direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Bedrijventerrein 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0013-0003

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage behorende Staat onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen;

met daarbij behorende:

  • b. gebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • e. tuinen;
  • f. erven;
  • g. terreinen
  • h. ontsluitingspaden;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. parkeervoorzieningen

met dien verstande dat:

  • l. detailhandel niet is toegestaan;
  • m. Bevi-inrichingen niet zijn toegestaan;
  • n. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • o. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • p. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan.
4.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels;

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' mag de bouwhoogte en het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • c. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de externe veiligheid.
4.3.2 Procedure

Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 26.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. bewoning van bedrijfsruimten.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in de of die volgens de van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:

  • a. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • b. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan.
4.5.2 Afwegingskader

Een in 4.5.1 genoemde bevoegdheid kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.