direct naar inhoud van Artikel 23 Wonen
Plan: Hoevelaken-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0010-0004

Artikel 23 Wonen

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'atelier' tevens voor atelier- en kantoorruimten en ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' tevens voor een opslagbedrijf met bijhorend kantoor, met dien verstande dat:
    • 1. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
    • 2. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken welke wordt gebruikt voor de niet-woonactiviteit aan huis niet meer dan 60 m² mag bedragen;
    • 3. de niet-woonactiviteit aan huis dient te worden uitgeoefend door de bewoner van de bijbehorende woning;
    • 4. detailhandel aan huis niet is toegestaan;
    • 5. een seksinrichting niet is toegestaan;
    • 6. ten behoeve van de niet-woonactiviteit aan huis niet meer dan 4 klanten tegelijk aanwezig mogen zijn;
    • 7. het gebruik van de niet-woonactiviteit aan huis niet mag leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing;
    • 8. het gebruik voor de niet-woonactiviteit aan huis geen belemmering mag opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg;
    • 9. het parkeren ten behoeve van de niet-woonactiviteit op eigen erf moet zijn geregeld en dient te voldoen aan het gemeentelijk parkeerbeleid zoals weergegeven in Bijlage 3 Parkeernormen, tenzij uit een gemeentelijke parkeerdrukmeting blijkt dat parkeren buiten het eigen terein in een door de gemeente aan te geven mate ook acceptabel is;
    • 10. de niet-woonactiviteit aan huis niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn ingevolge de Drank- en Horecawet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of een daarop gebaseerde Algemene Maatregel van Bestuur;
    • 11. buitenopslag en niet-woonactiviteiten in de openbare ruimte niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen;
    • 12. qua eventuele reclame-uitingen moet worden voldaan aan het gemeentelijk Reclamebeleid;
  • c. atelier- en kantoorruimten, ter plaatse van de aanduiding 'atelier';
  • d. opslagbedrijf met bijhorend kantoor, niet zijnde detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' , tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing;

met daarbij behorende:

  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • i. tuinen;
  • j. erven.
23.2 Bouwregels

Op de voor ' Wonen ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

23.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen hoofdgebouwen aaneengebouwd in rijen van drie of meer aaneen worden gebouwd, met dien verstande dat op het perceel Oosterdorpsstraat 9 (9a, 9b) maximaal drie woningen aaneen mogen worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mogen hoofdgebouwen met twee woningen aan elkaar worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen hoofdgebouwen vrijstaand worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte, met dien verstande dat buiten beschouwing blijft de goot-/bouwhoogte van dakkapellen, mits de dakkapel in het voordakvlak of in een naar een openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak niet breder is dan 1/3 van het dakvlak tot een breedte van 1,80 m en mits de breedte van een dakkapel op het achterdakvlak niet meer bedraagt dan 2/3 van de breedte van het dakvlak;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding gemeentelijk monument' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' geldt in afwijking van het bepaalde in 23.2.1 onder e dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de vaststelling van het plan moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' mag de bestaande inhoud van gebouwen niet worden vergroot;
  • h. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
23.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied;
  • d. de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op een afstand van minder dan 2 m van de zijdelingse perceelgrens mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 2 m van de zijdelingse perceelgrens mag niet meer dan 5 m bedragen.
23.2.3 Atelier- en kantoorruimten

Voor atelier- en kantoorruimten als bedoeld in lid 23.1 onder c geldt dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer dan 200 m² bedragen;
  • b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m.
23.2.4 Opslagbedrijf

Voor een opslagbedrijf als bedoeld in lid 23.1 onder d geldt dat:

  • a. uitsluitend niet voor bewoning bestemde gebouwen mogen worden gebouwd, en bij een en ander behorende andere bouwwerken;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 5 m;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken, niet zijnde erf- of terreinafscheidingen, mag niet meer bedragen dan 4 m, behoudens palen en masten, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.

23.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van vrijstaande reclame-uitingen mag niet meer dan 1,6 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
23.3 Nadere eisen
23.3.1 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
23.3.2 Procedure

Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 34.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

23.4 Afwijken van de bouwregels
23.4.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 23.2.2 onder a en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd;
  • b. lid 23.2.1 onder g en toestaan dat de inhoud van een beschermd monument wordt vergroot, met in achtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de inhoud van het beschermd monument mag met inbegrip van de uitbreiding met tussenlid niet meer bedragen dan 750 m³;
    • 2. de uitbreiding mag uitsluitend achter de voorgevel en het verlengde daarvan worden gebouwd;
    • 3. de uitbreiding mag uitsluitend aan het bestaande pand worden gebouwd door middel van een tussenlid met een beperkte breedte en bouwhoogte;
    • 4. de monumentale waarde van het bestaande pand mag niet onevenredig worden aangetast.
23.4.2 Afwegingskader

Een in 23.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
23.5 Specifieke gebruiksregels
23.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de bewoning van bijgebouwen;
  • b. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf.
23.6 Afwijken van de gebruiksregels
23.6.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.1 ten behoeve van het gebruik voor niet-woonactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:

  • a. het moet gaan om een niet-woonactiviteit die valt onder categorie 1 van de Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten milieucategorie 1, dan wel een naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit (daaronder begrepen de beroepen die blijkens vaste jurisprudentie binnen de woonbestemming uitgeoefend mogen worden);
  • b. maximaal 40% van de gebruiksoppervlakte van het hoofdgebouw en van de bijbehorende bouwwerken en van het erf mag gebruikt worden voor niet-woonactiviteiten aan huis met een maximum van 60 m²;
  • c. alleen de bewoners van het betreffende adres mag/mogen de niet-woonactiviteiten ontplooien;
  • d. detailhandel (anders dan internetdetailhandel), horeca en groothandel zijn niet toegestaan;
  • e. een seksinrichting is niet toegestaan;
  • f. er mogen ten behoeve van de niet-woonactiviteit aan huis niet meer dan vier klanten tegelijk aanwezig zijn op het betreffende adres;
  • g. de niet-woonactiviteiten mogen niet leiden tot afbreuk van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bebouwing;
  • h. de niet-woonactiviteiten mogen geen belemmering opleveren voor (de doorstroming van) het verkeer op de openbare weg;
  • i. het parkeren ten behoeve van de niet-woonactiviteiten aan huis dient op eigen terrein te worden geregeld. Indien dit niet mogelijk is zal uit een gemeentelijke parkeerdrukmeting moeten blijken dat voor parkeren buiten het eigen terrein voldoende ruimte is;
  • j. er worden geen activiteiten uitgevoerd die meldingplichtig zijn ingevolge het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) of bedrijfsmatige activiteiten waarop de Wet op de Kansspelen van toepassing is;
  • k. er vindt geen buitenopslag plaats en er vinden eveneens geen niet-woonactiviteiten plaats in de openbare ruimte, met uitzondering van in- en uitladen;
23.6.2 Afwegingskader

Een in 23.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
23.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
23.7.1 Verbod

Voor het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen is, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding gemeentelijk monument' dan wel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' een omgevingsvergunning vereist.

23.7.2 Afwegingskader

De in 23.7.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend:

  • a. indien door het geheel of gedeeltelijk slopen geen gevaar of onevenredig nadeel ontstaat voor de stedenbouwkundige uitstraling van de omgeving;
  • b. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord.