1 sub f ten behoeve van het gebruik van gronden en gebouwen dat vergunningplichtig is krachtens het bepaalde in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998, indien is aangetoond dat geen aantasting plaatsvindt van de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura2000-gebied.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijzigingsbevoegdheid verschuiving en vergroting bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond, het plan zodanig te wijzigen, dat de, op de gronden als bedoeld in lid 3.1, aangegeven grens van een bouwvlak elders op die gronden wordt aangegeven, zulks volgens de volgende regels:

  • a. het bouwvlak dient voor ten minste 50% van de oppervlakte van de daarin begrepen gronden, dezelfde gronden te blijven omvatten als ten tijde van het inwerkingtreden van het plan;
  • b. geen gebouw mag door het wijzigen buiten het bouwvlak komen te liggen;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak, op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', mag door het wijzigen met ten hoogste 50% worden vergroot, onverminderd het bepaalde onder d;
  • d. in geval een bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', is gelegen op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', mag de oppervlakte van het bouwvlak door het wijzigen worden vergroot ten behoeve van het voldoen aan eisen met betrekking tot het dierenwelzijn, mits het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid;
  • e. in geval een bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', niet is gelegen op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', mag de oppervlakte van het bouwvlak door het wijzigen worden vergroot met ten hoogste 30% van de bestaande oppervlakte van het bouwvlak, mits:
    • 1. de noodzaak van de verschuiving of vergroting wordt aangetoond, en
    • 2. de inpassing van de voor intensieve veehouderij ingerichte gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt aan de hand van een deugdelijk inrichtings- en beheersplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk dient te worden voorkomen;
  • f. behoudens het bepaalde onder e mag bovenop de vergroting met 30% de oppervlakte van het bouwvlak door het wijzigen worden vergroot ten behoeve van het voldoen aan eisen met betrekking tot het dierenwelzijn, mits het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid;
  • g. bestaande gebouwen in gebruik zijn ten behoeve van het betreffende agrarisch bedrijf en bestaande legaal aanwezige ondergeschikte nevenactiviteiten;
  • h. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden aangetast;
  • i. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • j. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie.

3.6.2 Wijzigingsbevoegdheid omschakeling naar intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig, dat een bouwvlak wordt voorzien van de aanduiding 'intensieve veehouderij', mits:

  • a. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied',
  • b. de inpassing van de voor intensieve veehouderij ingerichte gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt aan de hand van een deugdelijk inrichtings- en beheersplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk dient te worden voorkomen;
  • c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • d. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie.

3.6.3 Wijzigingsbevoegdheid beëindigen intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding 'intensieve veehouderij', indien is komen vast te staan dat er geen sprake meer is van intensieve veehouderij.

3.6.4 Wijzigingsbevoegdheid vergroten inhoud bedrijfswoning tot 750 m3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot een inhoud van 750 m3; mits:

  • a. ten minste één woning met de nadere aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning' wordt gesloopt, en
  • b. is of wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap.

Bij wijziging wordt tegelijkertijd de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning' verwijderd.

3.6.5 Wijzigingsbevoegdheid opnemen aanduidingen 'paardenhouderij' en/of 'specifieke vorm van agrarisch - rijhal'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het voorzien van de gronden van de de aanduidingen 'paardenhouderij' en/of 'specifieke vorm van agrarisch - rijhal', mits:

  • a. de behoefte aan de aanduidingen 'paardenhouderij' en/of 'specifieke vorm van agrarisch - rijhal' wordt aangetoond aan de hand van een deugdelijk ondernemingsplan, en
  • b. de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt aan de hand van een deugdelijk inrichtings- en beheersplan.

Artikel 4 Agrarisch - Kwekerij

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kwekerijen, met de nadere bestemming die hierna is vermeld bij een adres:
    Adres   Nadere bestemming   Max. aantal bedrijfs- woningen
     
    Max. oppervlaktegebouwen en over- kappingen1)
    in m2  
    Max. oppervlakte kassen
    in m2  
    Achter Bulderweg 12-14   Kwekerij   0   0   0  
    Barneveldseweg 174   Planten,- boom- en heesterkwekerij   1   300   4108  
    Barneveldseweg 166   Planten-, boom- en heesterkwekerij en hoveniersbedrijf   1   152   0  
    Buntwal 4a   Planten-, boom- en heesterkwekerij   1   625   1000  
    Dijkje 5   Planten-, boom- en heesterkwekerij   0   400   1500  
    Drosteweg 2   Wormenkwekerij   1   300   0  
    Hemmelerweg ongenummerd   Planten-, boom- en heesterkwekerij   0   0   364  
    Hogebrinkerweg 50   Planten-, boom- en heesterkwekerij en zorgboerderij   1   0   1000  
    Kamersteeg ongenummerd   Planten- en boomkwekerij   0   30   0  
    Laakweg 17   Planten-, boom- en heesterkwekerij   1   0   1000  
    Schoolstraat 21, 23   Maden- en wormenkwekerij   1   2417   0  
    Schoolstraat 28a   Planten-, boom- en heesterkwekerij, hoveniersbedrijf   1   65   1000  
    Veenwal naast 28   Kerstboomkwekerij   0   0   100  
    Wallersteeg 73   Planten-, boom- en heesterkwekerij   1   168   1000  
    1)exclusief bedrijfswoningen, exclusief kassen  
  • b. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse voortgebrachte producten, tot een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 150 m²,
  • c. bestaande legaal aanwezige ondergeschikte nevenactiviteiten,
  • d. hobbymatig agrarisch gebruik,
  • e. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²,
  • f. bed and breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt,
  • g. daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeerplaatsen en tuinen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen, met inachtneming van het bepaalde in de tabel in lid 4.1, uitsluitend worden gebouwd gebouwen en andere bouwwerken, waaronder zijn begrepen bij bedrijfswoningen behorende bijgebouwen, waarbij ondergronds bouwen uitsluitend is toegestaan onder de bedrijfswoning tot een diepte van 4 m;

4.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 4.2.1, gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen, de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen, en de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 4.1 is aangegeven;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen en bijgebouwen en de hoogte van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   Max. goothoogte in m   Max. bouwhoogte in m  
    Bedrijfsgebouwen   4,5   8  
    Niet inpandige bedrijfswoningen   3,5   8  
    Bijgebouwen en overkappingen   3   6  
    Erf- of perceelafscheidingen     2  
    Overige andere bouwwerken     10  
  • d. herbouw van de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 70 m², of indien de legale bestaande oppervlakte meer bedraagt dan 70 m², en minder dan 150 m² niet meer dan de legale bestaande oppervlakte.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Vergroten inhoud bedrijfswoning ten behoeve van inwoning en mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder c, ten behoeve van het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot maximaal 750 m³, indien dat ten behoeve van inwoning en mantelzorg noodzakelijk kan worden geacht.

4.3.2 Vergroten inhoud bedrijfswoning met aangrenzende deel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder c, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen met de aangrenzende deel tot 1000 m3, mits het aantal bedrijfswoningen niet toeneemt.

4.3.3 Vergroten inhoud bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder c, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen tot maximaal 1.000 m³, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • b. er sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:
Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m³   2 m² sloop voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 2. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 3. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 4. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 5. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

4.3.4 Herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder e ten behoeve van het herbouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie dan de bestaande locatie, met dien verstande dat:

  • a. de omliggende functies van aangrenzende, niet bij de bedrijfswoning en het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt gesloopt binnen 6 maanden na beëindiging van de vergunde bouwwerkzaamheden;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
  • d. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
4.3.5 Verhogen goothoogte bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder d ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Ander toegestaan gebruik

Wanneer een bedrijfswoning niet meer als zodanig in gebruik is, is het toegestaan deze te gebruiken voor bewoning door (het huishouden van) een persoon die geen functionele binding heeft met het binnen het (gekoppelde) bouwvlak gevestigde bedrijf.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Vergroting vloeroppervlakte beroep of bedrijf aan huis

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van het vergroten van de vloeroppervlakte van aan huis verbonden beroep of bedrijf en het toestaan van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf in bijgebouwen bij de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:

  • a. het aan huis verbonden beroep of bedrijf van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen tot een gezamenlijk maximum van 100 m²;
  • b. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Wijzigingsbevoegdheid ander soort kwekerijbedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de betreffende nadere bestemming in lid 4.1 wordt gewijzigd in een ander soort kwekerijbedrijf, mits:

  • a. het betreft bedrijven die naar hun gevolgen voor de omgeving daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van gebouwen ten opzichte van de ten tijde van de wijziging bestaande situatie niet worden vergroot.

Artikel 5 Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijvigheid, met dien verstande dat:
    • 1. kwekerijen, als bedoeld in artikel 1 onder 1.45, niet zijn toegestaan op gronden die zijn gelegen ter plaaste van de aanduiding 'milieuzone – hydrologische beschermingszone' of 'overige zone - waardevol open gebied', tenzij het betreft kwekerijen die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, en
    • 2. intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan binnen een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij',
  • b. instandhouding van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, en ecologische waarden, waaronder hier in ieder geval zijn begrepen de landschaps- en natuurwaarden zoals nader zijn aangeduid ter plaatse van de desbetreffende aanduiding zoals is weergegeven in de navolgende tabel:
    Aanduiding   Waarden:  
    'overige zone - houtwallenlandschap of half open landschap'   Houtwallenlandschap/half open landschap  
    'overige zone - reliëf van de bodem en aardkundige waarden of es'   Reliëf van de bodem en aardkundige waarden/es  
    'overige zone - karakteristieke verkaveling'   Karakteristieke verkaveling  
    'overige zone - weidevogelgebied'   Weidevogelgebied  
  • c. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, voorzover de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – hydrologische beschermingszone',
  • d. hobbymatig agrarisch gebruik,
  • e. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden, ruiterpaden en picknickplaatsen,
  • f. een paardenhouderij, uitsluitend binnen een bouwvlak ter plaaste van de aanduiding 'paardenhouderij',
  • g. een rijhal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - rijhal', met dien verstande dat de oppervlakte van een rijhal niet meer mag bedragen dan 1000 m2 of indien de bestaande oppervlakte meer dan 1000 m2 bedraagt, niet meer dan de bestaande oppervlakte,
  • h. fouragehandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - fouragehandel', tot een brutovloeroppervlakte van 75 m2,
  • i. caravanstalling, ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling',
  • j. een poel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - poel';
  • k. schaapskooi, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schaapskooi';
  • l. een beheergebouw ten behoeve van het beheer van een landgoed, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - beheergebouw';
  • m. nevenactiviteiten, met de nadere functie welke is weergegeven in de navolgende tabel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit':
    Adres   Nevenactiviteit  
    Watergoorweg 91   Zorgboerderij  
    Nieuwe Voorthuizerweg 30   Zorgboerderij  
    p.m.   p.m.  
  • n. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²;
  • o. bed and breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken binnen het bouwvlak

Binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. de bij één agrarisch bedrijf behorende bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen;
  • b. in elk bouwvlak mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan is aangegeven in het desbetreffende bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', doch niet meer dan één indien geen aantal is aangegeven. Woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning' zijn niet inbegrepen bij het aangegeven aantal toegestane bedrijfswoningen. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
  • c. andere bouwwerken, waaronder begrepen bouwwerken behorende bij een paardenbak, zoals hekken en tredmolens;
  • d. mestvergistingsinstallatie.

5.2.2 Toegestane bouwwerken buiten het bouwvlak

Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. andere bouwwerken, met uitzondering van:
    • 1. bouwwerken voor mestopslag, silo's, teeltondersteunende kassen, windmolens en lichtmasten,
    • 2. bouwwerken behorende bij een paardenbak, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak',
    • 3. gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - beheergebouw';
    • 4. gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schaapskooi';
  • b. bestaande bebouwing, met dien verstande dat de bestaande bebouwing op een legale wijze tot stand is gekomen.

5.2.3 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in de leden 5.2.1 en 5.2.2, gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bouwvlak een of meer andere gebouwen ten behoeve van het betreffende agrarisch bedrijf zijn gebouwd;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning', mag niet meer bedragen dan 350 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 350 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kleine tweede bedrijfswoning' behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 35 m²;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 70 m², of indien de bestaande oppervlakte meer bedraagt dan 70 m², en minder dan 150 m2 niet meer dan de bestaande oppervlakte;
  • f. de dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt minimaal 15o;
  • g. de dakhelling van de bedrijfswoning bedraagt minimaal 30o en maximaal 50o;
  • h. de dakhelling van bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen bedraagt minimaal 15o;
  • i. de oppervlakte van een beheergebouw ter plaats van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - beheergebouw' mag niet meer bedragen dan 400 m2;
  • j. de goothoogte van gebouwen en de bouwhoogte van bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   Max. goothoogte in m   Max. bouwhoogte in m  
    Bedrijfswoningen   3,5   8  
    Bijgebouwen en overkappingen   3   6  
    Bedrijfsgebouwen en mestvergistingsinstallatie   4,5   10  
    Bouwwerken voor mestopslag   -   6  
    Silo's   -   12  
    Erf- of perceelsafscheidingen   -   2  
    Hooiberg   4,5   6  
    Overige andere bouwwerken binnen bouwvlak   -   10  
    Overige andere bouwwerken buiten bouwvlak   -   2  
  • k. de diepte van ondergrondse gebouwen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schaapskooi' gelden de volgende regels:
    • 1. de dakhelling van de schaapskooi bedraagt minimaal 15°;
    • 2. de oppervlakte van de schaapskooi bedraagt niet meer dan 100 m2;
    • 3. de goothoogte van de schaapskooi bedraagt niet meer dan 5,5 m;
  • m. herbouw van de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Vergroten inhoud bedrijfswoning ten behoeve van inwoning en mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.3, onder b, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot maximaal 750 m³, indien dat ten behoeve van inwoning en mantelzorg noodzakelijk kan worden geacht, en daardoor de waarden als bedoeld in lid 1, niet onevenredig worden aangetast.

5.3.2 Vergroten inhoud bedrijfswoning met aangrenzende deel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.3 onder b, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen met de aangrenzende deel tot 1000 m3, mits het aantal bedrijfswoningen niet toeneemt.

5.3.3 Vergroten inhoud bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.3 onder b, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen tot maximaal 1.000 m³, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning';
  • c. er sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:
Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m³   2 m² sloop voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 2. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 3. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 4. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 5. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

5.3.4 Het bouwen van schuilgelegenheden buiten het bouwvlak

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.2 ten behoeve van het bouwen van schuilgelegenheden buiten het bouwvlak, mits:

  • a. de oppervlakte van de bij het bedrijf of instelling behorende agrarische gronden ten minste 5.000 m² bedraagt;
  • b. de oppervlakte van de bij de woning, welke is voorzien van de bestemming 'Wonen', behorende agrarische gronden ten minste 1.000 m² bedraagt;
  • c. het aantal schuilgelegenheden per bedrijf, instelling of woning niet meer bedraagt dan 1 en per agrarisch bedrijf niet meer dan 2;
  • d. de afstand van de schuilgelegenheid tot de grens van het bouwvlak of het bestemmingsvlak van derden niet minder bedraagt dan 50 m;
  • e. de oppervlakte per schuilgelegenheid niet meer dan 25 m² bedraagt;
  • f. de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan respectievelijk 2,5 m en 4 m;
  • g. de schuilgelegenheid aan ten minste één zijde niet voorzien is van een wand.

5.3.5 Het toestaan van platafgedekte bedrijfsgebouwen en bijgebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.3 onder f respectievelijk h, voor platafgedekte bedrijfs- en bijgebouwen tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 150 m2 mits daardoor de waarden als bedoeld in lid 5.1, niet onevenredig worden aangetast.

5.3.6 Het bouwen van kassen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder a, voor het bouwen van teeltondersteunende kassen binnen elk bouwvlak met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 300 m2 en een bouwhoogte van 6 m, mits daardoor de waarden als bedoeld in lid 5.1, niet onevenredig worden aangetast.

5.3.7 Verhogen van de goothoogte en de bouwhoogte

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid lid 5.2.3 onder k voor het verhogen van de goothoogte voor bedrijfsgebouwen tot maximaal 6 m en het verhogen van de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 12 m, met in achtneming van het volgende:

  • a. aangetoond dient te worden dat de verhoging noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
  • b. een inrichtings- en beheersplan wordt overlegd waaruit blijkt dat de op te richten of uit te breiden bebouwing landschappelijk wordt ingepast;
  • c. aangetoond dient te worden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen en natuur- en landschapswaarden van naastgelegen percelen en gronden.

5.3.8 Herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.3 onder n ten behoeve van het herbouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie dan de bestaande locatie, met dien verstande dat:

  • a. de omliggende functies van aangrenzende, niet bij de bedrijfswoning en het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt gesloopt binnen 6 maanden na beëindiging van de vergunde bouwwerkzaamheden;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
  • d. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

5.3.9 Verhogen goothoogte bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.3 onder k ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

5.3.10 Wijzigen dakhelling van de bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.3 onder g ten behoeve van het toestaan van een andere dakelling dan is voorschreven in lid 5.2.3 onder g, met dien verstande dat er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. permanente bewoning van bed and breakfast-accomodaties, recreatieverblijf, vakantieappartementen, pension en kampeerboerderij,
  • b. buitenopslag buiten het bouwvlak,
  • c. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor een paardenbak,
  • d. het onder peil, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.55, realiseren van dierenverblijven,
  • e. het gebruik van stallen in meer dan één bouwlaag;
  • f. gebruik van gronden en opstallen dat vergunningplichtig is krachtens het bepaalde in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998, zoals dit luidt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.
5.4.2 Ander toegestaan gebruik

Wanneer een bedrijfswoning niet meer als zodanig in gebruik is, is het toegestaan deze te gebruiken voor bewoning door (het huishouden van) een persoon die geen functionele binding heeft met het binnen het (gekoppelde) bouwvlak gevestigde bedrijf.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Kleinschalige nevenactiviteiten

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 en lid 5.2.1, ten behoeve van het gebruiken van gronden en het verbouwen van bestaande bedrijfsgebouwen binnen een bouwvlak waar sprake is van agrarische bedrijvigheid als hoofdactiviteit of de gronden zijn gelegen binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', voor de volgende niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten, uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit:

  • a. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij,slachterij, imkerij;
  • b. aan agrarische functies verwante bedrijven, zoals een paardenpension, paardenopleidingscentrum, agrarisch loonwerkbedrijf; fouragehandel, hoefsmederij en hoveniers- en boomverzorgingsbedrijven;
  • c. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker,installatiebedrijf;
  • d. opslag- en stallingsbedrijven, met dien verstande dat buitenopslag niet is toegestaan;
  • e. zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau;
  • f. bezoekers- en cursuscentrum;
  • g. atelier, museum, galerie en kunsthandel;
  • h. detailhandel overwegend in ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten;
  • i. horeca, zoals is bedoeld in artikel 1 sub 1.37 onder a;
  • j. dagrecreatieve voorzieningen, zoals een speeltuin en verhuur van fietsen;
  • k. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van bed and breakfast-accomodaties, groepsaccomodatie, pension en kampeerboerderij, trekkershutten, en in de vorm van standplaatsen voor kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans;
  • l. sociale en medische dienstverlening, zoals een kinderdagverblijf, zorgboerderij, dierenkliniek, artsenpraktijk.

Bij het verlenen van omgevingsvergunning gelden de volgende bepalingen:

  • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsbebouwing van het betreffende agrarisch bedrijf of paardenhoudenrij mag niet worden vergroot, voorzover deze vergroting betrekking heeft op het met omgevingsvergunning toegestane gebruik. Nieuwbouw is enkel toegestaan indien er sprake is van een sloop van een vergelijkbaar oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing;
  • 2. Binnen eenzelfde bouwvlak mag voor niet agrarische nevenactiviteiten maximaal 25% van het bebouwd oppervlak worden gebruikt:
    • a. tot een maximum van 500 m² van de bedrijfsgebouwen voor nevenfuncties in het kader van recreatie en van zorg;
    • b. tot een maximum van 350 m² van de bedrijfsgebouwen voor overige nevenfuncties;

waarbij geldt dat in geval van cumulatie van nevenactiviteiten genoemd onder a en b de totale vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 25% van het bebouwde oppervlak tot een maximum van 500 m²;

  • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag binnen eenzelfde bouwvlak 1000 m2 van de bedrijfsgebouwen worden gebruikt ten behoeve van stalling van caravans/boten/campers van derden;
  • 4. onverminderd het bepaalde onder 2 en 3, mag binnen eenzelfde bouwvlak de verkoopvloeroppervlakte van detailhandel niet meer dan 50 m² bedragen;
  • 5. voor verblijfsrecreatieve voorzieningen gelden bovendien de volgende bepalingen:
    • a. de oppervlakte van een bed and breakfast-accomodatie mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
    • b. standplaatsen voor kampeermiddelen zijn ook buiten een bouwvlak toegestaan tot een afstand van 50 m uit de grens van het bouwvlak;
    • c. het gebruik als standplaats voor kampeermiddelen geldt per bouwvlak voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, in de periode van 15 maart t/m 31 oktober;
    • d. trekkershutten met dien verstande dat:
      • de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 5 m;
      • de oppervlakte van een trekkershut niet meer bedraagt dan 20 m²;
    • e. de oppervlakte van een groepsaccomodatie mag niet meer dan 500 m2 bedragen, bovendien mag het aantal slaapplaatsen maximaal 40 bedragen en dient deze bedrijfsmatig geëxploiteerd te worden;
  • 6. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen;
  • 7. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden aangetast;
  • 8. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • 9. het parkeren behorende bij het andere gebruik dient binnen het betreffende bouwvlak plaats te vinden;
  • 10. het andere gebruik mag door de visuele aspecten, zoals buitenopslag en -stalling, reclameuitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten; ter bewerkstelliging van een redelijke visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen nadere eisen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins;
  • 11. de waarden als bedoeld in lid 5.1, mogen niet onevenredig worden aangetast.

5.5.2 Paardenbak

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 5.4.1 onder c, ten behoeve van het gebruiken van gronden buiten het bouwvlak als paardenbak ten dienste van de bewoners van een bedrijfswoning of woning welke is gelegen in een bouwvlak of bestemmingsvlak aansluitend aan de paardenbak en het aldaar bouwen van andere bouwwerken ten dienste daarvan, mits:

  • a. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - natura 2000 gebied';
  • b. het ten hoogste één paardenbak betreft bij hetzelfde bouwperceel;
  • c. de afstand van de gehele paardenbak tot de grens van het bouwvlak of het bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 25 m;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer dan 2 m bedraagt;
  • e. de omvang van de paardenbak niet meer dan 1000- m2 bedraagt;
  • f. de paardenbak door de visuele aspecten het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantast; ter bewerkstelliging van een redelijke visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen nadere eisen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins;
  • g. de paardenbak niet leidt tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.

5.5.3 Vergroting vloeroppervlakte beroep of bedrijf aan huis

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van het vergroten van de vloeroppervlakte van aan huis verbonden beroep of bedrijf en het toestaan van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf in bijgebouwen bij de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:

  • a. het aan huis verbonden beroep of bedrijf van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen tot een gezamenlijk maximum van 100 m²;
  • b. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.
5.5.4 Gebruik dat is vergunningplichtig is op basis van artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 5.4.1 sub f ten behoeve van het gebruik van gronden en gebouwen dat vergunningplichtig is krachtens het bepaalde in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998, indien is aangetoond dat geen aantasting plaatsvindt van de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura2000-gebied.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijzigingsbevoegdheid verschuiving en vergroting bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond, het plan zodanig te wijzigen, dat de, op de gronden als bedoeld in lid 5.1, aangegeven grens van een bouwvlak elders op die gronden wordt aangegeven, zulks volgens de volgende regels:

  • a. het bouwvlak dient voor ten minste 50% van de oppervlakte van de daarin begrepen gronden, dezelfde gronden te blijven omvatten als ten tijde van het inwerkingtreden van het plan;
  • b. geen gebouw mag door het wijzigen buiten het bouwvlak komen te liggen;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak, op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' of ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waardevol open gebied', mag door het wijzigen met ten hoogste 50% worden vergroot, onverminderd het bepaalde onder e;
  • d. in geval een bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', is gelegen op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', mag de oppervlakte van het bouwvlak door het wijzigen worden vergroot ten behoeve van het voldoen aan eisen met betrekking tot het dierenwelzijn, mits het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid;
  • e. in geval een bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', niet is gelegen op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', mag de oppervlakte van het bouwvlak door het wijzigen worden vergroot met ten hoogste 30% van de bestaande oppervlakte van het bouwvlak, mits:
    • 1. de noodzaak van de verschuiving of vergroting wordt aangetoond, en
    • 2. de inpassing van de voor intensieve veehouderij ingerichte gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt aan de hand van een deugdelijk inrichtings- en beheersplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk dient te worden voorkomen,
  • f. behoudens het bepaalde onder e mag bovenop de vergroting met 30%, de oppervlakte van het bouwvlak door het wijzigen worden vergroot ten behoeve van het voldoen aan eisen met betrekking tot het dierenwelzijn, mits het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid;
  • g. bestaande gebouwen in gebruik zijn ten behoeve van het betreffende agrarisch bedrijf en bestaande legaal aanwezige ondergeschikte nevenactiviteiten;
  • h. de landschap- en natuurwaarden als bedoeld in lid 5.1, mogen door het wijzigen niet onevenredig worden aangetast;
  • i. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • j. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie.

5.6.2 Wijzigingsbevoegdheid omschakeling naar intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig, dat een bouwvlak wordt voorzien van de aanduiding 'intensieve veehouderij', mits:

  • a. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied',
  • b. de waarden als bedoeld in lid 5.1, mogen door het wijzigen niet onevenredig worden aangetast,
  • c. de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen, mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast,
  • d. de inpassing van de voor intensieve veehouderij ingerichte gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt aan de hand van een deugdelijk inrichtings- en beheersplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk dient te worden voorkomen;
  • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie.

5.6.3 Wijzigingsbevoegdheid beëindigen intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding 'intensieve veehouderij', indien is komen vast te staan dat er geen sprake meer is van een een intensieve veehouderij.

5.6.4 Wijzigingsbevoegdheid vergroten inhoud bedrijfswoning tot 750 m3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot een inhoud van 750 m3; mits:

  • a. ten minste één woning met de nadere aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning' wordt gesloopt, en
  • b. is of wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap.

Bij wijziging wordt tegelijkertijd de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning' verwijderd.

5.6.5 Wijzigingsbevoegdheid opnemen aanduidingen 'paardenhouderij' en/of 'specifieke vorm van agrarisch - rijhal'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het voorzien van de gronden van de de aanduidingen 'paardenhouderij' en/of 'specifieke vorm van agrarisch - rijhal', mits:

  • a. de gronden niet zijn gelegen ten westen van de A28,
  • b. de behoefte aan de aanduidingen 'paardenhouderij' en/of 'specifieke vorm van agrarisch - rijhal' wordt aangetoond aan de hand van een deugdelijk ondernemingsplan,
  • c. de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen, mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast, en
  • d. de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt aan de hand van een deugdelijk inrichtings- en beheersplan.

Artikel 6 Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijvigheid, met dien verstande dat:
    • 1. kwekerijen, als bedoeld in artikel 1 onder 1.45, niet zijn toegestaan op gronden die zijn gelegen ter plaaste van de aanduiding 'milieuzone – hydrologische beschermingszone' of 'waardevol open gebied', tenzij het betreft kwekerijen die bestaan op het tijdstip van het inwerkingtreding van het plan, en
    • 2. intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan binnen een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij',
  • b. fruitteelt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt';
  • c. instandhouding van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen landschapswaarden, waaronder hier in ieder geval zijn begrepen de landschapswaarden die nader zijn aangeduid ter plaatse van de desbetreffende aanduiding zoals is weergegeven in de navolgende tabel:
    Aanduiding   Waarden:  
    'overige zone - houtwallenlandschap of half open landschap'   Houtwallenlandschap/half open landschap  
    'overige zone - reliëf van de bodem en aardkundige waarden of es'   Reliëf van de bodem en aardkundige waarden/es  
    'overige zone - karakteristieke verkaveling'   Karakteristieke verkaveling  
    'overige zone - weidevogelgebied'   Weidevogelgebied  
  • d. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, voorzover de gronden de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – hydrologische beschermingszone',
  • e. hobbymatig agrarisch gebruik,
  • f. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden, ruiterpaden en picknickplaatsen,
  • g. een paardenhouderij, uitsluitend binnen een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij',
  • h. een rijhal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - rijhal', met dien verstande dat de oppervlakte van een rijhal niet meer mag bedragen dan 1000 m2 of indien de bestaande oppervlakte meer dan 1000 m2 bedraagt, niet meer dan de bestaande oppervlakte,
  • i. opslag, uitsluitend binnen een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'opslag',
  • j. slachterij, uitsluitend binnen een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - slachterij', met dien verstande dat de oppervlakte van de slachterij niet meer mag bedragen dan 510 m2,
  • k. caravanstalling, ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling',
  • l. puppytraining, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - puppytraining toegestaan',
  • m. schaapskooi, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schaapskooi';
  • n. nevenactiviteiten, met de nadere functie welke is weergegeven in de navolgende tabel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit':
    Adres   Nevenactiviteit  
    Oosterdorpstraat 141, Hoevelaken   Bed & Breakfast  
    p.m.   p.m.  
  • o. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²;
  • p. bed and breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bouwwerken binnen het bouwvlak

Binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld in lid 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. de bij één agrarisch bedrijf behorende bedrijfsgebouwen niet zijnde kassen;
  • b. in elk bouwvlak mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan is aangegeven in het desbetreffende bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', doch niet meer dan één indien geen aantal is aangegeven; woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning' zijn niet inbegrepen bij het aangegeven aantal toegestane bedrijfswoningen;
  • c. andere bouwwerken, waaronder begrepen bouwwerken behorende bij een paardenbak, zoals hekken en tredmolens;
  • d. mestvergistingsinstallatie.

6.2.2 Toegestane bouwwerken buiten het bouwvlak

Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. andere bouwwerken, met uitzondering van:
    • 1. bouwwerken voor mestopslag, silo's, teeltondersteunende kassen, windmolens en lichtmasten;
    • 2. gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schaapskooi';
    • 3. gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfsloods';
  • b. bestaande bebouwing, met dien verstande dat de bestaande bebouwing op een legale wijze tot stand is gekomen.

6.2.3 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in de leden 6.2.1 en 6.2.2, gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bouwvlak een of meer andere gebouwen ten behoeve van het betreffende agrarisch bedrijf zijn gebouwd;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning', mag niet meer bedragen dan 350 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 350 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kleine tweede bedrijfswoning' behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 35 m²;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 70 m², of indien de bestaande oppervlakte meer bedraagt dan 70 m², en minder dan 150 m2 niet meer dan de bestaande oppervlakte;
  • f. de dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt minimaal 15o;
  • g. de dakhelling van de bedrijfswoning bedraagt minimaal 30o en maximaal 50o;
  • h. de dakhelling van bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen bedraagt minimaal 15o;
  • i. de goothoogte van gebouwen en de bouwhoogte van bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
    Bedrijfswoningen   3,5   8  
    Bijgebouwen en overkappingen   3   6  
    Bedrijfsgebouwen en mestvergistingsinstallatie   4,5   10  
    Bouwwerken voor mestopslag   -   6  
    Silo's   -   12  
    Erf- of perceelsafscheidingen   -   2  
    Hooiberg   4,5   6  
    Overige andere bouwwerken binnen het bouwvlak   -   10  
    Overige andere bouwwerken buiten het bouwvlak   -   2  
  • j. de diepte van ondergrondse gebouwen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schaapskooi' gelden de volgende regels:
    • 1. de dakhelling van de schaapskooi bedraagt minimaal 15°;
    • 2. de oppervlakte van de schaapskooi bedraagt niet meer dan 100 m2;
    • 3. de goothoogte van de schaapskooi bedraagt niet meer dan 5,5 m;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische bedrijfsloods' is uitsluitend de bestaande bebouwing toegestaan;
  • m. herbouw van de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie.

6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Vergroten inhoud bedrijfswoning ten behoeve van inwoning en mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.3 onder b, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot maximaal 750 m³, indien dat ten behoeve van inwoning en mantelzorg noodzakelijk kan worden geacht en de waarden als bedoeld in lid 6.1, niet onevenredig worden aangetast.

6.3.2 Vergroten inhoud bedrijfswoning met aangrenzende deel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.3 onder b, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen met de aangrenzende deel tot 1000 m3, mits het aantal bedrijfswoningen niet toeneemt.

6.3.3 Vergroten inhoud bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.3 onder b, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen tot maximaal 1.000 m³, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning';
  • c. er sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:
Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m³   2 m² sloop voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 2. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 3. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 4. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 5. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

6.3.4 Mestopslag en silo's buiten het bouwvlak

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.2, ten behoeve van het binnen 25 m uit de grens van het bouwvlak bouwen van:

  • 1. ten hoogste één bouwwerk voor mestopslag, bij elk agrarisch bedrijf, tot een inhoud van 1000 m³ en een bouwhoogte van 6 m;
  • 2. silo's, voorzieningen voor hooiopslag en kuilvoerplaten tot een maximale bouwhoogte van 2 m,

mits:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering van situering buiten het bouwvlak is aangetoond, en
  • b. daardoor de waarden als bedoeld in lid 6.1, niet onevenredig worden aangetast;
  • c. de waarden en instandhoudingsdoelstellingen die het plan beoogt te beschermen ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - ehs natuur', 'overige zone - ehs verweving', 'overige zone - natura 2000 gebied', 'overige zone - waardevol open gebied' en 'overige zone - waardevol landschap' niet worden aangetast.

6.3.5 Het bouwen van schuilgelegenheden buiten het bouwvlak

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.2 ten behoeve van het bouwen van schuilgelegenheden buiten het bouwvlak, mits:

  • a. de oppervlakte van de bij het bedrijf of instelling behorende agrarische gronden ten minste 5.000 m² bedraagt;
  • b. de oppervlakte van de bij de woning, welke is voorzien van de bestemming 'Wonen', behorende agrarische gronden ten minste 1.000 m² bedraagt;
  • c. het aantal schuilgelegenheden per bedrijf, instelling of woning niet meer bedraagt dan 1 en per agrarisch bedrijf niet meer dan 2;
  • d. de afstand van de schuilgelegenheid tot de grens van het bouwvlak of het bestemmingsvlak van derden niet minder bedraagt dan 50 m;
  • e. de oppervlakte per schuilgelegenheid niet meer dan 25 m² bedraagt;
  • f. de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan respectievelijk 2,5 m en 4 m;
  • g. de schuilgelegenheid aan ten minste één zijde niet voorzien is van een wand.

6.3.6 Het toestaan van platafgedekte bedrijfsgebouwen en bijgebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.3 onder f respectievelijk h, voor platafgedekte bedrijfs- en bijgebouwen en overkappingen tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 150 m2, mitst daardoor de waarden als bedoeld in lid 6.1, niet onevenredig worden aangetast.

6.3.7 Het bouwen van kassen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder a, voor het bouwen van teeltondersteunende kassen binnen elk bouwvlak met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 300 m2 en een bouwhoogte van 6 m, mits daardoor de waarden als bedoeld in lid 6.1, niet onevenredig worden aangetast.

6.3.8 Verhogen van de goothoogte en de bouwhoogte

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.3 onder j voor het verhogen van de goothoogte voor bedrijfsgebouwen tot maximaal 6 m en het verhogen van de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 12 m, met in achtneming van het volgende:

  • a. aangetoond dient te worden dat de verhoging noodzakelijk is in het kader van een doelmatige bedrijfsvoering;
  • b. een inrichtings- en beheersplan wordt overlegd waaruit blijkt dat de op te richten of uit te breiden bebouwing landschappelijk wordt ingepast;
  • c. aangetoond dient te worden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen en natuur- en landschapswaarden van naastgelegen percelen en gronden.

6.3.9 Herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.3 onder n ten behoeve van het herbouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie dan de bestaande locatie, met dien verstande dat:

  • a. de omliggende functies van aangrenzende, niet bij de bedrijfswoning en het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt gesloopt binnen 6 maanden na beëindiging van de vergunde bouwwerkzaamheden;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
  • d. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

6.3.10 Verhogen goothoogte bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.3 onder j ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

6.3.11 Wijzigen dakhelling van de bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.3 onder g ten behoeve van het toestaan van een andere dakelling dan is voorschreven in lid 6.2.3 onder g, met dien verstande dat er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. permanente bewoning van bed and breakfast-accomodaties, vakantie-appartementen, pension en kampeerboerderij,
  • b. buitenopslag buiten het bouwvlak,
  • c. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor een paardenbak,
  • d. het onder peil, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.55, realiseren van dierenverblijven,
  • e. het gebruik van stallen in meer dan één bouwlaag;
  • f. gebruik van gronden en opstallen dat vergunningplichtig is krachtens het bepaalde in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998, zoals dit luidt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

6.4.2 Ander toegestaan gebruik

Wanneer een bedrijfswoning niet meer als zodanig in gebruik is, is het toegestaan deze te gebruiken voor bewoning door (het huishouden van) een persoon die geen functionele binding heeft met het binnen het (gekoppelde) bouwvlak gevestigde bedrijf.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Kleinschalige nevenactiviteiten

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1 en lid 6.2.1, ten behoeve van het gebruiken van gronden en het verbouwen van bestaande bedrijfsgebouwen binnen een bouwvlak waar sprake is van agrarische bedrijvigheid als hoofdactiviteit of de gronden zijn gelegen binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij', voor de volgende niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten, uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit:

  • a. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij, slachterij, imkerij;
  • b. aan agrarische functies verwante bedrijven, zoals een paardenpension, paardenopleidingscentrum, agrarisch loonwerkbedrijf, fouragehandel, hoefsmederij en hoveniers- en boomverzorgingsbedrijven;
  • c. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf;
  • d. opslag- en stallingsbedrijven, met dien verstande dat buitenopslag niet is toegestaan;
  • e. zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau;
  • f. bezoekers- en cursuscentrum;
  • g. atelier, museum, galerie en kunsthandel;
  • h. detailhandel overwegend in ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten;
  • i. horeca, zoals is bedoeld in artikel 1 sub 1.37 onder a;
  • j. dagrecreatieve voorzieningen, zoals een speeltuin en verhuur van fietsen;
  • k. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van bed and breakfast-accomodaties, groepsaccomodatie, pension en kampeerboerderij, trekkershutten, en in de vorm van standplaatsen voor kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans;
  • l. sociale en medische dienstverlening, zoals een kinderdagverblijf, zorgboerderij, dierenkliniek, artsenpraktijk.

Bij het verlenen van de omgevingsvergunning gelden de volgende regels:

  • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsbebouwing van het betreffende agrarisch bedrijf of paardenhoudenrij mag niet worden vergroot, voorzover deze vergroting betrekking heeft op het met omgevingsvergunning toegestane gebruik. Nieuwbouw is enkel toegestaan indien er sprake is van een sloop van een vergelijkbaar oppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing;
  • 2. Binnen eenzelfde bouwvlak mag voor niet agrarische nevenactiviteiten maximaal 25% van het bebouwd oppervlakte worden gebruikt:
    • a. tot een maximum van 500 m² van de bedrijfsgebouwen voor nevenfuncties in het kader van recreatie en van zorg;
    • b. tot een maximum van 350 m² van de bedrijfsgebouwen voor overige nevenfuncties;

waarbij geldt dat in geval van cumulatie van nevenactiviteiten genoemd onder a en b de totale vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 25% van het bebouwde oppervlak tot een maximum van 500 m²;

  • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag binnen eenzelfde bouwvlak 1000 m2 van de bedrijfsgebouwen worden gebruikt ten behoeve van stalling van caravans/boten/campers van derden;
  • 4. onverminderd het bepaalde onder 2 en 3, mag binnen eenzelfde bouwvlak de verkoopvloeroppervlakte van detailhandel niet meer dan 50 m² bedragen;
  • 5. voor verblijfsrecreatieve voorzieningen gelden bovendien de volgende bepalingen:
    • a. de oppervlakte van een bed and breakfast-accomodatie mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
    • b. standplaatsen voor kampeermiddelen zijn ook buiten een bouwvlak toegestaan tot een afstand van 50 m uit de grens van het bouwvlak;
    • c. het gebruik als standplaats voor kampeermiddelen geldt per bouwvlak voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, in de periode van 15 maart t/m 31 oktober;
    • d. trekkershutten met dien verstande dat:
      • de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 5 m;
      • de oppervlakte van een trekkershut niet meer bedraagt dan 20 m²;
    • e. de oppervlakte van een groepsaccomodatie mag niet meer dan 500 m2 bedragen, bovendien mag het aantal slaapplaatsen maximaal 40 bedragen en dient deze bedrijfsmatig geëxploiteerd te worden;
  • 6. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen;
  • 7. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden aangetast;
  • 8. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • 9. het parkeren behorende bij het andere gebruik dient binnen het betreffende bouwvlak plaats te vinden;
  • 10. het andere gebruik mag door de visuele aspecten, zoals buitenopslag en -stalling, reclameuitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig van een redelijke visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen nadere eisen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins;
  • 11. de waarden als bedoeld in lid 6.1 mogen niet onevenredig worden aangetast.

6.5.2 Paardenbak

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 6.4.1 onder c, ten behoeve van het gebruiken van gronden buiten het bouwvlak als paardenbak ten dienste van de bewoners van een bedrijfswoning of woning welke is gelegen in een bouwvlak of bestemmingsvlak aansluitend aan de paardenbak en het aldaar bouwen van andere bouwwerken ten dienste daarvan, mits:

  • a. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - natura 2000 gebied';
  • b. het ten hoogste één paardenbak betreft bij hetzelfde bouwperceel;
  • c. de afstand van de gehele paardenbak tot de grens van het bouwvlak of het bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 25 m;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer dan 2 m bedraagt;
  • e. de omvang van de paardenbak niet meer dan 1000 m2 bedraagt;
  • f. de paardenbak door de visuele aspecten het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantast; ter bewerkstelliging van een redelijke visuele inpassing van een en ander in het landschap kunnen nadere eisen worden gesteld betreffende situering en afscherming door beplanting of anderszins;
  • g. de paardenbak niet leidt tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.

6.5.3 Vergroting oppervlakte beroep of bedrijf aan huis

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1 ten behoeve van het vergroten van de vloeroppervlakte van aan huis verbonden beroep of bedrijf en het toestaan van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf in bijgebouwen bij de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:

  • a. het aan huis verbonden beroep of bedrijf van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen tot een gezamenlijk maximum van 100 m²;
  • b. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.

6.5.4 Gebruik dat is vergunningplichtig is op basis van artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid sublid 6.4.1 sub f ten behoeve van het gebruik van gronden en gebouwen dat vergunningplichtig is krachtens het bepaalde in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998, indien is aangetoond dat geen aantasting plaatsvindt van de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura2000-gebied.

6.6 Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Wijzigingsbevoegdheid verschuiving en vergroting bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond, het plan zodanig te wijzigen, dat de, op de gronden als bedoeld in lid 6.1, aangegeven grens van een bouwvlak elders op die gronden wordt aangegeven, zulks volgens de volgende regels:

  • a. het bouwvlak dient voor ten minste 50% van de oppervlakte van de daarin begrepen gronden, dezelfde gronden te blijven omvatten als ten tijde van het inwerkingtreden van het plan;
  • b. geen gebouw mag door het wijzigen buiten het bouwvlak komen te liggen;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak, op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' of ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waardevol open gebied', mag door het wijzigen met ten hoogste 50% worden vergroot, onverminderd het bepaalde onder e;
  • d. in geval een bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', is gelegen op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', mag de oppervlakte van het bouwvlak door het wijzigen worden vergroot ten behoeve van het voldoen aan eisen met betrekking tot het dierenwelzijn, mits het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid;
  • e. in geval een bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', niet is gelegen op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', mag de oppervlakte van het bouwvlak door het wijzigen worden vergroot met ten hoogste 30% van de bestaande oppervlakte van het bouwvlak, mits:
    • 1. de noodzaak van de verschuiving of vergroting wordt aangetoond, en
    • 2. de inpassing van de voor intensieve veehouderij ingerichte gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt aan de hand van een deugdelijk inrichtings- en beheersplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk dient te worden voorkomen;
  • f. behoudens het bepaalde onder e mag bovenop de vergroting met 30%, de oppervlakte van het bouwvlak door het wijzigen worden vergroot ten behoeve van het voldoen aan eisen met betrekking tot het dierenwelzijn, mits het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid;
  • g. bestaande gebouwen in gebruik zijn ten behoeve van het betreffende agrarisch bedrijf en bestaande legaal aanwezige ondergeschikte nevenactiviteiten;
  • h. de waarden als bedoeld in lid 6.1, mogen door het wijzigen niet onevenredig worden aangetast;
  • i. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • j. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie.

6.6.2 Wijzigingsbevoegdheid omschakeling naar intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig, dat een bouwvlak wordt voorzien van de aanduiding 'intensieve veehouderij', mits:

  • a. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied',
  • b. de waarden als bedoeld in lid 6.1, mogen door het wijzigen niet onevenredig worden aangetast,
  • c. de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen, mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast,
  • d. de inpassing van de voor intensieve veehouderij ingerichte gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt aan de hand van een deugdelijk inrichtings- en beheersplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk dient te worden voorkomen;
  • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie.

6.6.3 Wijzigingsbevoegdheid beëindigen intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding 'intensieve veehouderij', indien is komen vast te staan dat er geen sprake meer is van een intensieve veehouderij.

6.6.4 Wijzigingsbevoegdheid vergroten inhoud bedrijfswoning tot 750 m3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot een inhoud van 750 m3; mits:

  • a. ten minste één woning met de nadere aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning' wordt gesloopt, en
  • b. is of wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap.

Bij wijziging wordt tegelijkertijd de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning' verwijderd.

6.6.5 Wijzigingsbevoegdheid opnemen aanduidingen 'paardenhouderij' en/of 'specifieke vorm van agrarisch - rijhal'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het voorzien van de gronden van de de aanduidingen 'paardenhouderij' en/of 'specifieke vorm van agrarisch - rijhal', mits:

  • a. de gronden niet zijn gelegen ten westen van de A28,
  • b. de behoefte aan de aanduidingen 'paardenhouderij' en/of 'specifieke vorm van agrarisch - rijhal' wordt aangetoond aan de hand van een deugdelijk ondernemingsplan,
  • c. de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen, mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast, en
  • d. de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt aan de hand van een deugdelijk inrichtings- en beheersplan.

Artikel 7 Bedrijf - Landelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Landelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met de nadere bestemming die hierna is vermeld bij een adres, en voor daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeerplaatsen en tuinen:
    Adres   Nadere bestemming   Max. aantal bedrijfs-
    woningen  
    Max. oppervlakte gebouwen en overkappingen 1) in  m2   Milieucategorie2)  
    Amersfoortseweg 164a   Hoveniersbedrijf   1   1.000   2  
    Amersfoortseweg 51a, 51b   Landbouwmechanisatiebedrijf   2   2.171   3.1  
    Appelsestraat 4c   Landbouwmechanisatiebedrijf   1   2.066   3.1  
    Barneveldseweg 103, 105, 107   Loonbedrijf   2   2.860   3.1  
    Barneveldseweg 112   Veterinair centrum   0   1.294   3.1  
    Barneveldseweg 122, 124, 126   Paardenbedrijf met een daarbij behorend museum, hotel en restaurant   2   7.100   3.1  
    Barneveldseweg 166   Hoveniersbedrijf   1   80   2  
    Beulekamperweg 4   Loonbedrijf   1   2.500   3.1  
    Bulderweg 18   Loonbedrijf   1   4.250   3.1  
    Bulderweg ongenummerd, schuinachter bulderweg 12 en 14   Hoveniersbedrijf   0   200   2  
    Den Akker 13   Hoveniersbedrijf   1   350   2  
    Domstraat 20a   Hoveniersbedrijf   1   1.110   2  
    Domstraat 55, 57   Loonbedrijf, sloopbedrijf   2   3.500   3.1  
    Domstraat 65   Loonbedrijf   1   2.500   3.1  
    Domstraat west 6   Mestopslag en hoveniersbedrijf   1   1.111   3.1  
    Hoevelakenseweg 1a   Loonbedrijf   1   2.581   3.1  
    Hooglandseweg 13   Kattenpension   1   300   3.2  
    Laakweg 10a   Eierhandel;
    Groothandel  
    0
    1  
    600
    255  
    2
    3.1  
    Laakweg 110   Loonbedrijf   1   2.500   3.1  
    Nieuwe Voorthuizerweg 8   Dierenpension   1   1.000   3.2  
    Nijkerkerstraat 47   Rietdekkersbedrijf, kantoor   1   1.110   1  
    Prinsenweg 33   Loonbedrijf, caravanstalling   1   2.500   3.1  
    v. Dijkhuizenstraat 1   Poeliersbedrijf   0   250   3.2  
    v. Dijkhuizenstraat 14   Loonbedrijf   1   450   3.1  
    Veenwal 36   Holistisch paardencentrum   1   1.325   2  
    Veenwal 36a   Hoveniersbedrijf   0   1.030   2  
    Weldammerlaan 18   Hoveniersbedrijf   1   375   2  
    Wolfsesteeg 6   Loonbedrijf   1   172   3.1  
    1) exclusief bedrijfswoningen en bijgebouwen
    2) Deze categorieën zijn gebaseerd op 'Bedrijven en milieuzonering, Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk, VNG, editie 2009'  
  • b. wonen, voorzover in de tabel in lid 7.1 bedrijfswoningen zijn toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning',
  • c. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²;
  • d. bed and breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt,

een en ander met uitzondering van detailhandelsbedrijven, tenzij het betreft detailhandel die als zodanig ingevolge lid 7.1 onder a is toegestaan of detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse voortgebrachte producten.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen, met inachtneming van het bepaalde in de tabel in lid 7.1, uitsluitend worden gebouwd gebouwen en andere bouwwerken, waarbij ondergronds bouwen uitsluitend is toegestaan onder de bedrijfswoning tot een diepte van 4 m.

7.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 7.2.1, gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen, de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen, en de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 7.1 is aangegeven;
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van het betreffende bedrijf wordt of is gebouwd;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning', mag niet meer bedragen dan 350 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 350 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kleine tweede bedrijfswoning' behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 35 m²;
  • f. de dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt minimaal 15o;
  • g. de dakhelling van de bedrijfswoning bedraagt minimaal 30o en maximaal 50o;
  • h. de dakhelling van bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen bedraagt minimaal 15o;
  • i. de goothoogte en bouwhoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen en gebouwen en de bouwhoogte van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of indien de bestaande bouwhoogte meer bedraagt dan niet meer dan de bestaande bouwhoogte.
    Bouwwerken   Max. goothoogte in m   Max. bouwhoogte in m  
    Bedrijfsgebouwen   4,5   10  
    Niet inpandige bedrijfswoningen   3,5   8  
    Bijgebouwen en overkappingen   3   6  
    Overkapping bij tankstation   -   5,5  
    Overige overkappingen   3   6  
    Erf- of perceelsafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevel- rooilijn binnen het bouwvlak   -   2  
    Overige erf- of perceelsafscheidingen     1  
    Overige andere bouwwerken     10  
  • j. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 70 m², of indien de bestaande oppervlakte meer bedraagt dan 70 m², en minder dan 150 m² niet meer dan de bestaande oppervlakte;
  • k. herbouw van de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Het toestaan van platafgedekte bedrijfsgebouwen en bijgebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder e respectievelijk g, voor platafgedekte bedrijfs- en bijgebouwen en overkappingen tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 150 m2.

7.3.2 Het toestaan van overkappingen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder i, voor platafgedekte overkappingen bij benzinestations tot een maximale oppervlakte van 100 m².

7.3.3 Vergroten inhoud bedrijfswoning ten behoeve van inwoning en mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder c, ten behoeve van het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot maximaal 750 m³, indien dat ten behoeve van inwoning en mantelzorg noodzakelijk kan worden geacht.

7.3.4 Vergroten inhoud bedrijfswoning met aangrenzende deel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder c, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen met de aangrenzende deel tot 1000 m3, mits het aantal bedrijfswoningen niet toeneemt.

7.3.5 Vergroten inhoud bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder c, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen tot maximaal 1.000 m³, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning';
  • c. er sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:
Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m³   2 m² sloop voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 2. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 3. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 4. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 5. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

7.3.6 Herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder k ten behoeve van het herbouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie dan de bestaande locatie, met dien verstande dat:

  • a. de omliggende functies van aangrenzende, niet bij de bedrijfswoning en het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt gesloopt binnen 6 maanden na beëindiging van de vergunde bouwwerkzaamheden;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
  • d. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

7.3.7 Verhogen goothoogte bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder i ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

7.3.8 Wijzigen dakhelling van de bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder g ten behoeve van het toestaan van een andere dakelling dan is voorschreven in lid 7.2.2 onder g, met dien verstande dat er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruiken van grond voor buitenopslag, tenzij buitenopslag op een legale wijze tot stand is gekomen.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Buitenopslag

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1, ten behoeve van het gebruiken van gronden ten behoeve van buitenopslag onder de voorwaarden dat:

  • a. maximaal 20 % van de onbebouwde gronden tot een maximum van 500 m² gebruikt mag worden ten behoeve van buitenopslag;
  • b. de hoogte van buitenopslag niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

7.5.2 Vergroting vloeroppervlakte beroep of bedrijf aan huis

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1 ten behoeve van het vergroten van de vloeroppervlakte van aan huis verbonden beroep of bedrijf en het toestaan van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf in bijgebouwen bij de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:

  • a. het aan huis verbonden beroep of bedrijf van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen tot een gezamenlijk maximum van 100 m²;
  • b. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.

7.5.3 Bedrijfsactiviteiten

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1 sub a ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die behoren tot categorie 1 en 2 van de in de bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, mits:

  • a. de functies detailhandel en tankstations niet zijn toegestaan;
  • b. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;
  • c. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
7.6.1 Vergroten bestemmingsvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van het bestemmingsvlak, mits:

  • a. de vergroting niet meer bedraagt dan 10% van het huidige bestemmingsvlak;
  • b. de afstand van de bestemmingsgrens van het vergrote bestemmingsvlak tot de bestemmingsgrens van het huidige bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 10 m;
  • c. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'overige zone - ehs natuur';
    • 2. 'overige zone - ehs verweving';
    • 3. 'overige zone - natura 2000 gebied'.

7.6.2 Vergroten bebouwde oppervlakte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de bebouwde oppervlakte, met inachtneming van het volgende:

  • a. de gronden mogen niet zijn gelegen ten westen van de A28;
  • b. de totale oppervlakte in het totaal maximaal 1.000 m2 bedraagt per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
  • c. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
  • d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
  • g. er mag geen significante aantasting plaatsvinden van ecologische waarden;
  • h. om een bepaalde oppervlakte nieuw te bouwen aanvullend op de bestaande oppervlakte genoemd in sublid 7.2.2 sub a, dient sprake te zijn van de sloop van gebouwen waarbij voor iedere 1 m2 2 m2 sloop moet plaatsvinden, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze wijzigingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 2. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 3. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 4. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 5. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

7.6.3 Bestemming 'Bedrijf - Niet agrarisch'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf - Landelijk' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf - Niet Agrarisch', met inachtneming van het volgende:

  • a. de totale vloeroppervlakte bebouwing ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf - Niet Agrarisch'in het totaal maximaal 1.000 m2 bedraagt per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de vloeroppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
  • b. de belangen van eigenaren/gebruikers van de nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. er geen aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
  • d. het te vestigen bedrijf moet genoemd worden in categorie 1 en 2 van Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten, mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
  • e. er mag geen afbreuk worden gedaan aan ecologische en landschappelijke waarden;
  • f. er aangetoond wordt dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en dat het parkeren binnen het bestemmingsvlak plaatsvindt;
  • g. uitsluitend het bestaande aantal bedrijfswoningen mag worden gebruikt voor als bedrijfswoning ten behoeve van de nieuwe bestemming;
  • h. er dient sprake te zijn van hetzij een combinatie van sloop en hergebruik van bestaande gebouwen, hetzij een combinatie van sloop en nieuwbouw, waarbij de te slopen oppervlakte gebouwen wordt bepaald op basis van de staffeling die in de onderstaande tabel is genoemd:
Oppervlakte hergebruik of nieuwbouw   Te slopen oppervlakte bij hergebruik   Te slopen oppervlakte bij nieuwbouw  
tot 500 m2   Geen sloopeis   zelfde oppervlak  
501 - 750 m2   zelfde oppervlak   tweemaal zoveel  
751 - 1.000 m2   tweemaal zoveel   driemaal zoveel  

met dien verstande dat in het kader van het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid voor hergebruik of sloop uitsluitend gebouwen kunnen worden gebruikt of gesloopt die binnen de toegestane oppervlakte voor de bestemming 'Bedrijf - Landelijk' op het perceel aanwezig zijn waarop deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast.

Artikel 8 Bedrijf - Niet Agrarisch

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Niet agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met de nadere bestemming die hierna is vermeld bij een adres, en voor daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeerplaatsen en tuinen:
    Adres   Nadere bestemming   Max. aantal bedrijfs-
    woningen  
    Max. oppervlakte gebouwen en overkappingen 1) in  m2   Milieucategorie2)  
    Appelstraat 6   Metaalbewerkingsbedrijf   1   400   3.2  
    Akkerweg 10   Bouwbedrijf   1   275   3.1  
    Amersfoortseweg 103   Garagebedrijf, benzinepomp   1   850   2  
    Amersfoortseweg 111a   Garagebedrijf   0   300   2  
    Amersfoortseweg 115a   Garagebedrijf   1   328   2  
    Amersfoortseweg 118   Slachterij   1   4.750   3.2  
    Amersfoortseweg 120a   Groothandel   1   3.030   3.1  
    Amersfoortseweg 130   Kantoor   1   133   1  
    Amersfoortseweg 148   Transportbedrijf   1   650   3.1  
    Amersfoortseweg 170   Slachterij   1   300   3.2  
    Amersfoortseweg 172   Metaalbewerking   1   620   3.2  
    Amersfoortseweg 55   Transportbedrijf   1   490   3.1  
    Amersfoortseweg 57c   Opslag   0   450   2  
    2Amersfoortseweg 96,
    v. Dijkhuizenstraat 2a  
    Groothandel   1   2.195   3.1  
    Barneveldseweg 113, 115   Tankstation, bromfietsen- en motorenzaak   1   185   3.1  
    Barneveldseweg 138   Poeliersbedrijf / opslag   1   510   2  
    Beulekamperweg 7   Metaalbewerking   1   1.017   3.2  
    Bulderweg 2   Slachterij   1   910   3.2  
    Bulderweg 10   Transportbedrijf met maximaal 7 vrachtwagens   1   450   3.1  
    Bulderweg ongenummerd, tegenover nummer 3a   Caravanstalling   0   1.275   2  
    Bunschoterweg 41a, 43   Bouwbedrijf   2   566   3.2  
    Deuverdenseweg 15   Groothandel   1   1.064   2  
    Domstraat west 3   Bouwbedrijf   1   560   3.2  
    Hofweg 5   Opslag, handel/verwerking visvoeders en hengelsportartikelen   1   1.212   3.1  
    Klaarwaterweg 13   Loodgietersbedrijf   1   503   3.2  
    Klaarwater 4   Transportbedrijf   1   424   3.1  
    Laakweg 7 en 7a   Groothandel   0   1.620   3.2  
    Laakweg 11a   Groothandel   1   375   2  
    Laakweg 18   Transportbedrijf   1   487   3.1  
    Laakweg 22   Groothandel   1   768   2  
    Middelaarseweg 1   Opslag   1   408   2  
    Middelaarseweg 9   Bouwbedrijf en opslag   1   1.350   3.2  
    Naaldenkoperweg 11, 11a   Garage   1   560   2  
    Nieuwe kerkstraat 16b   Autobedrijf   0   3.531   2  
    Nieuwe Voorthuizerweg 20   Metaalbewerking   1   525   3.2  
    Nieuwe Voorthuizerweg 5   Houthandel   1   1.025   3.1  
    Nijkerkerstraat 45a   Taxibedrijf   1   495   2  
    Oosterdorpsstraat 107   Bouwbedrijf   0   670   3.2  
    Oosterdorpsstraat 107   Keukencentrum   0   325   1  
    Oosterdorpsstraat 107   Bouwbedrijf electrotechniek   0   330   3.1  
    Penningweg 4   Kantoor, bedrijf   1   408   1  
    Schoenlapperweg 6, 6a   Metaalbewerking   1   1.570   3.2  
    Schoolstraat 46   Autosloperij   0   2.340   3.2  
    Schoolstraat 62   Metaalbewerking   1   410   4.1  
    Schoolstraat 91a   Reparatiebedrijf   1   120   2  
    Schoolstraat 92, 92a   Metaalbewerking   2   717   3.2  
    Slichtenhorsterweg 14   Elektrotechnisch installatiebedrijf   1   349   3.1  
    Slichtenhorsterweg 20   Tapijtreinigingsbedrijf   2   350   3.1  
    v. Dijkhuizenstraat 12, 12a   Autosloperij   1   4.000   3.2  
    Veenwal 22, 22a   Elektrotechnisch installatiebedrijf   1   448   2  
    Veenwal 28   Autoherstelbedrijf   0   355   2  
    Vrouwenweg 1c   Groothandel   1   2.450   3.1  
    Vrouwenweg 2   Transportbedrijf   1   415   3.1  
    Westerdorpsstraat 68, 68a   Kantoren   0   896   1  
    Westerdorpsstraat 76   Kantoor   0   186   1  
    Westerdorpsstraat bij 97   Kantoor   0   99   1  
    Westerdorpsstraat 105a   Kantoor   0   240   1  
    1) exclusief bedrijfswoningen en bijgebouwen
    2) Deze categorieën zijn gebaseerd op 'Bedrijven en milieuzonering, Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk, VNG, editie 2009'  
  • b. wonen, voorzover in de tabel in lid 8.1 bedrijfswoningen zijn toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning',
  • c. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²;
  • d. bed and breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt,

een en ander met uitzondering van detailhandelsbedrijven, tenzij het betreft detailhandel die als zodanig ingevolge lid 8.1 onder a is toegestaan of detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse voortgebrachte producten.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen, met inachtneming van het bepaalde in de tabel in lid 8.1, uitsluitend worden gebouwd gebouwen en andere bouwwerken, waarbij ondergronds bouwen uitsluitend is toegestaan onder de bedrijfswoning tot een diepte van 4 m.

8.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 8.2.1, gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen, de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen, en de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 8.1 is aangegeven;
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van het betreffende bedrijf wordt of is gebouwd;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning', mag niet meer bedragen dan 350 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 350 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kleine tweede bedrijfswoning' behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 35 m²;
  • f. de dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt minimaal 15o;
  • g. de dakhelling van de bedrijfswoning bedraagt minimaal 30o en maximaal 50o;
  • h. de dakhelling van bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen bedraagt minimaal 15o;
  • i. de goothoogte en bouwhoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen en gebouwen en de bouwhoogte van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of indien de bestaande bouwhoogte meer bedraagt dan niet meer dan de bestaande bouwhoogte.
    Bouwwerken   Max. goothoogte in m   Max. bouwhoogte in m  
    Bedrijfsgebouwen   4,5   10  
    Niet inpandige bedrijfswoningen   3,5   8  
    Bijgebouwen en overkappingen   3   6  
    Overkapping bij tankstation   -   5,5  
    Overige overkappingen   3   6  
    Erf- of perceelsafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn binnen het bouwvlak   -   2  
    Overige erf- of perceelsafscheidingen     1  
    Overige andere bouwwerken     10  
  • j. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 70 m², of indien de bestaande oppervlakte meer bedraagt dan 70 m², en minder dan 150 m² niet meer dan de bestaande oppervlakte;
  • k. herbouw van de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Het toestaan van platafgedekte bedrijfsgebouwen en bijgebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder e respectievelijk g, voor platafgedekte bedrijfs- en bijgebouwen en overkappingen tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 150 m2.

8.3.2 Het toestaan van overkappingen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder i, voor platafgedekte overkappingen bij benzinestations tot een maximale oppervlakte van 100 m².

8.3.3 Vergroten inhoud bedrijfswoning ten behoeve van inwoning en mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder c, ten behoeve van het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot maximaal 750 m³, indien dat ten behoeve van inwoning en mantelzorg noodzakelijk kan worden geacht.

8.3.4 Vergroten inhoud bedrijfswoning met aangrenzende deel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder c, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen met de aangrenzende deel tot 1000 m3, mits het aantal bedrijfswoningen niet toeneemt.

8.3.5 Vergroten inhoud bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder c, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen tot maximaal 1.000 m³, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning';
  • c. er sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:
Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m³   2 m² sloop voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 2. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 3. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 4. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 5. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

8.3.6 Herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder k ten behoeve van het herbouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie dan de bestaande locatie, met dien verstande dat:

  • a. de omliggende functies van aangrenzende, niet bij de bedrijfswoning en het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt gesloopt binnen 6 maanden na beëindiging van de vergunde bouwwerkzaamheden;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
  • d. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

8.3.7 Verhogen goothoogte bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder i ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

8.3.8 Wijzigen dakhelling van de bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder g ten behoeve van het toestaan van een andere dakelling dan is voorschreven in lid 8.2.2 onder g, met dien verstande dat er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruiken van grond voor buitenopslag, tenzij buitenopslag op een legale wijze tot stand is gekomen.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Buitenopslag

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.1, ten behoeve van het gebruiken van gronden ten behoeve van buitenopslag onder de voorwaarden dat:

  • a. maximaal 20 % van de onbebouwde gronden tot een maximum van 500 m² gebruikt mag worden ten behoeve van buitenopslag;
  • b. de hoogte van buitenopslag niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

8.5.2 Vergroting vloeroppervlakte beroep of bedrijf aan huis

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.1 ten behoeve van het vergroten van de vloeroppervlakte van aan huis verbonden beroep of bedrijf en het toestaan van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf in bijgebouwen bij de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:

  • a. het aan huis verbonden beroep of bedrijf van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen tot een gezamenlijk maximum van 100 m²;
  • b. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.

8.5.3 Bedrijfsactiviteiten

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.1 sub a ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die behoren tot categorie 1 en 2 van de in de bijlage 2 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten, mits:

  • a. de functies detailhandel en tankstations niet zijn toegestaan;
  • b. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;
  • c. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
8.6.1 Vergroten bestemmingsvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van het bestemmingsvlak, mits:

  • a. de vergroting niet meer bedraagt dan 10% van het huidige bestemmingsvlak;
  • b. de afstand van de bestemmingsgrens van het vergrote bestemmingsvlak tot de bestemmingsgrens van het huidige bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 10 m;
  • c. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'overige zone - ehs natuur';
    • 2. 'overige zone - ehs verweving';
    • 3. 'overige zone - natura 2000 gebied'.

8.6.2 Vergroten bebouwde oppervlakte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de bebouwde oppervlakte, met inachtneming van het volgende:

  • a. de gronden mogen niet zijn gelegen ten westen van de A28;
  • b. de totale oppervlakte in het totaal maximaal 1.000 m2 bedraagt per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
  • c. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
  • d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de milieusituatie;
  • g. er mag geen significante aantasting plaatsvinden van ecologische waarden;
  • h. om een bepaalde oppervlakte nieuw te bouwen aanvullend op de bestaande oppervlakte genoemd in sublid 8.2.2 sub a, dient sprake te zijn van de sloop van gebouwen op basis van de in de onderstaande tabel genoemde staffeling:
hergebruik of nieuwbouw   te slopen hergebruik   te slopen bij nieuwbouw  
tot 500 m2   dezelfde oppervlakte   tweemaal zoveel  
501 - 750 m2   tweemaal zoveel   driemaal zoveel  
751 - 1.000 m2   driemaal zoveel   viermaal zoveel  

met dien verstande dat:

    • 1. de staffeling is gebaseerd op de in totaal na de wijziging toegestane oppervlakte aan gebouwen, waarbij de sloopeis geldt voor de oppervlakte aan gebouwen die wordt toegevoegd aan de oppervlakte die op grond van sublid 8.2.2 sub a reeds is toegestaan, gerelateerd aan de plaats die deze toe te voegen oppervlakte in de in de bovenstaande tabel genoemde staffeling inneemt;
    • 2. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze wijzigingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 3. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 4. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 5. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 6. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

Artikel 9 Bedrijf - Nutsvoorzieningen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, met de nadere bestemming die hierna is vermeld bij een adres, en voor daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeerplaatsen en tuinen:

Adres   Nadere bestemming   Max. aantal bedrijfs-
woningen  
Max. oppervlakte gebouwen en overkappingen in m2  
Bunschoterweg 47b   waterwinbedrijf   0   7.000  
Laakweg ongenummerd   Elektriciteit verdeel/ontvangstation   0   104  
Nekkeveld ongenummerd   Baken vliegverkeer   0   8  
Nieuwe kerkstraat ongenummerd   Gasdistributie, waterzuivering   0   10  
Oosterdorpsstraat 135   nutsvoorziening   0   12  
v. Dijkhuizenstraat ongenummerd   Gasdrukregel- en meetstation   0   90  
Zeedijk 6   Gemaal   0   430  
9.2 Bouwregels
9.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 9.1, mogen, met inachtneming van het bepaalde in de tabel in lid 9.1, uitsluitend worden gebouwd gebouwen en andere bouwwerken, waarbij ondergronds bouwen niet is toegestaan.

9.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 9.2.1, gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen en de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 9.1 is aangegeven;
  • b. de dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt minimaal 15o;
  • c. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 8 m;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
Bouwwerken   Max. goothoogte in m   Max. bouwhoogte in m  
Erf- of perceelsafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn binnen het bouwvlak   -   2  
Overige erf- of perceelsafscheidingen   -   1  
Licht- en vlaggenmasten   -   12  
Overige andere bouwwerken   -   10  
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Het toestaan van platafgedekte bedrijfsgebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.2.2 onder b voor platafgedekte bedrijfsgebouwen tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 150 m2.

Artikel 10 Bos

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding en ontwikkeling van de aldaar voorkomende bosgebieden en daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, waaronder begrepen geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, en ecologische waarden,
  • b. bovendien voor instandhouding en ontwikkeling van natte bosnatuur, voorzover het betreft gronden binnen bestemmingsvlakken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - natte natuur', en
  • c. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden, ruiterpaden en picknickplaatsen.
10.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1 mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.

10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Het bouwen van gebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2, ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals schuilgelegenheden en bergingen, mits de noodzaak daarvan is aangetoond, de in lid 10.1 bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast en rekening wordt gehouden met de belangen die het plan beoogt te beschermen ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - ehs natuur' en 'overige zone - ehs verweving'.

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer dan 100 m² per hectare bedragen;
  • b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 2 m bedragen.

Artikel 11 Detailhandel

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandelsbedrijven, met de nadere bestemming die hierna is vermeld bij een adres, en voor daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeerplaatsen en tuinen:
    Adres   Nadere bestemming   Max. aantal bedrijfswo-ningen   Max. oppervlakte gebouwen en overkappingen 1) in m2  
    Buntwal 8   Radio- en t.v.-handel c.a.   1   256  
    Hooglandseweg 19, 21   Meubelzaak en opslag t.b.v. meubelzaak   1   423  
    Hooglandseweg 19a   Bloemen- en plantenhandel   1   92  
    Schoolstraat 30   (brom)fietsen- en motorenzaak   1   510  
    Schoolstraat 35   dierenbenodigdheden   1   756  
    Schoolstraat 37   Radio- en t.v.-handel c.a. en wonen op de verdieping.   1   375  
    Schoolstraat 73b   Dierenbenodigdheden   0   208  
    1) exclusief bedrijfswoningen  
  • b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²;
  • c. bed and breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 11.1, mogen, met inachtneming van het bepaalde in de tabel in lid 11.1, uitsluitend worden gebouwd gebouwen en andere bouwwerken, waaronder zijn begrepen bij bedrijfswoningen behorende bijgebouwen, waarbij ondergronds bouwen uitsluitend is toegestaan onder de bedrijfswoning tot een diepte van 4 m.

11.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 11.2.1, gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen, de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 11.1 is aangegeven;
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van het betreffende bedrijf wordt of is gebouwd;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • d. de dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt minimaal 15o;
  • e. de dakhelling van de bedrijfswoning bedraagt minimaal 30o en maximaal 50o;
  • f. de dakhelling van bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen bedraagt minimaal 15o;
  • g. de goothoogte en bouwhoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen en gebouwen en de bouwhoogte van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   Max. goothoogte in m   Max. bouwhoogte in m  
    Bedrijfsgebouwen   4,5   10  
    Niet-inpandige bedrijfswoningen   3,5   8  
    Bijgebouwen en overkappingen   3   6  
    Erf- of perceelsafscheidingen op te minste 1 m achter de voorgevelrooilijn binnen bouwvlak   -   2  
    Overige erf- of perceelsafscheidingen     1  
    Licht- en vlaggenmasten   -   12  
    Overige andere bouwwerken   -   10  
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 70 m²;
  • i. herbouw van de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie.
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Het toestaan van platafgedekte bedrijfsgebouwen en bijgebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.2.2 onder d respectievelijk f, voor platafgedekte bedrijfs- en bijgebouwen en overkappingen tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 150 m2.

11.3.2 Vergroten inhoud bedrijfswoning ten behoeve van inwoning en mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.2.2 onder c, ten behoeve van het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot maximaal 750 m³, indien dat ten behoeve van inwoning en mantelzorg noodzakelijk kan worden geacht.

11.3.3 Vergroten inhoud bedrijfswoning met aangrenzende deel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.2.2 onder c, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen met de aangrenzende deel tot 1000 m3, mits het aantal bedrijfswoningen niet toeneemt.

11.3.4 Vergroten inhoud bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.2.2 onder c, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen tot maximaal 1.000 m³, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • b. er sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:
Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m³   2 m² sloop voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 2. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 3. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 4. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 5. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

11.3.5 Herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.2.2 onder i ten behoeve van het herbouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie dan de bestaande locatie, met dien verstande dat:

  • a. de omliggende functies van aangrenzende, niet bij de bedrijfswoning en het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt gesloopt binnen 6 maanden na beëindiging van de vergunde bouwwerkzaamheden;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
  • d. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

11.3.6 Verhogen goothoogte bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.2.2 onder g ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

11.3.7 Wijzigen dakhelling van de bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.2.2 onder e ten behoeve van het toestaan van een andere dakelling dan is voorschreven in lid 11.2.2 onder e, met dien verstande dat er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

11.4 Afwijken van de gebruiksregels
11.4.1 Vergroting vloeroppervlakte beroep of bedrijf aan huis

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.1 ten behoeve van het vergroten van de vloeroppervlakte van aan huis verbonden beroep of bedrijf en het toestaan van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf in bijgebouwen bij de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:

  • a. het aan huis verbonden beroep of bedrijf van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen tot een gezamenlijk maximum van 100 m²;
  • b. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.

Artikel 12 Groen

12.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden, watergangen en waterpartijen;
  • b. een sluizencomplex ter plaatse van de aanduiding 'sluis';
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals picknickplaatsen;
  • e. geluidwerende voorzieningen.
12.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 12.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, uitsluitend ten behoeve van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 3 m, en een oppervlakte van maximaal 20 m2, en
  • b. andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Verhogen bouwhoogte gebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.2, onder a, ten behoeve van het bouwen van gebouwen tot een bouwhoogte van 5 m en een oppervlakte van 30 m2, mits de noodzaak daarvan is aangetoond.

Artikel 13 Horeca

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven, met de nadere bestemming die hierna is vermeld bij een adres, en voor daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeerplaatsen en tuinen:
    Adres   Nadere bestemming   Max. aantal bedrijfswoningen   Max. oppervlakte gebouwen en overkappingen 1) in m2  
    Nijkerkerstraat 43a   restaurant   1   375  
    Putterstraatweg 5, 7, 9, 11   Restaurant, hotel, kantoor   0   2.563  
    1) exclusief bedrijfswoningen  
  • b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²;
  • c. bed and breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 13.1, mogen, met inachtneming van het bepaalde in de tabel in lid 13.1, uitsluitend worden gebouwd gebouwen en andere bouwwerken, waarbij ondergronds bouwen uitsluitend is toegestaan onder de bedrijfswoning tot een diepte van 4 m.

13.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 13.2.1, gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen, de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen, en de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 13.1 is aangegeven;
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van het betreffende bedrijf wordt of is gebouwd;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • d. de dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt minimaal 15o;
  • e. de dakhelling van de bedrijfswoning bedraagt minimaal 30o en maximaal 50o;
  • f. de dakhelling van bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen bedraagt minimaal 15o;
  • g. de goothoogte en bouwhoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen en gebouwen en de bouwhoogte van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   Max. goothoogte in m   Max. bouwhoogte in m  
    Bedrijfsgebouwen   4,5   10  
    Niet-inpandige bedrijfswoningen   3,5   8  
    Bijgebouwen en overkappingen   3   6  
    Erf- of perceelsafscheidingen op te minste 1 m achter de voorgevelrooilijn binnen het bouwvlak   -   2  
    Overige erf- of perceelsafscheidingen     1  
    Licht- en vlaggenmasten   -   12  
    Overige andere bouwwerken   -   10  
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 70 m²;
  • i. herbouw van de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Het toestaan platafgedekte bedrijfsgebouwen en bijgebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder d respectievelijk f, voor platafgedekte bedrijfs- en bijgebouwen en overkappingen tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 150 m2.

13.3.2 Vergroten inhoud bedrijfswoning ten behoeve van inwoning en mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder c, ten behoeve van het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot maximaal 750 m³, indien dat ten behoeve van inwoning en mantelzorg noodzakelijk kan worden geacht.

13.3.3 Vergroten inhoud bedrijfswoning met aangrenzende deel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder c, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen met de aangrenzende deel tot 1000 m3, mits het aantal bedrijfswoningen niet toeneemt.

13.3.4 Vergroten inhoud bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder c, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen tot maximaal 1.000 m³, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • b. er sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:
Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m³   2 m² sloop voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 2. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 3. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 4. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 5. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

13.3.5 Herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder i ten behoeve van het herbouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie dan de bestaande locatie, met dien verstande dat:

  • a. de omliggende functies van aangrenzende, niet bij de bedrijfswoning en het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt gesloopt binnen 6 maanden na beëindiging van de vergunde bouwwerkzaamheden;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
  • d. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

13.3.6 Verhogen goothoogte bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder g ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

13.3.7 Wijzigen dakhelling van de bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder e ten behoeve van het toestaan van een andere dakelling dan is voorschreven in lid 13.2.2 onder e, met dien verstande dat er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

13.4 Afwijken van de gebruiksregels
13.4.1 Vergroting vloeroppervlakte beroep of bedrijf aan huis

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.1 ten behoeve van het vergroten van de vloeroppervlakte van aan huis verbonden beroep of bedrijf en het toestaan van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf in bijgebouwen bij de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:

  • a. het aan huis verbonden beroep of bedrijf van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen tot een gezamenlijk maximum van 100 m²;
  • b. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.
13.5 Wijzigingsbevoegdheid ander soort horecabedrijf
13.5.1 Wijzigingsbevoegdheid ander soort horecabedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de betreffende nadere bestemming in lid 13.1 wordt gewijzigd in een ander soort horecabedrijf, mits:

  • a. daardoor in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht geen blijvend minder gunstige gevolgen ontstaan voor de omgeving van het andere soort horecabedrijf, in vergelijking met de gevolgen van het betreffende horecabedrijf, zoals genoemd in lid 13.1,
  • b. de gezamenlijke oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van gebouwen ten opzichte van de ten tijde van de wijziging bestaande situatie niet worden vergroot, en
  • c. het ander soort horecabedrijf niet is of omvat een discotheek of soortgelijke inrichting.

Artikel 14 Maatschappelijk

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, met de nadere bestemming die hierna is vermeld bij een adres, en voor daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeerplaatsen en tuinen:
    Adres   Nadere bestemming   Max. aantal bedrijfs-
    woningen  
    Max. oppervlakte gebouwen en overkappingen 1) in m2  
    Barneveldseweg 148, 150, 152   Kerk   2   240  
    Barneveldseweg 178, 178a   Molen   1   215  
    Barneveldseweg 182, 184   School   1   605  
    Bunschoterweg 39   Opleidingscentrum   0   426  
    Domstraat ongenummerd   Buurthuis   0   100  
    Hoevelakerveenweg ongenummerd   Dierenbegraafplaats   0   50  
    Keienweg 18/18a   Dagovang van zorgbehoevende ouderen   1   300  
    Oude Amersfoortseweg ongenummerd   Begraafplaats   0   0  
    Veenwal 6   Expositieruimte   0   444  
    Voorthuizerweg 5   Opleidingscentrum met overnachtingsmogelijkheden en ondergeschikte horeca zoals is bedoeld in artikel 1 sub 1.37 onder a   1   941  
    Vrouwenweg 1   Kerk   2   380  
    Zeedijk 5, 6   Museum, stoomgemaal en ondergeschikte horeca zoals is bedoeld in artikel 1 sub 1.37 onder a   1   430  
    1) exclusief bedrijfswoningen  
  • b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²;
  • c. bed and breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 14.1, mogen, met inachtneming van het bepaalde in de tabel in lid 14.1, uitsluitend worden gebouwd gebouwen en andere bouwwerken, waarbij ondergronds bouwen uitsluitend is toegestaan onder de bedrijfswoning tot een diepte van 4 m.

14.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 14.2.1, gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen en de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 14.1 is aangegeven;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
  • c. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van het betreffende bedrijf wordt of is gebouwd;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • e. op het adres Voorthuizerweg 5 is uitsluitend een inpandige bedrijfswoning toegestaan. De inhoud mag niet meer bedragen dan 350 m3;
  • f. de dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt minimaal 15o;
  • g. de dakhelling van de bedrijfswoning bedraagt minimaal 30o en maximaal 50o;
  • h. de dakhelling van bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen bedraagt minimaal 15o;
  • i. de goothoogte en bouwhoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen en gebouwen en de bouwhoogte van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   Max. goothoogte in m   Max. bouwhoogte in m  
    Niet-inpandige bedrijfswoningen   3,5   8  
    Bijgebouwen en overkappingen   3   6  
    Bedrijfsgebouwen   4,5   10  
    Erf- of perceelsafscheidingen op te minste 1 m achter de voorgevelrooilijn binnen het bouwvlak   -   2  
    Overige erf- of perceelsafscheidingen   -   1  
    Licht- en vlaggenmasten   -   12  
    Overige andere bouwwerken   -   10  
  • j. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 70 m²;
  • k. herbouw van de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie.
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Het toestaan van platafgedekte bedrijfsgebouwen en bijgebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.2 onder e respectievelijk g, voor platafgedekte bedrijfs- en bijgebouwen en overkappingen tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 150 m2.

14.3.2 Vergroten inhoud bedrijfswoning ten behoeve van inwoning en mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.2 onder d, ten behoeve van het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot maximaal 750 m³, indien dat ten behoeve van inwoning en mantelzorg noodzakelijk kan worden geacht.

14.3.3 Vergroten inhoud bedrijfswoning met aangrenzende deel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.2 onder d, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen met de aangrenzende deel tot 1000 m3, mits het aantal bedrijfswoningen niet toeneemt.

14.3.4 Vergroten inhoud bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.2 onder d, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen tot maximaal 1.000 m³, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • b. er sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:
Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m³   2 m² sloop voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 2. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 3. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 4. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 5. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

14.3.5 Herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.2 onder j ten behoeve van het herbouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie dan de bestaande locatie, met dien verstande dat:

  • a. de omliggende functies van aangrenzende, niet bij de bedrijfswoning en het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt gesloopt binnen 6 maanden na beëindiging van de vergunde bouwwerkzaamheden;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
  • d. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

14.3.6 Verhogen goothoogte bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.2 onder h ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

14.3.7 Wijzigen dakhelling van de bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.2 onder f ten behoeve van het toestaan van een andere dakelling dan is voorschreven in lid 14.2.2 onder f, met dien verstande dat er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

14.4 Afwijken van de gebruiksregels
14.4.1 Vergroting vloeroppervlakte beroep of bedrijf aan huis

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.1 ten behoeve van het vergroten van de vloeroppervlakte van aan huis verbonden beroep of bedrijf en het toestaan van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf in bijgebouwen bij de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:

  • a. het aan huis verbonden beroep of bedrijf van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen tot een gezamenlijk maximum van 100 m²;
  • b. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
14.5.1 Wijzigingsbevoegdheid ander soort maatschappelijke voorziening

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de betreffende nadere bestemming in lid 14.1 wordt gewijzigd in een ander soort maatschappelijke voorziening, ter zake van religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, recreatie en fysieke en geestelijke volksgezondheid, en openbare en bijzondere dienstverlening, mits:

  • a. daardoor in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht geen blijvend minder gunstige gevolgen ontstaan voor de omgeving van het andre soort maatschappelijke voorziening, zoals genoemd in lid 14.1;
  • b. bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid rekening wordt gehouden met de belangen die het plan beoogt te beschermen ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - ehs natuur' en 'overige zone - ehs verweving';
  • c. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Artikel 15 Natuur

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding en ontwikkeling van de aldaar voorkomende landschaps- en natuurwaarden zoals:
    • 1. geomorfologische,
    • 2. bodemkundige,
    • 3. landschapsvisuele, en
    • 4. ecologische waarden,
      waaronder hier in ieder geval zijn begrepen de natuurwaarden die nader zijn aangeduid ter plaatse van de desbetreffende aanduiding zoals is weergegeven in de navolgende tabel:
      Aanduiding   waarden  
      'overige zone - natte natuur'   Natte natuur  
  • b. instandhouding van aldaar voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen,
  • c. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden, ruiterpaden en picknickplaatsen, en
  • d. behoud van de aanwezige zandwegen.
15.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 15.1 mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, geen lichtmasten zijnde, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.

15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Het bouwen van gebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.2, ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals schuilgelegenheden en bergingen, mits:

  • a. de noodzaak daarvan is aangetoond,
  • b. de in lid 15.1 bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast.

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer dan 100 m² per hectare bedragen;
  • 2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 2 m bedragen.

Artikel 16 Recreatie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatieve voorzieningen, met de nadere bestemming die hierna is vermeld bij een adres, en voor daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeerplaatsen en tuinen:
    Adres   Nadere bestemming   Aantal recreatie-verblijven   Max. aantal bedrijfs-
    woningen  
    Max. oppervlakte gebouwen en overkappingen 1) in m2  
    1e Kruishaarseweg 9   Camping 2)   63   1   715  
    1e Kruishaarseweg ongenummerd   Vrijstaande recreatiewoning   n.v.t.   0   n.v.t.  
    Barneveldseweg 123-01   Vrijstaande recreatiewoning   n.v.t.   0   n.v.t.  
    Barneveldseweg ongenummerd   volkstuinen   n.v.t.   0   4  
    Drosteweg 2-01   Vrijstaande recreatiewoning   n.v.t.   0   n.v.t.  
    Hemmelerweg 1a   gastenverblijf   n.v.t.   0   n.v.t.  
    Prinsenweg 10a   recreatiewoning   n.v.t.   0   n.v.t.  
    Prinsenweg 18   vakantieoord   31   0    
    Prinsenweg 21   Recreatiepark 2)   3   1   220  
    Prinsenweg 21-01   Vrijstaande recreatiewoning   n.v.t.   0   n.v.t.  
    Prinsenweg 22   Chaletpark   190   1   300  
    Putterstraatweg ongenummerd   Vrijstaande recreatiewoning   n.v.t.   0   n.v.t.  
    Scheidingsweg 9   Camping 2)   125   1   1.857  
    Veenwal ongenummerd   Volkstuinen   n.v.t.   0   4  
    Voorthuizerweg 1   Bungalowpark 2)   12   1   n.v.t.  
    Voorthuizerweg 13   Camping 2)   40   1   506  
    Voorthuizerweg 13   Recreatiepark   26   0   90  
    Voorthuizerweg 6   recreatiepark   18   0   n.v.t.  
    Woudweg 5a   Vrijstaande recreatiewoning   n.v.t.   0   n.v.t.  
    Woudweg 5b   Vrijstaande recreatiewoning   n.v.t.   0   n.v.t.  
    1) bij verblijfsrecreatieterreinen betreft dit de centrale voorzieningen, zoals een kampwinkel, administratieve ruimten, sanitaire voorzieningen; recreatieverblijven-, stacaravans en kampeermiddelen worden niet meegeteld.  
    2) uitsluitend door middel van bedrijfsmatige exploitatie toegestaan  
  • b. wonen, voorzover in de tabel in lid 16.1 bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • c. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²;
  • d. bed and breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 16.1, mogen, met inachtneming van het bepaalde in de tabel in lid 16.1, uitsluitend worden gebouwd gebouwen en andere bouwwerken, waaronder zijn begrepen bij bedrijfswoningen behorende bijgebouwen, waarbij ondergronds bouwen uitsluitend is toegestaan onder de bedrijfswoning tot een diepte van 4 m.

16.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 16.2.1, gelden de volgende regels:

  • a. het aantal recreatieverblijven en het aantal bedrijfswoningen, mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 16.1 is aangegeven;
  • b. binnen een afstand van 5 m tot enige perceelsgrens mogen uitsluitend andere bouwwerken, worden gebouwd;
  • c. van een recreatieverblijf met bijbehorende bergruimte mag de oppervlakte niet meer dan 75 m2, én de inhoud niet meer dan 300 m3 bedragen of indien de bestaande oppervlakte respectievelijk inhoud meer bedraagt, niet meer dan de bestaande oppervlakte respectievelijk inhoud;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' zijn geen bijgebouwen toegestaan;
  • e. de goothoogte en bouwhoogte van een recreatieverblijf mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 8 m, of indien de bestaande goothoogte of bouwhoogte meer bedraagt, niet meer dan de bestaande goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • f. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van de betreffende voorziening is gebouwd;
  • g. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 70 m² bedragen;
  • i. de goothoogte en bouwhoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen en gebouwen en de bouwhoogte van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   Max. goothoogte in m   Max. bouwhoogte in m  
    Niet-inpandige bedrijfswoningen   3,5   8  
    Bijgebouwen en overkappingen   3   6  
    Bedrijfsgebouwen   4,5   10  
    Gebouwen op volkstuinen   -   2,5  
    Recreatieverblijf   3 1)   8 1)  
    Erf- of perceelsafscheidingen op te minste 1 m achter de voorgevelrooilijn binnen het bouwvlak   -   2  
    Overige erf- of perceelsafscheidingen   -   1  
    Licht- en vlaggenmasten   -   12  
    Overige andere bouwwerken   -   10  
    1) Indien de bestaande goothoogte of bouwhoogte meer bedraagt, niet meer dan de bestaande goothoogte respectievelijk bouwhoogte  
  • j. herbouw van de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie.
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Vergroten inhoud bedrijfswoning ten behoeve van inwoning en mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2.2 onder g, ten behoeve van het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot maximaal 750 m³, indien dat ten behoeve van inwoning en mantelzorg noodzakelijk kan worden geacht.

16.3.2 Vergroten inhoud bedrijfswoning met aangrenzende deel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2.2 onder g, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen met de aangrenzende deel tot 1000 m3, mits het aantal bedrijfswoningen niet toeneemt.

16.3.3 Vergroten inhoud bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2.2 onder g, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen tot maximaal 1.000 m³, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning';
  • c. er sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:
Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m³   2 m² sloop voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 2. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 3. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 4. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 5. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

16.3.4 Herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2.2 onder j ten behoeve van het herbouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie dan de bestaande locatie, met dien verstande dat:

  • a. de omliggende functies van aangrenzende, niet bij de bedrijfswoning en het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt gesloopt binnen 6 maanden na beëindiging van de vergunde bouwwerkzaamheden;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
  • d. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

16.3.5 Verhogen goothoogte bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.2.2 onder i ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.
16.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan permanente bewoning van stacaravans, recreatieverblijven- en andere voor verblijfsrecreatie bedoelde gebouwen.

16.5 Afwijken van de gebruiksregels
16.5.1 Vergroting vloeroppervlakte beroep of bedrijf aan huis

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.1 ten behoeve van het vergroten van de vloeroppervlakte van aan huis verbonden beroep of bedrijf en het toestaan van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf in bijgebouwen bij de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:

  • a. het aan huis verbonden beroep of bedrijf van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen tot een gezamenlijk maximum van 100 m²;
  • b. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.

Artikel 17 Sport - Manege

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een manege en ondergeschikte recreatieve voorzieningen, met de nadere bestemming die hierna is vermeld bij een adres, en voor daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeerplaatsen en tuinen:
    Adres   Nadere bestemming   Max. aantal bedrijfs-
    woningen  
    Max. oppervlakte gebouwen en overkappingen in m2  
    Blokhuizersteeg 9   Manege, kampeerboerderij   2   5.0503)  
    Hogebrinkerweg 44   Manege   1   2.500  
    Slichtenhorsterweg 8   Manege   1   2.083  
  • b. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij maneges tot een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 50 m2,
  • c. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij maneges tot een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 50 m2,
  • d. wonen, voorzover in de tabel in lid 17.1 bedrijfswoningen zijn toegestaan en ter hoogte van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning';
  • e. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²;
  • f. bed and breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 17.1, mogen, met inachtneming van het bepaalde in de tabel in lid 17.1, uitsluitend worden gebouwd gebouwen en andere bouwwerken, waaronder zijn begrepen bij bedrijfswoningen behorende bijgebouwen, waarbij ondergronds bouwen uitsluitend is toegestaan onder de bedrijfswoning tot een diepte van 4 m.

17.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 17.2.1, gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen, mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 17.1 is aangegeven;
  • b. binnen een afstand van 5 m tot enige perceelsgrens mogen uitsluitend andere bouwwerken, worden gebouwd;
  • c. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van de betreffende voorziening is gebouwd;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning', mag niet meer bedragen dan 350 m³ of indien de legale bestaande inhoud meer dan 350 m³ bedraagt, niet meer dan de legale bestaande inhoud;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kleine tweede bedrijfswoning' behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 35 m²;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 70 m² bedragen;
  • h. de goothoogte en bouwhoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen en gebouwen en de bouwhoogte van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   Max. goothoogte in m   Max. bouwhoogte in m  
    Niet-inpandige bedrijfswoningen   3,5   8  
    Bijgebouwen en overkappingen   3   6  
    Recreatieverblijf   3 1)   8 1)  
    Erf- of perceelsafscheidingen op te minste 1 m achter de voorgevelrooilijn binnen het bouwvlak   -   2  
    Overige erf- of perceelsafscheidingen   -   1  
    Licht- en vlaggenmasten   -   12  
    Overige andere bouwwerken   -   10  
    1) Indien de bestaande goothoogte of bouwhoogte meer bedraagt, niet meer dan de bestaande goothoogte respectievelijk bouwhoogte  
  • i. herbouw van de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie.
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Vergroten inhoud bedrijfswoning ten behoeve van inwoning en mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.2.2 onder d, ten behoeve van het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, tot maximaal 750 m³, indien dat ten behoeve van inwoning en mantelzorg noodzakelijk kan worden geacht.

17.3.2 Vergroten inhoud bedrijfswoning met aangrenzende deel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.2.2 onder d, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen met de aangrenzende deel tot 1000 m3, mits het aantal bedrijfswoningen niet toeneemt.

17.3.3 Vergroten inhoud bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.2.2 onder d, voor het vergroten van de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen tot maximaal 1.000 m³, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • b. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine tweede bedrijfswoning';
  • c. er sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:
Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m³   2 m² sloop voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 2. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 3. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 4. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 5. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

17.3.4 Herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.2.2 onder i ten behoeve van het herbouwen van de bedrijfswoning op een andere locatie dan de bestaande locatie, met dien verstande dat:

  • a. de omliggende functies van aangrenzende, niet bij de bedrijfswoning en het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt gesloopt binnen 6 maanden na beëindiging van de vergunde bouwwerkzaamheden;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
  • d. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

17.3.5 Verhogen goothoogte bedrijfswoning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.2.2 onder h ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.
17.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan permanente bewoning van recreatieverblijven- en andere voor verblijfsrecreatie bedoelde gebouwen.

17.5 Afwijken van de gebruiksregels
17.5.1 Vergroting vloeroppervlakte beroep of bedrijf aan huis

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 17.1 ten behoeve van het vergroten van de vloeroppervlakte van aan huis verbonden beroep of bedrijf en het toestaan van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf in bijgebouwen bij de bedrijfswoning, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:

  • a. het aan huis verbonden beroep of bedrijf van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen tot een gezamenlijk maximum van 100 m²;
  • b. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeersdoeleinden, zoals nader zijn aangeduid ter plaatse van de desbetreffende aanduiding zoals is weergegeven in de navolgende tabel:
    Aanduiding   Verkeersdoeleinden  
    'specifieke vorm van verkeer - categorie 1'   Snelwegen met gescheiden rijstroken, op- en afritten en bermen en bermsloten, geluidwerende voorzieningen  
    'specifieke vorm van verkeer - categorie 2'   Doorgaande gebiedsontsluitingswegen met bijbehorende parkeerstroken, opstelstroken, fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten, geluidwerende voorzieningen  
    'specifieke vorm van verkeer - categorie 3'   Lokale stroomwegen, met bijbehorende fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten  
    'specifieke vorm van verkeer - categorie 4'   Fietspaden en voetpaden  
  • b. een sluizencomplex ter plaatse van de aanduiding 'sluis', en
  • c. wegen en paden, gelijk- of ongelijkvloers ten opzichte van de weg, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - overbrugging'.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 18.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, zoals viaducten, verkeerstekens, lichtmasten, portalen, afrasteringen en nutsbebouwing, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen.

18.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 18.2.1, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

Bouwwerken   Max. bouwhoogte in m  
Viaducten en soortgelijke kunstwerken   10  
Verkeerstekens, palen en masten op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - categorie 1'   20  
Verkeerstekens, palen en masten op de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - categorie 2' en 'specifieke vorm van verkeer - categorie 3'   6  
Geluidwerende voorzieningen op de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - categorie 1' en 'specifieke vorm van verkeer - categorie 2'   6  
Overige andere bouwwerken   6  

Artikel 19 Verkeer - Railverkeer

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegen met daarbij behorende voorzieningen, bermen, paden en watergangen, en
  • b. wegen en paden, gelijk- of ongelijkvloers ten opzichte van de spoorweg, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - overbrugging'.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 19.1, mogen uitsluitend worden gebouwd ondergeschikte gebouwen en andere bouwwerken, zoals schakel- en kabelkasten, bovenleidingen, sein- en andere masten, verkeerstekens, viaducten, overweginstallaties en geluidwerende voorzieningen.

19.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 19.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 10 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken, mag niet meer dan 10 m bedragen.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Verhogen bouwhoogte gebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.2.2, onder a, ten behoeve van het bouwen van gebouwen tot een bouwhoogte van 5 m, mits de noodzaak daarvan is aangetoond.

Artikel 20 Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen, vaarwegen, waterpartijen, oevers, taluds, onderhoudspaden en kaden,
  • b. waterhuishouding, waaronder begrepen een sluizencomplex ter plaatse van de aanduiding 'sluis',
  • c. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden,
  • d. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden, ruiterpaden en picknickplaatsen.
20.2 Bouwregels
  • 1. Op de gronden als bedoeld in lid 20.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, behorende bij de bestemming of bij aangrenzende wegen, in- en uitritten en paden, zoals duikers, stuwen, aanlegsteigers voor recreatief medegebruik, dammen en bruggen.
  • 2. De bouwhoogte van de andere bouwwerken, mag niet meer dan 3 m bedragen.

Artikel 21 Wonen

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen en de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²,
  • b. bed and breakfast in het hoofdgebouw, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt,
  • c. wonen in combinatie met agrarische nevenactiviteiten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteiten',
  • d. wonen in combinatie met een landgoed, voorzover de gronden gelegen zijn binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Buitenplaats',
  • e. een dierenkliniek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dierenkliniek',
  • f. caravanstalling, ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' en ter plaatse van de bestaande legaal tot stand gekomen locaties, en
  • g. inpandige opslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag' en ter plaatse van de bestaande legaal tot stand gekomen locaties.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 21.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen,
  • b. bijgebouwen, waaronder begrepen hobbykassen, dierenverblijven en soortgelijke gebouwen, en
  • c. hooiberg met een maximale oppervlakte van 25 m2 en een dakhelling van minimaal 15o ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteiten',
  • d. mestplaat, met een maximale oppervlakte van 25 m2, en een bouwhoogte van 2,5 m, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteiten', en
  • e. overige andere bouwwerken, waaronder begrepen bouwwerken behorende bij een paardenbak, zoals hekken en tredmolens;
  • f. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder de woning en bijgebouwen tot een diepte van 4 m.

21.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 21.2, gelden de volgende regels:

  • a. in elk bestemmingsvlak mag het aantal woningen niet meer bedragen dan is aangegeven; woningen welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine woning' zijn inbegrepen bij het aangegeven aantal toegestane woningen;
  • b. indien het bestemmingsvlak is voorzien van een bouwvlak gelden de volgende regels:
    • 1. woningen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
    • 2. vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overige andere bouwwerken mogen buiten de bouwvlakken worden gebouwd;
  • c. de inhoud van een woning, inclusief aanbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³,
    • 1. of indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 600 m³, niet meer dan de bestaande legaal tot stand gekomen inhoud;
    • 2. tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume', anders is aangegeven;
  • d. de inhoud van een woning inclusief aanbouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine woning', mag niet meer bedragen dan 350 m³ of indien de bestaande inhoud meer dan 350 m³ bedraagt, niet meer dan de bestaande inhoud;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kleine woning' behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 35 m²;
  • f. indien de woningen ten zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneen te worden gebouwd;
  • g. de dakhelling van hoofdgebouwen mag niet minder dan 30° en niet meer dan 50° bedragen;
  • h. de dakhelling van bij de woning behorende bijgebouwen en overkappingen bedraagt minimaal 15o;
  • i. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning, binnen een straal van 20 m van de gevel van de betreffende woning;
  • j. in afwijking van het bepaalde onder f mogen bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn', uitsluitend op ten minste 1 m achter het verlengde van de aangeduide gevellijn worden gebouwd;
  • k. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning behorende omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen, hooibergen, en overkappingen mag:
    • 1. niet meer bedragen dan 70 m², of indien de bestaande oppervlakte meer bedraagt niet meer dan de bestaande oppervlakte tot maximaal 150 m2, en
    • 2. bij woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteiten' of 'specifieke vorm van wonen - grote woning', niet meer bedragen dan 150 m²; of, indien de bestaande oppervlakte meer bedraagt niet meer dan de bestaande oppervlakte tot maximaal 400 m2;
  • l. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen en de bouwhoogte van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   Max. goothoogte in m   Max. bouwhoogte in m  
    Woningen   3,5   8  
    Woningen ter plaatse van de aanduiding 'landhuis'   6   10  
    Bijgebouwen en overkappingen   3   6  
    Erf- of perceelsafscheidingen op te minste 1 m achter de voorgevelrooilijn   -   2  
    Overige erf- of perceelsafscheidingen   -   1  
    Hooiberg   4,5   6  
    Overige andere bouwwerken zoals antenne- en vlaggenmasten   -   5  
  • m. binnen het bestemmingsvlak ter plaatse van de aanduiding 'landhuis' mag één landhuis met een inhoud van maximaal 1.500 m3, worden gebouwd, waarbij het aantal wooneenheden maximaal 3 mag bedragen;
  • n. herbouw van de woning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie, met dien verstande dat de inhoud van de herbouwde woning niet meer mag bedragen dan 1.000 m3.
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Vergroten inhoud woning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2.2 onder c, voor het vergroten van de inhoud van een woning inclusief aanbouwen tot maximaal 1.000 m³, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • b. er sprake is van vermindering (door sloop) van gebouwen volgens onderstaande tabel:
Inhoud woning   Sloopeis  
Tot 1.000 m³   2 m² sloop voor iedere m3 vergroting  

met dien verstande dat:

    • 1. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 2. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 3. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 4. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 5. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

21.3.2 Vergroten inhoud woning met aangrenzende deel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2.2 onder c, voor het vergroten van de inhoud van een woning inclusief aanbouwen met de aangrenzende deel tot 1000 m3, mits het aantal woningen niet toeneemt.

21.3.3 Vergroten inhoud woning ten behoeve van inwoning en mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2.2 onder c, voor het vergroten van de inhoud van een woning inclusief aanbouwen, tot maximaal 750 m³, indien dat ten behoeve van inwoning en mantelzorg noodzakelijk kan worden geacht.

21.3.4 Vergroten oppervlakte bijgebouwen tot 400 m2 bij sloop

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2.2 onder k, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen onder voorwaarde van sloop van bestaande, niet voor bewoning bestemde gebouwen, mits:

  • a. de oppervlakte van bijgebouwen, inclusief de krachtens lid 21.2.2 onder k toegestane oppervlakte, niet meer bedraagt dan 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de bestaande,niet voor bewoning bestemde gebouwen op de bij de betreffende woning behorende gronden,en in ieder geval niet meer dan 400 m2, en
  • b. vooraf vaststaat dat die bestaande gebouwen worden gesloopt, voorzover die niet binnen de onder a bedoelde maximaal toegestane gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen worden gebruikt als of verbouwd tot bijgebouwen.

21.3.5 Vergroten oppervlakte bijgebouwen tot 150 m2 bij sloop

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2.2 onder k ten behoeve van het toestaan van een grotere oppervlakte aan bijgebouwen, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van landschap en beeldkwaliteit en mits de architectonische en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen bij een woning niet meer bedraagt dan 150 m²;
  • c. er sprake is van vermindering (door sloop) van bestaande gebouwen die behoren bij de betreffende woning waarbij geldt dat voor iedere 1 m² nieuwbouw er 2 m² sloop moet plaatsvinden, met dien verstande dat:
    • 1. geen sloop van gebouwen hoeft plaats te vinden voor het vergroten van de maximale oppervlakte aan bijgebouwen tot 150 m2 indien deze vergroting van de oppervlakte dient ter vervanging van een gelijke oppervlakte aan gebouwen die behoren bij de betreffende woning;
    • 2. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone -extensiveringsgebied' en 'overige zone - ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze afwijkingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 3. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 4. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 5. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 6. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

21.3.6 Vergroten oppervlakte bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteiten'

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2.2 onder k.2 ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte aan bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteiten' ten behoeve van het voldoen aan eisen met betrekking tot het dierenwelzijn, mits het aantal dierplaatsen niet wordt uitgebreid.

21.3.7 Het toestaan van platafgedekte bijgebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2.2 onder h, voor platafgedekte bijgebouwen en overkappingen tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 150 m2 mits daardoor de waarden als bedoeld in lid 21.1, niet onevenredig worden aangetast.

21.3.8 Herbouw van de woning op een andere locatie

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2.2 onder n ten behoeve van het herbouwen van de woning op een andere locatie dan de bestaande locatie, met dien verstande dat:

  • a. de omliggende functies van aangrenzende, niet bij de woning behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd;
  • b. de bestaande woning wordt gesloopt binnen 6 maanden na beëindiging van de vergunde bouwwerkzaamheden;
  • c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
  • d. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

21.3.9 Verhogen goothoogte woning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2.2 onder l ten behoeve van het verhogen van de goothoogte van de woning, met dien verstande dat:

  • a. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • b. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

21.3.10 Wijzigen dakhelling van de woning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2.2 onder g ten behoeve van het toestaan van een andere dakelling dan is voorschreven in lid 21.2.2 onder g, met dien verstande dat er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

21.3.11 Wijzigen situering bijgebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.2.2 onder i ten behoeve van het bouwen van:

  • bijgebouwen voor de voorgevel of het verlengde daarvan, en/of
  • bijgebouwen op een grotere afstand dan 20 m vanaf de gevel,

met dien verstande dat er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan.

21.4 Afwijken van de gebruiksregels
21.4.1 Kampeermiddelen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.1 ten behoeve van het toestaan van 25 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteiten' in de periode van 15 maart t/m 31 oktober, waarbij de volgende bepalingen gelden:

  • a. de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - ehs natuur', 'overige zone - ehs verweving', 'overige zone - natura 2000 gebied' en 'overige zone - waardevol open gebied';
  • b. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden;
  • c. de inpassing van de kampeermiddelen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt aan de hand van een deugdelijk inrichtings- en beheersplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende waarden zoveel mogelijk dient te worden voorkomen.

21.4.2 Opslag en stalling binnen voormalige agrarische bedrijfsgebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.1, ten behoeve van het gebruiken van bestaande voormalige agrarische bedrijfsgebouwen voor opslag en stalling, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de opslag en stalling mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen, in vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik;
  • b. de oppervlakte van opslag mag niet meer bedragen dan 350 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van stalling van caravans, boten en campers niet meer dan 1000 m2 mag bedragen;
  • c. er mag geen opslag of stalling van goederen in de open lucht plaatsvinden, en
  • d. het andere gebruik mag door de visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten.

21.4.3 Vergroting vloeroppervlakte beroep of bedrijf aan huis

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.1 ten behoeve van het vergroten van de vloeroppervlakte van aan huis verbonden beroep of bedrijf en het toestaan van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf in bijgebouwen, mits de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden en onder de voorwaarden dat:

  • a. het aan huis verbonden beroep of bedrijf van ondergeschikte betekenis moet zijn en maximaal 30% mag beslaan van de totale vloeroppervlakte van de woning en daarbij behorende bijgebouwen tot een gezamenlijk maximum van 100 m²;
  • b. de afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, cultuurshistorische en natuurlijke waarden die de gebiedsaanduidingen, welke zijn opgenomen in artikel 32, beogen te beschermen.
21.5 Wijzigingsbevoegdheid
21.5.1 Wijzigingsbevoegdheid vergroten inhoud woning tot 750 m3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de woning inclusief aanbouwen, tot een inhoud van 750 m3, mits:

  • a. ten minste één woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine woning' wordt gesloopt, en
  • b. is of wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap;

Bij wijziging wordt tegelijkertijd de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleine woning' verwijderd.

21.5.2 Wijzigingsbevoegdheid nieuwbouwwoning met een inhoud van 850 m3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de bouw van een woning inclusief aanbouwen, tot 850 m3, mits:

  • a. ten minste twee woningen, niet zijnde woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm wonen - kleine woning', worden gesloopt, danwel gedeeltelijk worden gesloopt en samengevoegd,
  • b. is of wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap.

21.5.3 Wijzigingsbevoegdheid extra woning(en)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de bouw van maximaal twee extra woningen (ten opzichte van het bestaande aantal woningen en/of kleine woningen) mogelijk te maken, met inachtneming van het volgende:

  • a. bij het nieuw te bouwen woongebouw mag maximaal 70 m² bijgebouw per woning worden gebouwd;
  • b. indien het nieuwe bestemmingsvlak kleiner is dan het te wijzigen bestemmingsvlak, kan op een deel van de gronden de naastgelegen bestemming als bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6 worden gelegd met daarbij dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen indien en voor zover deze ook op aangrenzende gronden met de bestemming als bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6 liggen;
  • c. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
  • d. er moet sprake zijn van een clustering van gebouwen, waarbij de vorm van het nieuwe bestemmingsvlak is afgestemd op zowel het omringende landschap als de belangen van derden;
  • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
  • g. er dient sprake te zijn van hetzij een combinatie van sloop en hergebruik van bestaande gebouwen, hetzij een combinatie van sloop en nieuwbouw, waarbij de te slopen oppervlakte gebouwen wordt bepaald op basis van de staffeling die in de onderstaande tabel is genoemd:
Minimaal te slopen oppervlakte gebouwen   Maximaal te realiseren woonbebouwing  
tenminste 1.000 m2   één woning met een inhoud van maximaal 600 m3  
tenminste 2.000 m2   één woongebouw met een inhoud van maximaal 800 m3 met daarin maximaal twee woningen  
tenminste 3.000 m2   twee vrijstaande woningen met elk een inhoud van maximaal 600 m3  

met dien verstande dat:

    • 1. van de te slopen oppervlakte minimaal 500 m² gesloopt moet worden op het perceel waarop deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast;
    • 2. alle bebouwing dient te worden gesloopt, behoudens de bestaande woning met daarbij behorende bijgebouwen, tenzij het een gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ingezet voor hergebruik;
    • 3. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone -extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze wijzigingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 4. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 5. bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande woning (inclusief minimaal 70 m² aan bijgebouwen) en de kleine woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kleine woning' (inclusief minimaal 35 m² aan bijgebouwen) buiten beschouwing wordt gelaten;
    • 6. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 7. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 8. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.

Artikel 22 Leiding - Gas

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een aardgastransportleiding en daarbij behorende voorzieningen.

22.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 22.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwtjes met elk een oppervlakte van ten hoogste 100 m².

22.3 Afwijken van de gebruiksregels
22.3.1 Bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.4.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 22.4.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in lid 22.1:

  • a. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
  • d. het aanleggen van geluid- en andere wallen;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen.

22.4.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht

Het in lid 22.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het inwerkingtreden van het plan.

22.4.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 22.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de desbetreffende leidingbeheerder is ingewonnen.

Artikel 23 Leiding - Hoogspanning

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsleiding en daarbij behorende voorzieningen.

23.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 23.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwtjes met elk een oppervlakte van ten hoogste 100 m².

23.3 Afwijken van de gebruiksregels
23.3.1 Bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.4.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 23.4.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in lid 23.1:

  • a. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
  • d. het aanleggen van geluid- en andere wallen;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen.

23.4.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht

Het in lid 23.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het inwerkingtreden van het plan.

23.4.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 23.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de desbetreffende leidingbeheerder is ingewonnen.

Artikel 24 Leiding - Riool

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een rioolwaterleiding en daarbij behorende voorzieningen.

24.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 24.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwtjes met elk een oppervlakte van ten hoogste 100 m².

24.3 Afwijken van de gebruiksregels
24.3.1 Bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.4.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 24.4.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in lid 24.1:

  • a. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
  • d. het aanleggen van geluid- en andere wallen;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen.

24.4.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht

Het in lid 24.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het inwerkingtreden van het plan.

24.4.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 24.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de desbetreffende leidingbeheerder is ingewonnen.

Artikel 25 Leiding - Water

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een (drink)watertransportleiding en daarbij behorende voorzieningen.

25.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 25.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwtjes met elk een oppervlakte van ten hoogste 100 m².

25.3 Afwijken van de gebruiksregels
25.3.1 Bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 25.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.4.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 25.4.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in lid 25.1:

  • a. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • c. het verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
  • d. het aanleggen van geluid- en andere wallen;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen.

25.4.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht

Het in lid 25.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het inwerkingtreden van het plan.

25.4.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 25.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de desbetreffende leidingbeheerder is ingewonnen.

Artikel 26 Waarde - Archeologie

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van behoudenswaardige archeologische waarden.

26.2 Bouwregels
26.2.1 Algemeen
  • a. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
  • b. Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn slechts toelaatbaar, indien het:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing betreft, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.55, niet wordt uitgebreid en of;
    • 2. een bouwwerk betreft waarvan de binnen de bestemming en ter plaatse van onderstaande aanduidingen gelegen oppervlakte niet meer bedraagt dan de daarbij aangegeven oppervlakte en de benodigde bodemingreep niet dieper gaat dan de daarbij aangegeven diepte:
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 1': 250 m² en 0,5 m;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 2': 250 m² en 0,4 m;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 3': 50 m² en 0,4 m;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 4': 250 m² en 0,3 m;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 5': 1.000 m² en 0,4 m;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 6': 1.000 m² en 0,3 m;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 7': 10.000 m² en 0,4 m;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 8': 10.000 m² en 0,3 m;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 10': 100 m² en 0,3 m;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 11': 100 m² en 0,4 m;
    • 3. een bouwwerk betreft dat (inclusief graafwerkzaamheden) niet dieper is dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
26.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.2.1 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels en de volgende bepalingen:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek en/of advies van een archeologisch deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de grond waarop het bouwplan betrekking heeft aantoonbaar geroerd is beneden het archeologische niveau door de bestaande c.q. voormalige niet historische bebouwing of andere handelingen, een en ander ter beoordeling van een archeologisch deskundige namens de gemeente;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek en/of advies van een archeologisch deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden beperkt door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:
    • 1. het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen inclusief bijbehorende rapportage;
    • 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige inclusief bijbehorende rapportage.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde,
26.4.1 Verbod

Ter plaatse van de in lid 26.1 genoemde gronden is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage. Op basis van het advies van een archeologisch deskundige kan van de vermelde diepte worden afgeweken op basis van de vastgestelde archeologische waarden beleidskaart;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van houtopstanden;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

26.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van sublid 26.4.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek en/of naar het oordeel van een archeologisch deskundige namens de gemeente is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. het doen van opgravingen inclusief bijbehorende rapportage;
  • c. begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige inclusief bijbehorende rapportage.

26.4.3 Uitzonderingen op verbod

Het in 26.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:

  • a. de werken, voor zover deze plaatsvinden ter plaatse van onderstaande aanduidingen, een oppervlakte beslaan die niet meer bedraagt dan de daarbij aangegeven oppervlakte en de benodigde bodemingreep niet dieper gaat dan de daarbij aangegeven diepte:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 1': 250 m² en 0,5 m;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 2': 250 m² en 0,4 m;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 3': 50 m² en 0,4 m;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 4': 250 m² en 0,3 m;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 5': 1.000 m² en 0,4 m;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 6': 1.000 m² en 0,3 m;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 7': 10.000 m² en 0,4 m;
    • 8. ter plaate van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – 8': 10.000 m² en 0,3 m.
  • b. de werken of werkzaamheden worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings) vergunning;
  • c. de werken behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik, van de gronden;
  • d. de werken of werkzaamheden ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening dit plan te wijzigen door:

  • a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en een daarbij behorende aanduiding geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van onderzoek is aangetoond dat de in lid 26.1 genoemde waarden geheel of gedeeltelijk niet meer aanwezig zijn, dan wel het niet meer noodzakelijk wordt geacht deze waarden te beschermen;
  • b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en een daarbij behorende aanduiding toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 27 Waarde - Buitenplaats

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Buitenplaats' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor instandhouding van de ter plaatse voorkomende buitenplaats met cultuurhistorische waarden, welke met name bestaan uit:

  • de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing,
  • de paden-, lanen- en groenstructuur,
  • waterpartijen, en
  • bijzondere landschappelijke elementen,
27.2 Bouwregels
27.2.1 Toegestane bouwwerken

In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde met betrekking tot het bouwen, mogen op en in de gronden als bedoeld in lid 27.1, andere bouwwerken ten behoeve van de in lid 27.1 aangegeven doeleinden worden gebouwd, zoals terreinafscheidingen en informatie- en aanwijsborden.

27.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 27.2.1, geldt de volgende regel:

  • a. de hoogte van andere bouwwerken, mag niet meer dan 6 m bedragen.
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.3.1 Het bouwen van bouwwerken behorende bij een landgoed

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2.1, ten behoeve van het op de buitenplaats met een landhuis bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken, die behoren bij een buitenplaats, zoals een koetshuis, een prieeltje en een orangerie tot een gezamenlijke oppervlakte van 500 m² en met een goothoogte en bouwhoogte van maximaal 3 m respectievelijk 6 m.
Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien door middel van een bedrijfs- of beheerplan of daarmee vergelijkbare onderbouwing wordt aangetoond dat de bedoelde bouwwerken passen binnen de cultuurhistorische waarden van het landgoed als bedoeld in lid 27.1.

27.3.2 Het bouwen van gebouwen ten dienste van het beheer van een buitenplaats

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2.1, ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het beheer van de buitenplaats, zoals schuilgelegenheden en bergingen, mits de noodzaak daarvan is aangetoond en de in lid 27.1, bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. per buitenplaats mag één gebouw worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 150 m²;
  • b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.
27.4 Wijzigingsbevoegdheid
27.4.1 Wijzigingsbevoegdheid gebruik

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat het landhuis en de andere gebouwen op de buitenplaats, op de gronden als bedoeld in lid 27.1, kunnen worden gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen, een kantoor, recreatie, kleinschalige horeca, zoals een theehuis of kleinschalige conferentie-accommodatie, mits:

  • a. door middel van een bedrijfsplan of daarmee vergelijkbare onderbouwing wordt aangetoond dat de functie waarvoor wijziging wordt gevraagd, in wezenlijke mate bijdraagt aan de instandhouding van het landgoed en daardoor de cultuurhistorische waarden als bedoeld in lid 27.1 niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast,
  • b. daardoor in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht geen blijvend ongunstiger gevolgen ontstaan voor de omgeving, in vergelijking met de gevolgen van de oorspronkelijke functie van het betreffende gebouw,
  • c. geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvindt, in vergelijking met de gevolgen van de oorspronkelijke functie van het betreffende gebouw, en
  • d. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

Artikel 28 Waterstaat - Waterkering

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. waterkering en waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen, en
  • b. voorzieningen ten behoeve van de scheepvaart.
28.2 Bouwregels

In afwijking van het overigens in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, zijn op en in de gronden als bedoeld in lid 28.1, uitsluitend toegestaan andere bouwwerken, zoals keermuren, verkeerstekens, bakens en lichten, tot een bouwhoogte van 10 m, ten dienste van en behorende bij de in dat lid bedoelde doeleinden.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 28.2, ten behoeve van het bouwen en gebruiken overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterkering en van de waterhuishouding en het scheepvaartverkeer, en
  • b. ter zake vooraf advies is ingewonnen bij de desbetreffende beheerder.
28.4 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen ten aanzien van het gebruik, zijn op en in de gronden als bedoeld in lid 28.1, uitsluitend toegestaan voorzieningen, geen bouwwerk zijnde, en gebruiksvormen ten dienste van en behorende bij de in dat lid, bedoelde doeleinden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 29 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 30 Algemene bouwregels

30.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. het behoud van de cultuurhistorische waarden;
  • g. het doorgang bieden aan dieren die hun leefomgeving in het betrokken gebied hebben of daar migreren.
30.2 Bouwen langs wegen en water
30.2.1 Bouwregels

Onverminderd het overigens in deze regels met betrekking tot het bouwen bepaalde, mag of mogen op en in gronden die grenzen aan de gronden als bedoeld in:

  • a. artikel 20 (Water), niet worden gebouwd binnen een afstand van 5 m, loodrecht gemeten op de bestemmingsgrens van die gronden;
  • b. artikel 18 (Verkeer), binnen de hierna bij de verschillende categorieën wegen genoemde afstanden, loodrecht gemeten uit de as van de weg, uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd:

wegen ter plaatse van de aanduiding   afstanden waarbinnen uitsluitend andere bouwwerken mogen worden gebouwd  
'specifieke vorm van verkeer – categorie 1'   100 m  
'specifieke vorm van verkeer – categorie 2'   30 m  
'specifieke vorm van verkeer – categorie 3'   20 m  

30.2.2 Afwijken van de bouwregels
a Bouwen tot aan de bestemmingsgrens

Bij een omgevingsvergunning kan, na schriftelijk advies te hebben ingewonnen van de beheerder van de betreffende watergang omtrent de waterstaatkundige aanvaardbaarheid daarvan, een afwijking bij een omgevingsvergunning te verlenen van het bepaalde in sublid 30.2.1, onder a, ten behoeve van het bouwen tot aan de bestemmingsgrens van die gronden.

b Bouwen op een kleinere afstand tot de as van de weg of van de op- of afrit

Bij een omgevingsvergunning kan, na advies te hebben ingewonnen van de desbetreffende wegbeheerder omtrent de aanvaardbaarheid daarvan uit oogpunt van wegbeheer en verkeersveiligheid, een afwijking bij een omgevingsvergunning te verlenen van het bepaalde in sublid 30.2.1, onder b, ten behoeve van het bouwen op een kleinere afstand tot de as van de weg of van de op- of afrit.

Artikel 31 Algemene gebruiksregels

31.1 Verboden gebruik

Onder gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik ten behoeve van een seksinrichting, behoudens in geval dat gebruik uitdrukkelijk is toegestaan.
  • b. het ophogen van gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - natura 2000 gebied' ,
  • c. het gebruik van onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • d. het gebruik van onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.

Artikel 32 Algemene aanduidingsregels

32.1 overige zone - boringsvrije zone

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - boringsvrije zone' zijn de gronden mede aangewezen ten behoeve van het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem.

32.2 overige zone - ehs natuur

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ehs natuur' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.

32.3 overige zone - ehs verweving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ehs verweving' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van landbouwgebieden met natuurwaarden en landbouwgebieden met een hoge dichtheid aan natuur- en boselementen, alsmede het voorkomen van significante effecten op kernkwaliteiten en omgevingscondities die aan de realisering van de Ecologische HoofdStructuur in de weg staan

32.4 milieuzone - waterwingebied
32.4.1 Functies

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald, uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de waterwinning worden gebouwd.

32.4.2 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 32.4.1 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de voor deze gronden geldende bestemmingen, indien door de bouw en situering van de desbetreffende bebouwing geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de grondwaterwinning. Alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag advies in bij de beherende waterleidingmaatschappij.

32.5 overige zone - natura 2000 gebied
32.5.1 Functies

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - natura 2000 gebied' zijn de gronden tevens bestemd voor:

  • behoud en herstel van samenhang tussen slaapplaatsen en foerageergebieden;
  • behoud van de specifieke betekenis van de verschillende onderdelen van habitattypen en vogels in de afgesloten zeearmen en randmeren;
  • herstel van mozaiek van verlandingsstadia van open water tot moerasbos en herstel van gradient watertypen met name in het deellandschap Laagveen.

32.5.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in sublid 32.5.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, geen bouwwerken worden gebouwd.

32.5.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 32.5.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits is aangetoond dat er geen sprake is van significante effecten als bedoeld in de Natuurbeschermingswet 1998 op de in sublid 32.5.1 genoemde waarden.

32.6 vrijwaringszone - molenbiotoop
32.6.1 Bouwregels

Op de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' mag de bouwhoogte van bouwwerken:

  • a. 100 m tot de betreffende molen, niet meer bedragen dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande wiek van de betreffende molen,
  • b. tussen 100 m en 400 m tot de betreffende molen, niet meer bedragen dan:
    • 1. 1/30 van de afstand tussen het betreffende bouwwerk en de betreffende molen,plus:
    • 2. de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande wiek van de betreffende molen.

32.6.2 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 32.6.1, ten behoeve van het bouwen tot een grotere bouwhoogte, zoals toegestaan in of krachtens de overige bepalingen van het plan, mits de belangen van de molen daardoor niet onevenredig worden aangetast.

32.7 overige zone - waardevol landschap

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waardevol landschap' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud en versterking van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap, zoals:

  • a. extreme openheid;
  • b. deels grillige, deels regelmatige, verkaveling met herkenbare oude veenontginningsrichting;
  • c. kronkelende sloten (voormalige kreken);
  • d. gebruik als grasland en hoog waterpeil;
  • e. oude hoeven op terpen.
32.8 overige zone - waardevol open gebied

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waardevol open gebied' zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud van de aanwezige extreme openheid.

32.9 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen in de artikelen 3 Agrarisch, 4 Agrarisch - Kwekerij, 5 Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden, 6 Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden, 7 Bedrijf - Landelijk, 8 Bedrijf - Niet Agrarisch, 11 Detailhandel, 13 Horeca, 14 Maatschappelijk, 16 Recreatie, 17 Sport - Manege en 21 Wonen.

Artikel 33 Algemene afwijkingsregels

33.1 Algemene afwijkingsregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van dit plan:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de inhoud niet meer dan 50 m³ mag bedragen;
  • b. indien en voorzover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden en waterlopen, en ligging van bestemmings- en bebouwingsgrenzen en grenzen van aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van goot- en bouwhoogten, tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven goot- en bouwhoogten;
  • d. voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van de inhoudsmaat van woningen en bedrijfswoningen, tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven inhoudsmaat van woningen en bedrijfswoningen, uitsluitend ten behoeve van het isoleren van woningen;
  • e. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van 20 m.
33.2 Vergroten oppervlakte bijgebouwen bij landgoederen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van dit plan ten behoeve van het vergroten van de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen bij de landgoederen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de totale oppervlakte aan bijgebouwen bij een landgoed niet meer bedraagt dan 400 m2;
  • b. het landgoed een omvang heeft van tenminste 7,5 ha;
  • c. de vergroting noodzakelijk is in verband met het beheer en onderhoud van het landgoed.

Artikel 34 Algemene wijzigingsregels

34.1 Wijziging natuurontwikkeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, de bestemming van gronden als bedoeld in de artikelen:

3 (Agrarisch),

6 (Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden),

5 (Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden), en

4 (Agrarisch - Kwekerij),

te wijzigen in de bestemmingen als bedoeld in de artikelen:

15 (Natuur),

10 (Bos), mits de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waardevol open gebied' en

20 (Water),

met dien verstande dat het wijzigen uitsluitend mag geschieden ten aanzien van gronden waarvan vaststaat dat:

  • a. daarop de agrarische bedrijvigheid is of zal worden beëindigd,
  • b. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd,
  • c. daar natuurontwikkeling zal plaatsvinden of heeft plaatsgevonden.
34.2 Wijziging naar Wonen in voormalig agrarisch bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de artikelen:

3 (Agrarisch),

6 (Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden),

5 (Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden),
geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de navolgende regels:

  • a. ter plaatse van en aansluitend aan de bestaande woning of woningen worden gronden tot een oppervlakte van ten hoogste 1.500 m² aangewezen met de bestemming “Wonen” als bedoeld in artikel 21;
  • b. de overige gronden binnen het voormalig bouwvlak houden de betreffende agrarische bestemming;
  • c. het bepaalde in artikel 21 (Wonen) is van overeenkomstige toepassing;
  • d. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten;
  • e. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast;
  • f. het aantal woningen binnen elk bouwvlak mag niet worden vergroot.
34.3 Wijziging naar wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat binnen een bestemmingsvlak op gronden als bedoeld in artikel 7 (Bedrijf - Landelijk), 11 (Detailhandel) en 13 (Horeca), geen bedrijf meer is gevestigd, het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming van gronden binnen dat vlak wordt gewijzigd in de bestemming als bedoeld in artikel 21, een en ander volgens de volgende regels:

  • a. ter plaatse van een aansluitend aan de bestaande woning of woningen tot een oppervlakte van ten hoogste 1.500 m² aangewezen met de bestemming Wonen, als bedoeld in artikel 21, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van het bestaande bestemmingsvlak; de overige gronden binnen het bouwvlak houden respectievelijk krijgen de betreffende respectievelijk aangrenzende agrarische bestemming;
  • b. elke wijziging dient in elk geval de bedrijfswoning of -woningen te omvatten;
  • c. het aantal woningen mag niet worden vergroot.
34.4 Wijziging één of meerdere extra wooneenheden in een voormalige boerderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de artikelen:

3 (Agrarisch),

6 (Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden),

5 (Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden),
geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van het toestaan van één of meerdere extra wooneenheden in een voormalige boerderij, met inachtneming van de navolgende regels:

  • a. uitsluitend binnen de aaneengesloten bebouwing van een voormalige boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, zijn één of meerdere extra wooneenheden toegestaan, mits:
    • 1. minimaal 50% van alle aanwezige bebouwing wordt gesloopt met een minimum van 500 m², met dien verstande dat voor de gronden welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'overige zone - ehs natuur' een minimum van 400 m2 geldt;
    • 2. de extra wooneenheid past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • b. het bepaalde in artikel 21 (Wonen) is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in afwijking van het bepaalde in lid 21.2.2, onder c, van dat artikel, de totale inhoud van de bestaande woonruimte plus de extra wooneenheid zoveel mag bedragen als de totale inhoud van de hiervoor onder a bedoelde aaneengesloten bebouwing, met dien verstande dat, onverminderd het overige in het plan bepaalde, voor die woningen geldt, dat geen van de woningen buiten de aaneengesloten bebouwing van die bestaande woning mag worden geplaatst;
  • c. ter plaatse van en aansluitend aan de bestaande woning of woningen worden gronden tot een oppervlakte van ten hoogste 1.500 m² aangewezen met de bestemming “Wonen” als bedoeld in artikel 21;
  • d. de overige gronden binnen het voormalig bouwvlak houden de betreffende agrarische bestemming;
  • e. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten;
  • f. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast.
34.5 Wijziging grotere inhoudsmaat woning in cultuurhistorisch waardevolle boerderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de artikelen:

3 (Agrarisch),

6 (Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden),

5 (Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden),
geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van het toestaan van een grotere inhoudsmaat van een woning in een cultuurhistorisch waardevolle boerderij, met inachtneming van de navolgende regels:

  • a. het aantal woningen binnen elk bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • b. uitsluitend binnen de aaneengesloten bebouwing van een voormalige boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte mag de inhoud van de woonruimte worden vergroot tot de totale inhoud van die aaneengesloten bebouwing;
  • c. indien de betreffende boerderij is aangemerkt als een beschermd monument in de zin van de Monumentenwet 1988 of de gemeentelijke monumentenverordening, is de vergroting van de inhoudsmaat van de woning toegestaan, mits:
    • 1. één en ander duidelijk bijdraagt aan de instandhouding van de betreffende bebouwing,
    • 2. vooraf vaststaat dat binnen het betreffende bouwvlak de overige voormalige bedrijfsgebouwen zonder cultuurhistorische waarden, worden gesloopt, met uitzondering van voormalige bedrijfsgebouwen, die als bijgebouwen bij de woning worden aangemerkt en, gezien de oppervlaktebepalingen ter zake in artikel 21 (Wonen), als zodanig
      mogen worden aangemerkt; en
    • 3. vooraf advies is ingewonnen van de monumentencommissie;
  • d. ter plaatse van en aansluitend aan de bestaande woning of woningen worden gronden tot een oppervlakte van ten hoogste 1.500 m² aangewezen met de bestemming “Wonen” als bedoeld in artikel 21;
  • e. de overige gronden binnen het voormalig bouwvlak houden de betreffende agrarische bestemming;
  • f. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten;
  • g. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast.
34.6 Wijziging extra woning(en)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat binnen een bouwvlak geen bedrijf meer is gevestigd, de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden' en 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden' te wijzigen ten behoeve van de bouw van maximaal twee extra woningen (ten opzichte van het bestaande aantal woningen en/of kleine woningen) mogelijk te maken, met inachtneming van het volgende:

  • a. bij het nieuw te bouwen woongebouw mag maximaal 70 m² bijgebouw per woning worden gebouwd;
  • b. indien het nieuwe bestemmingsvlak kleiner is dan het te wijzigen bestemmingsvlak, kan op een deel van de gronden de naastgelegen bestemming als bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6 worden gelegd met daarbij dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen indien en voor zover deze ook op aangrenzende gronden met de bestemming als bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6 liggen;
  • c. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
  • d. er moet sprake zijn van een clustering van gebouwen, waarbij de vorm van het nieuwe bestemmingsvlak is afgestemd op zowel het omringende landschap als de belangen van derden;
  • e. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de milieusituatie;
  • g. er dient sprake te zijn van hetzij een combinatie van sloop en hergebruik van bestaande gebouwen, hetzij een combinatie van sloop en nieuwbouw, waarbij de te slopen oppervlakte gebouwen wordt bepaald op basis van de staffeling die in de onderstaande tabel is genoemd:
Minimaal te slopen oppervlakte gebouwen   Maximaal te realiseren woonbebouwing  
tenminste 1.000 m2   één woning met een inhoud van maximaal 600 m3  
tenminste 2.000 m2   één woongebouw met een inhoud van maximaal 800 m3 met daarin maximaal twee woningen  
tenminste 3.000 m2   twee vrijstaande woningen met elk een inhoud van maximaal 600 m3  

met dien verstande dat:

    • 1. van de te slopen oppervlakte minimaal 500 m² gesloopt moet worden op het perceel waarop deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast;
    • 2. alle bebouwing dient te worden gesloopt, behoudens de bestaande woning met daarbij behorende bijgebouwen, tenzij het een gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ingezet voor hergebruik;
    • 3. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone -extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze wijzigingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 4. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 5. bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande woning (inclusief minimaal 70 m² aan bijgebouwen) en de kleine woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kleine woning' (inclusief minimaal 35 m² aan bijgebouwen) buiten beschouwing wordt gelaten;
    • 6. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 7. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 8. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.
34.7 Wijziging woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig, dat uitsluitend binnen de aaneengesloten bebouwing van een bestaande woning, danwel een bestaande al of niet agrarische bedrijfswoning, een tweede woning is toegestaan:

  • a. indien die bestaande woning een beschermd monument is in de zin van de Monumentenwet 1988 of de gemeentelijke monumentenverordening,
  • b. indien zulks leidt tot instandhouding van die bestaande woning, en
  • c. vaststaat dat de woning past in het gemeentelijk woningbouwprogramma, en
  • d. mits op geen van de gevels van de tweede woning, bij voltooiing, de geluidsbelasting van de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt,
  • e. mits in de betreffende woning, danwel een bestaande al of niet agrarische bedrijfswoning een functieverandering heeft plaatsgevonden, en
  • f. mits vooraf advies is ingewonnen van de monumentencommissie,

met dien verstande dat, onverminderd het overigens in het plan bepaalde, voor die woningen geldt, dat geen van de woningen buiten de aaneengesloten bebouwing van die bestaande woning mag worden geplaatst.

34.8 Wijziging naar wonen in combinatie met agrarische nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat binnen een bouwvlak geen bedrijf meer is gevestigd, de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch - Kwekerij', 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden' en 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden' te wijzigen zodanig dat de bestemming van gronden binnen dat bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming Wonen als bedoeld in artikel 21 met de nadere aanduiding 'specifieke vorm van wonen - nevenactiviteiten', een en ander volgens de volgende regels:

  • a. aansluitend aan de bestaande woning of woningen wordt tot een oppervlakte van ten hoogste 1.500 m² bestemd met de bestemming Wonen, als bedoeld in artikel 21, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van het bestaande bouwvlak; de overige gronden binnen het bouwvlak houden de aangrenzende agrarische bestemming;
  • b. de totale oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 400 m². De overige niet voor bewoning bestemde gebouwen dienen te worden gesloopt;
  • c. elke wijziging dient in elk geval de bedrijfswoning of -woningen te omvatten;
  • d. het aantal woningen mag niet worden vergroot.
34.9 Wijziging naar bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

te wijzigen zodanig dat de bestemming van gronden binnen dat bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming Bedrijf - Niet Agrarisch als bedoeld in artikel 8, een en ander volgens de volgende regels:

  • a. de vloeroppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuwe bestemming mag maximaal 1.000 m2 bedragen, met dien verstande dat de vloeroppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
  • b. de gronden mogen niet zijn gelegen ten westen van de A28;
  • c. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
  • d. indien het nieuwe bestemmingsvlak kleiner is dan het te wijzigen bestemmingsvlak, kan op een deel van de gronden de naastgelegen bestemming als bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6 worden gelegd met daarbij dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen indien en voor zover deze ook op aangrenzende gronden met de bestemming als bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6 liggen;
  • e. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • g. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
  • h. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • i. de milieusituatie niet onevenredig mag worden aangetast;
  • j. bij een wijziging naar de bestemming 'Bedrijf - Niet Agrarisch' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die genoemd worden in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten , mits het geen Wgh-inrichtingen of Bevi-inrichtingen betreft;
  • k. om een bepaalde vloeroppervlakte te hergebruiken of nieuw te bouwen ten behoeve van de nieuwe bestemming dient sprake te zijn van sloop van gebouwen, waarbij de te slopen oppervlakte gebouwen wordt bepaald op basis van de staffeling die in de onderstaande tabel is genoemd:
hergebruik of nieuwbouw   te slopen bij hergebruik   te slopen bij nieuwbouw  
tot 500 m2   dezelfde oppervlakte   tweemaal zoveel  
501 - 750 m2   tweemaal zoveel   driemaal zoveel  
751 - 1.000 m2   driemaal zoveel   viermaal zoveel  

met dien verstande dat:

    • 1. alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, tenzij het een gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ingezet voor hergebruik;
    • 2. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone -extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze wijzigingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 3. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 4. bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande woning (inclusief minimaal 70 m² aan bijgebouwen) en de kleine woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kleine woning' (inclusief minimaal 35 m² aan bijgebouwen) buiten beschouwing wordt gelaten;
    • 5. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 6. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 7. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.
34.10 Wijziging naar maatschappelijke en recreatieve functies en of de bestemming 'Bedrijf - Landelijk'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat binnen een bouwvlak geen bedrijf meer is gevestigd, de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden' en 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden' te wijzigen ten behoeve van maatschappelijke of recreatieve functies en/of de bestemming 'Bedrijf - Landelijk', een en ander volgens de volgende regels:

  • a. de vloeroppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de nieuwe bestemming mag maximaal 1.000 m2 bedragen, met dien verstande dat de vloeroppervlakte maximaal 750 m2 mag bedragen ter plaatse van:
  • b. de gronden mogen niet zijn gelegen ten westen van de A28;
  • c. het nieuwe bestemmingsvlak kan kleiner zijn dan het agrarische bouwvlak, dat geheel wordt verwijderd;
  • d. indien het nieuwe bestemmingsvlak kleiner is dan het te wijzigen bestemmingsvlak, kan op een deel van de gronden de naastgelegen bestemming als bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6 worden gelegd met daarbij dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen indien en voor zover deze ook op aangrenzende gronden met de bestemming als bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6 liggen;
  • e. het terrein dient te worden voorzien van een goede landschappelijke inpassing;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • g. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel als onzelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
  • h. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • i. de milieusituatie niet onevenredig mag worden aangetast;
  • j. om een bepaalde vloeroppervlakte te hergebruiken of nieuw te bouwen ten behoeve van de nieuwe bestemming dient sprake te zijn van sloop van sloop van gebouwen, waarbij de te slopen oppervlakte gebouwen wordt bepaald op basis van de staffeling die in de onderstaande tabel is genoemd:
te slopen bij hergebruik   te slopen bij nieuwbouw  
dezelfde oppervlakte   tweemaal zoveel  

met dien verstande dat:

    • 1. alle bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, tenzij het een gebouw(en) betreft welke met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ingezet voor hergebruik;
    • 2. de oppervlakte van gesloopte gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'reconstructiewetzone -extensiveringsgebied' en 'overige zone – ehs natuur' voor 125% meetelt in de berekening van de in het kader van deze wijzigingsbevoegdheid in te zetten sloopoppervlakte;
    • 3. uitsluitend indien de sloopmogelijkheden op het betreffende perceel volledig zijn benut, mag de sloopoppervlakte van meerdere locaties worden meegerekend om aan de vereiste sloopoppervlakte te komen;
    • 4. bij de berekening van de sloopoppervlakte de bestaande woning (inclusief minimaal 70 m² aan bijgebouwen) en de kleine woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kleine woning' (inclusief minimaal 35 m² aan bijgebouwen) buiten beschouwing wordt gelaten;
    • 5. monumentale gebouwen wel meetellen in de bepaling van de sloopoppervlakte, maar niet mogen worden gesloopt;
    • 6. de te slopen gebouwen moeten zijn gelegen binnen het buitengebied van de gemeente Nijkerk, dan wel binnen het reconstructiegebied Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, opgenomen in het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost, vastgesteld door Provinciale Staten van Gelderland op 22 december 2004 en 26 januari 2005, voor zover dit reconstructiegebied is gelegen binnen de provincie Gelderland;
    • 7. verzekerd is dat herbouw van de gesloopte gebouwen niet mogelijk is.
34.11 Wijzigingsbevoegdheid concentratieregeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in afwijking van artikel 3, 5 en 6, een agrarisch bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' te vergroten door het samenvoegen van meerdere bouwvlakken mits:

  • a. het te vergroten bouwvlak niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied';
  • b. de samen te voegen bouwvlakken afkomstig zijn van intensieve veehouderij-onderdelen van één bedrijf;
  • c. de intensieve veehouderij-onderdelen minimaal 3 jaar hebben gefunctioneerd als deel van het bedrijf;
  • d. het concentratiebouwvlak in totaliteit niet groter is dan wat er op de diverse andere locaties mogelijk was. Hierbij dient uitgegaan te worden van het oorspronkelijke aangegeven bouwvlak;
  • e. er veterinaire en/of bedrijfseconomische voordelen zijn en er qua omgevingsfactoren een verbetering ontstaat;
  • f. de intensieve veehouderij op de oude locaties wordt beëindigd.

Toepassing van de leden 34.2, 34.3, 34.4, 34.5, 34.6, 34.7, 34.8, 34.9 of 34.10 is bij toepassing van dit lid uitgesloten.

34.12 Wijziging ten behoeve van een tweede bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden' en 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden' te wijzigen ten behoeve van het toestaan van een tweede bedrijfswoning, mits:

  • a. de noodzaak is aangetoond aan de hand van een ondernemersplan, in welk kader burgemeester en wethouders advies inwinnen van een onafhankelijke deskundige;
  • b. de bedrijfswoning voldoet aan de bouwregels welke zijn opgenomen in de desbetreffende bestemming;
  • c. de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt aan de hand van een deugdelijk inrichtings- en beheersplan;
  • d. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van:
    • 1. de milieusituatie;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
34.13 Wijziging schaapskooi

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op gronden als bedoeld in:

3 (Agrarisch),

6 (Agrarisch met waarden - Landschappelijke waarden),

5 (Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurwaarden), en

maximaal drie schaapskooien toe te staan en daartoe de gronden te voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schaapskooi', mits:

  • a. het herbouw van een schaapskooi betreft binnen een straal van 100 meter van de plek waar historisch aantoonbaar een schaapskooi heeft gestaan;
  • b. de schaapskooi blijkens deskundige onderbouwing op cultuurhistorisch verantwoorde wijze wordt vormgegeven en gerealiseerd;
  • c. de schaapskooi landschappelijk verantwoord wordt ingepast;
  • d. er zekerheid is dat de schaapskooi duurzaam als schapenverblijf wordt gebruikt.
34.14 Algemene wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen, voorzover daaraan behoefte blijkt te bestaan: het wijzigen van grenzen van bestemmingsvlakken zodanig, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven. Bij het wijzigen mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de belangen en waarden van de betrokken en aangrenzende bestemmingen.

Artikel 35 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

35.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 35.2, is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven andere werken en werkzaamheden uit te voeren:

Gronden   Werkzaamheden *)  
Met de aanduiding/aanwijzing   a   b   c   d   e   f   g   h   i   j  
milieuzone – hydrologische beschermingszone   -   +   +   +   +   -   +   +   -   -  
overige zone - natura 2000 gebied   +   +   +   +   +   +   +   +   +   +  
overige zone - weidevogelgebied   +   +   +   +   -   -   +   +   +   -  
overige zone - houtwallenlandschap of half open landschap   -   -   -   -   -   +   -   +   -   -  
overige zone - waardevol open gebied   +   -   +   -   -   -   +   +   +   -  
overige zone - reliëf van de bodem en aardkundige waarden of es   -   -   +   +   +   -   +   +   -   -  
overige zone - karakteristieke verkaveling   -   +   -   +   -   +   -   +   -   -  
overige zone - natte natuur   +   +   +   +   +   -   +   -   -   -  
Met de bestemming:                      
Natuur   -   +   +   +   +   +   +   +   -   +  
Bos   -   +   +   +   +   +   -   -   -   +  
*) de onderstaande letters worden hierna verklaard;
In de tabel is:
+ = aanlegvergunning vereist
- = toegestaan (zonder omgevingsvergunning)  

a scheuren grasland, incl. graslandverbetering

b aanleggen en verharden van wegen en parkeerterreinen (> 60 m2)

c egaliseren, ophogen, afgraven van gronden

d dempen van sloten, drainage, graven en reconstructie van watergangen

e aanleg ondergrondse leidingen

f vellen een rooien van houtopstanden (uitgezonderd fruitbomen)

g diepploegen (dieper dan 30 cm onder het maaiveld)

h bebossen en beplanten met houtopstanden / aanleg boomkwekerijen en sierteelt

i verbouwen van mais

j aanleg van lichtmasten

35.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid 35.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het inwerkingtreden van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen;
  • d. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen.
35.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 35.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,

  • A. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel;
  • B. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, danwel;
  • C. er geen sprake is van significante effecten als bedoeld in de Natuurbeschermingswet 1998 op de in sublid 32.5.1 genoemde waarden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - natura 2000 gebied'.
35.4 In te winnen adviezen

Alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in lid 35.1, wint het bevoegd gezag advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 36 Overgangsrecht

36.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.
  • c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
36.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 37 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2014.