direct naar inhoud van 6.2 Toelichting op bestemmingen
Plan: Bedrijventerrein 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0013-0003

6.2 Toelichting op bestemmingen

6.2.1 Agrarisch

Ten oosten van het bedrijventerrein Hogenbrink is een weiland gelegen. Gelet op het gebruik en de uitstraling van deze weide is hieraan de bestemming "Agrarisch" gegeven. Daarnaast is ten oosten van het bedrijventerrein Horstbeek een agrarisch bedrijf gevestigd. Dit perceel heeft eveneens de agrarische bestemming gekregen. Binnen deze bestemming zijn voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken maximale maten in de regels opgenomen. Op de gronden met deze bestemming komen houtwallen voor. Deze hebben de specifieke aanduiding 'houtwal' gekregen. Door het specifiek aanduiden van de houtwallen wordt de historische waarde hiervan benadrukt en wordt ingezet op behoud van de houtwallen.

6.2.2 Bedrijf-Nutsvoorziening

Binnen het plangebied komen op de bedrijventerreinen enkele nutsvoorzieningen voor die bestemd zijn als "Bedrijf-Nutsvoorziening". Omdat voor de nutsvoorzieningen specifieke bouwregels van toepassing zijn, zijn de nutsvoorzieningen niet meegenomen in de bestemming "Bedrijventerrein".

6.2.3 Bedrijventerrein

In de bestemming "Bedrijventerrein" zijn bedrijven toegestaan die zijn vermeld in bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten, die deel uitmaakt van de regels. Specifieke functies, die niet direct mogelijk worden gemaakt in dit bestemmingsplan, zijn voorzien van een aanduiding. Kantoren (k) en bedrijfswoningen zijn hier voorbeelden van.

Door middel van aanduidingen op de verbeelding is bepaald welke categorie bedrijven waar is toegestaan (maximaal categorie 3.2). In de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn bij de diverse bedrijven voor de diverse milieufactoren, zoals geur, stof en geluid, afstandsmaten aangegeven. Het gaat daarbij om afstanden van bedrijven tot woonbebouwing die is gelegen in een "rustige woonwijk" (of uiterlijk op de rand daarvan). De bij een bepaald bedrijf aangegeven grootste afstand is bepalend voor de categorie indeling:

grootste afstand   categorie  
10 m   1  
30 m   2  
50 m   3.1  
100 m   3.2  

Zo zijn binnen een bestemmingsvlak in de directe nabijheid van woonbebouwing bedrijven toegestaan die in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 vallen. Op een afstand van 50 m tot 100 m zijn bedrijven in de categorieën 3.1 of 3.2 toegestaan.

Bestaande bedrijven die als zodanig in een hogere categorie vallen dan ter plaatse blijkens de categorie aanduiding is toegestaan, zijn bestemd via een specifieke aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein ...'. Het gaat hier om de volgende bedrijven:

Naam   Adres   Type bedrijf   Milieucategorie  
Eaton B.V.   Veenwal 28b (Hogenbrink)   Frictiematerialen   3.1  
Priema B.V. Metaalwarenfabriek   Zuiderinslag 22 (Overhorst)   Metaalwarenfabriek   4.2  


De specifieke bestemming houdt in dat de huidige activiteiten kunnen worden gecontinueerd. Naast het specifiek aanduiden van bedrijven uit hogere categorieën zijn ook afwijkende functies van de bedrijventerrein bestemming specifiek aangeduid. Het gaat hier om de brandweerkazerne, het congrescentrum en de aanwezige kantoorgebouwen.

"Mogelijk zwaar geluidhinderlijke inrichtingen" Wet geluidhinder en bevi's
De vestiging van "mogelijk zwaar geluidhinderlijke inrichtingen", in de zin van de Wet geluidhinder en bevi's in het kader van de externe veiligheid is in het plangebied niet toegestaan. Dergelijke bedrijven zouden een te groot beslag leggen op de milieuruimte in het gebied en daarmee op de vestigingsmogelijkheden van andere bedrijven.

Wegen en andere bijbehorende voorzieningen
Op de gronden binnen deze bestemming zijn naast bedrijfsvestigingen ook wegen met bijbehorende voorzieningen toegestaan, ter ontsluiting van de betreffende bedrijven. Tevens zijn fiets en voetpaden, water, groen, parkeervoorzieningen, nutsgebouwtjes e.d. toegestaan.

Bouwregels
Aan het bouwen van gebouwen op het bedrijfsterrein zijn alleen die eisen betreffende situering, oppervlakte en andere maatvoeringen gesteld, die nodig zijn om een ruimtelijk en planologisch verantwoorde invulling van het gebied te verkrijgen. In dat kader dienen gebouwen binnen bouwvlakken te worden gebouwd, op een bepaalde afstand tot wegen en tot een van de zijdelingse perceelsgrenzen. Daarnaast zijn maximum bebouwingspercentages gegeven.

De hoogtematen van de gebouwen is zo veel mogelijk gelijkgesteld en op de verbeelding weergegeven. Daar waar afwijkingen zijn, is dit ook op de verbeelding weergegeven. Het bebouwingspercentage binnen de bouwvlakken is eveneens middels een maatvoering op de verbeelding aangegeven.

De huidige bedrijfswoningen zijn specifiek aangeduid. Ter plaatse van deze aanduiding is het toegestaan om met inachtneming van de aangegeven hoogtematen een bedrijfswoning te hebben.

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - representatieve zone' gelden specifieke bouwregels die ervoor moet zorgen dat er voldoende parkeergelegenheid op de bedrijventerreinen aanwezig blijft en dat evens de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft.

Afwijken van de bouwregels
Als zich een bedrijf voor vestiging aandient dat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie valt dan ter plaatse is toegestaan, bijvoorbeeld in categorie 4.1, waar categorie 3.2 is toegestaan, dan kan dat bedrijf mogelijk toch worden ingepast. Via een afwijkingsbevoegdheid kan dat bedrijf worden toegestaan, mits het, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kan worden gelijkgesteld met bedrijven die op de betreffende plaats als recht, in dit geval dus 3.2, zijn toegestaan. In de daartoe opgenomen afwijkingsprocedure kan worden bezien of eventuele maatregelen mogelijk en toereikend zijn. Deze procedure zal in de praktijk gelijk oplopen met de toetsingsprocedure van de beoogde bedrijfsactiviteiten in het kader van de Wet milieubeheer.

Daarnaast is ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - ontheffingsgebied" de mogelijkheid voor Burgemeester en Wethouders opgenomen om onder voorwaarden bedrijfsgebouwen tot maximaal 12 meter toe te staan.

Afwijken van de gebruiksregels
Via een afwijkingsbevoegdheid is het mogelijk om de gronden met de bedrijventerreinbestemming te gebruiken voor verscheidene vormen van detailhandel. Om gebruik te maken van deze afwijkingsbevoegdheid moet wel voldaan worden aan enkele ruimtelijke relevante voorwaarden die gebaseerd zijn op de uitgangspunten van de beleidsregels "detailhandel op bedrijventerreinen".
Eén van de voorwaarden bij het afwijken van het toegestane gebruik heeft betrekking op het realiseren van voldoende parkeergelegenheid. Om inzichtelijk te maken hoeveel parkeervoorzieningen aangelegd moeten worden is een tabel met parkeernormen als bijlage aan de planregels toegevoegd. Voor het juiste gebruik van deze tabel dient de kolom "Bebouwde kom Hoevelaken" aangehouden te worden.

Naast de mogelijkheid tot afwijken voor detailhandel is een soortgelijke afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het gebruik van bedrijventerreinen voor binnensport.

6.2.4 Gemengd

Voor het perceel Zuiderinslag 6 is het bestemmingsplan "Overhorst, Zuiderinslag 6" momenteel van toepassing. In dit bestemmingsplan heeft het perceel Zuiderinslag 6 de bestemming "Gemengd" gekregen. Binnen deze gemengde bestemming worden onder andere zakelijke dienstverlening, volumineuze detailhandel en bedrijven uit de categorieën 1 tot en met 3 toegestaan.

Inhoudelijk is de bestemming "Gemengd", zoals beschreven in het bestemmingsplan "Overhorst, Zuiderinslag 6" één op één overgenomen in dit bestemmingsplan.

6.2.5 Groen

De structurerende groenvoorzieningen in het plangebied, met name langs de randen van wegen en water zijn bestemd als "Groen". De oevers van de Hoevelakense beek, de groenstrook langs de rijksweg A1 en de half-pipe hebben eveneens deze bestemming.

In verband met de geplande realisatie van het station Hoevelaken, is voor bouwwerken geen gebouwen zijnde, die ten behoeve van het toekomstige station Hoevelaken worden gerealiseerd een maximale bouwhoogte van 10 meter opgenomen.

6.2.6 Kantoor

De bestaande zelfstandige kantoren in het plangebied die geen ondergeschikt onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering van een bedrijf hebben de bestemming "Kantoor" gekregen.

6.2.7 Maatschappelijk

De middelbare school die gelegen is op het bedrijventerrein Overhorst heeft de bestemming "Maatschappelijk" gekregen. Binnen deze bestemming mogen de gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Daarnaast moeten de op de verbeelding aangegeven maatvoeringen in acht worden genomen.

6.2.8 Sport

De tennisvelden ten oosten van Horstbeek en de sportaccommodatie in het noordwesten van Overhorst hebben de bestemming "Sport" gekregen. Binnen deze bestemming is ondergeschikte horeca toegestaan. De gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Daarnaast moeten de op de verbeelding aangegeven maatvoeringen in acht worden genomen.

6.2.9 Tuin

De bestemming "Tuin" is langs de voorzijde van de woningen gelegd om te voorkomen dat hier gebouwen gerealiseerd worden.

6.2.10 Verkeer

De gronden in het plangebied met een vervoersfunctie hebben de bestemming “Verkeer” gekregen. Het gaat hier zowel om de doorgaande wegen als bedrijfstoegangswegen, pleinen, auto-, fiets- en voetgangersverkeer en parkeervoorzieningen.

Voor het parkeerterrein (P&R-terrein) ten behoeve van het station Hoevelaken is de bestemming “Verkeer – Parkeerterrein” opgenomen. Deze bestemming is overgenomen uit het bestemmingsplan "Station Hoevelaken". Naast het parkeren zijn ook groenvoorzieningen binnen deze bestemming mogelijk, alsmede het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2.11 Water

De Hoevelakense beek die door het plangebied stroomt en de aftakkingen daarvan hebben een structurele functie voor de waterberging en waterhuishouding en zijn daarom specifiek bestemd tot “Water". Binnen de bestemming "Water" zijn tevens bruggen toegestaan.

In verband met de geplande realisatie van het station Hoevelaken, is voor bouwwerken geen gebouwen zijnde, die ten behoeve van het toekomstige station Hoevelaken worden gerealiseerd een maximale bouwhoogte van 10 meter opgenomen.

6.2.12 Wonen

De bestaande woningen in het plangebied zijn bestemd tot "Wonen". De opzet van de bestemming in combinatie met de planregels gaat uit van de bestaande situatie en verschijningsvorm (bepaald door de goothoogte en kap).

Ten aanzien van het gebruik van bijgebouwen is van belang dat in bijgebouwen geen primaire woonfuncties zijn toegestaan, zoals wonen, slapen, keuken, badkamer. Hobbyruimtes zijn wél mogelijk in bijgebouwen. Genoemde beperkingen gelden dus niet voor aanbouwen en uitbouwen. Voor wat betreft de maatvoeringen kent het plan geen onderscheid meer tussen aan-, uit- en bijgebouwen. In het kader van de Wabo wordt gesproken van 'bijbehorende bouwwerken'.

In de woonregeling is het nieuwe beleid voor niet-woonactiviteiten aan huis verwerkt. Via een afwijking van de gebruiksregels is het mogelijk om niet-woonactiviteiten aan huis te ontplooien die vallen onder milieucategorie 1 van de Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten. Ook mag het gaan om niet-woonactiviteiten die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met een activiteit die van onder categorie 1 van de genoemde bijlage. Hieronder wordt tevens begrepen de beroepen die blijkens vaste jurisprudentie binnen de woonbestemming uitgeoefend mogen worden, zoals notaris of advocaat.

6.2.13 Leiding - Gas

De hogedruk gasleidingen met de daarbij behorende bebouwingsvrije/risico-zone hebben een specifieke dubbelbestemming "Leiding - Gas" gekregen. Er is sprake van twee verschillende dubbelbestemmingen voor de gasleidingen aangezien de kenmerken van de leidingen (inches, gasdruk) verschillend zijn. In het plangebied is sprake van twee gasleidingen met een druk van 40 bar en een doorsnede van maximaal 4 inch en één leiding met een druk van 40 bar en een doorsnede van maximaal 8 inch. Aan weerszijden van de leidingen ligt een bebouwingsvrije strook (veiligheidsstrook tevens zakelijk rechtstrook) van 5 meter waarbinnen in het geheel niet mag worden gebouwd.

Voor de andere bestemmingen van deze gronden gelden bijzondere bepalingen met het oog op de bescherming van en de veiligheidssituatie rond deze leiding. Voor het uitvoeren van bepaalde (grond)werkzaamheden moet een omgevingsvergunning aangevraagd worden, hiermee kan controle worden uitgeoefend op met name grondroeringen (bijv. graafactiviteiten in het kader van bouw en andere activiteiten).

6.2.14 Leiding - Riool

Binnen deze dubbelbestemming zijn bouwwerken uit de onderliggende bestemming uitsluitend toegestaan indien de belangen in verband met de betreffende rioolwatertransportleiding zich hier niet tegen verzetten. Burgemeester en wethouders winnen hierover tevoren advies in bij de leidingbeheerder.

Voor de overige werken en werkzaamheden, zoals het verrichten van graafwerkzaamheden (anders dan normaal spit- en ploegwerk), het aanbrengen van gesloten verhardingen en het indrijven van voorwerpen in de bodem is de verplichting voor een omgevingsvergunning opgenomen.

6.2.15 Waarde - Archeologie

Deze dubbelbestemming en de daarbij opgenomen aanduidingen zijn gebaseerd op het archeologiebeleid in de gemeente Nijkerk. Wat wel of niet is toegestaan wordt in de regels aangegeven.

Met aanduidingen worden diverse deelgebieden onderscheiden. Aangegeven is in welke gevallen archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Bepalend hierbij zijn de oppervlaktes en de dieptes van de bodemingreep.

6.2.16 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze zou zich kunnen voordoen indien een deel van een bouwperceel dat al bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom bij een dergelijke berekening, doch nu ten behoeve van een ander bouwperceel wordt betrokken.

Algemene gebruiksregels
Voor de redactie van dit artikel is de algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. In beginsel is de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming bepalend.
In verband met het schrappen van het bordeelverbod is expliciet opgenomen wat onder strijdig gebruik in ieder geval wordt verstaan het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting. Voor veel bestemmingen is dit evident, maar omdat dat in casu voor alle bestemmingen geldt, is het om discussie te voorkomen expliciet opgenomen. Met deze regeling wordt aangesloten bij het beleid van de gemeente Nijkerk op dit gebied. Met het vervallen van het algemeen gebruiksverbod in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening door de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is in dit artikel het gebruiksverbod opgenomen.

Algemene aanduidingsregels
In dit artikel worden de aanduidingen opgenomen die voor meerdere bestemmingen gelden. In voorliggend bestemmingsplan is een regeling opgenomen voor de veiligheidszone lpg, welke voortvloeit uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Het tankstation dat aan de Koninginneweg 7 is gelegen heeft in verband met de verkoop van lpg een plaatsgebonden risicocontour. Deze plaatsgebonden risicocontour is op de verbeelding weergegeven middels een aanduiding.

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' zijn geen beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, toegestaan.

Algemene afwijkingsregels
Aan burgemeester en wethouders wordt hier de bevoegdheid gegeven om af te wijken van de bestemmingsregels. Niet alle afwijkingsregels zijn op alle bestemmingen van toepassing zijn. Zo geldt de 10%-regeling niet voor de bestemming 'Wonen - Woongebouw' aan de Meerveldlaan op de locatie van de voormalige brandweerkazerne.
Voorts is van belang dat het bestaan van de bevoegdheid niet mag leiden tot een automatisme in het afwijken: conform de Algemene wet bestuursrecht moeten burgemeester en wethouders de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen afwegen. Overigens is de bevoegdheid beperkt in die zin dat geen omgevingsvergunning voor afwijken mag worden verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een aantal met name genoemde belangen.

Algemene wijzigingsregels
Er is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het verwijderen of aangeven van nadere aanduidingen en grenzen van bestemmings- en bouwvlakken. Meer specifiek is ten aanzien van een tweetal aangegeven locaties een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de vigerende bestemming.

6.2.17 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht
Bij de overgangsrecht wordt onderscheid gemaakt naar bouwwerken en gebruik.
Bij bouwwerken gaat het er om of ze op de peildatum in enigerlei opzicht afwijken van het plan. Doorgaans betreffen die afwijkingen de bouwregels. Ze mogen gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd of na een calamiteit worden herbouwd, mits de bestaande afwijkingen naar hun aard niet worden vergroot. Bij de vraag of de afwijking wordt vergroot kan ook het gebruik relevant zijn. Van de mogelijkheid tot gedeeltelijke vernieuwing of verandering zijn uitgesloten de illegale bouwwerken. Daaronder worden verstaan de bouwwerken die zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor zover vereist - zijn gebouwd in strijd met het toen geldende bestemmingsplan.
Voor een vergroting van de oppervlakte met niet meer dan 10% kan ontheffing worden verleend. Uiteraard kan van deze bevoegdheid slechts éénmaal gebruik worden gemaakt. Peildatum voor bouwwerken is het tijdstip van de terinzagelegging van het bestemmingsplan.

Ten aanzien van het gebruik is bepaald dat bestaand, met het plan strijdig gebruik mag worden voortgezet. Een uitsluitingsclausule is opgenomen voor gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. Deze regel laat de wrakingsjurisprudentie onverlet.