direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Jan Plassensteeg 16
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0041-0001

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaats van de aanduiding 'hovenier' voor een hoveniersbedrijf;

met daarbijbehorende:

  • b. gebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • e. tuinen;
  • f. erven;
  • g. terreinen;
  • h. ontsluitingspaden;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. voorzieningen ten behoeve van geluidsreductie, ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' met een maximale hoogte van 3,5 m (gemeten vanaf maaiveld);

met dien verstande dat:

  • m. detailhandel niet is toegestaan;
  • n. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • o. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • p. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • q. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan;
3.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mogen binnen het bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 250 m2;
  • b. er is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van het betreffende bedrijf wordt of is gebouwd;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning inclusief aanbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³ of indien de bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de bestaande
    inhoud;
  • e. de dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt minimaal 15°;
  • f. de dakhelling van de bedrijfswoning bedraagt minimaal 30° en maximaal 50°;
  • g. de dakhelling van bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen bedraagt
    minimaal 15°;
  • h. de goothoogte en hoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen en gebouwen en de hoogte
    van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of
    indien de bestaande hoogte meer bedraagt dan niet meer dan de bestaande hoogte.
    bouwwerken   maximale goothoogte   maximale hoogte  
    bedrijfsgebouwen   4,5 m   10 m  
    niet-inpandige bedrijfswoningen   3,5 m   9 m  
    bijgebouwen en overkappingen   3 m   6 m  
    erf- of perceelafscheidingen op
    ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn binnen bouwperceel  
    -   2 m  
    overige erf- of perceelsafscheidingen   -   1 m  
    overige andere bouwwerken   -   10 m  
  • i. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende bouwvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 70 m²;
  • j. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen gehandhaafd worden;
  • k. het bepaalde in hoofdstuk 3 (ALGEMENE BEPALINGEN).

3.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij (bestaande) bedrijfswoningen gelden in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in 3.2.1 de volgende regels:

  • a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied;
  • d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen gehandhaafd worden.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.

3.3 Nadere eisen
3.3.1 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
3.3.2 Procedure

Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 9.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend de bewoning van bedrijfsruimten.

3.4.2 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in 3.4.1 is een strafbaar feit.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten of die volgens de Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:

  • a. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • b. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan.
3.5.2 Afwegingskader

Een in 3.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.