direct naar inhoud van Artikel 10 Bedrijventerrein
Plan: Nijkerk 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0002-0005

Artikel 10 Bedrijventerrein

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', bedrijven categorie 2 tot en met categorie 3.1 van de Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten alsmede opslagen en installaties, voor zover de daarbij behorende grootste afstand niet meer bedraagt dan 50 m;

alsmede:

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' in afwijking van het bepaalde onder a het volgende bedrijf (uitsluitend ter plaatse van de volgende sectienummers):
sectienummers   activiteit   categorie
-indeling  

B 9595
C 2722
C 2996
 
een bedrijf voor de productie en opslag (binnen en buiten) van drukreservoirs alsmede bijbehorende installaties   5.1  

met daarbij behorende:

  • c. gebouwen (ondergronds/bovengronds):
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • e. tuinen:
  • f. erven;
  • g. terreinen;
  • h. wegen en paden;
  • i. wateren;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. geluidschermen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. parkeervoorzieningen (ondergronds/bovengronds);

met dien verstande dat:

  • o. detailhandel niet is toegestaan;
  • p. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan, tenzij deze reeds aanwezig zijn op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp;
  • q. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • r. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan.
10.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer dan 80 bedragen;
  • c. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan
    5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van silo's, opslagtanks, schoorstenen en dompeltorens en dergelijke mag niet meer dan 15 m bedragen,
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen;
  • d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
10.3 Nadere eisen
10.3.1 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
10.3.2 Procedure

Voor het stellen van een nadere eis geldt de 42.1 in vermelde voorbereidingsprocedure.

10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Omgevingsvergunning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 10.2.1 onder c en worden toegestaan dat de afstand tot de zijdelingse perceelgrens wordt verminderd, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid en veiligheid in geval van calamiteiten;
  • b. 10.2.1 onder d en worden toegestaan dat de bouwhoogte al dan niet gedeeltelijk wordt verhoogd tot niet meer dan 15 m;
  • c. 10.2.2 onder b en worden toegestaan dat de bouwhoogte van silo's, opslagtanks, schoorstenen , dompeltorens en dergelijke mag worden verhoogd tot niet meer dan 40 m;
  • d. 10.2.2 onder c en worden toegestaan dat de hoogte van overige bouwwerken wordt verhoogd tot niet meer dan 25 m.
10.4.2 Afwegingskader

Een in 10.4 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het bewonen dan wel laten bewonen van bedrijfsruimten, niet zijnde bedrijfswoningen.

10.5.2 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in 10.5.1 is een strafbaar feit.

10.6 Afwijken van de gebruiksregels
10.6.1 Omgevingsvergunning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.1 :

  • a. en worden toegestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten of die volgens Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
    • 1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
    • 3. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • b. ten behoeve van de hier onder 2, 3 , 4 en 5 genoemde vormen van detailhandel met dien verstande dat:
    • 1. voor alle vormen van detailhandel geldt dat:
      • aangetoond dient te worden dat de voorziene vorm van detailhandel qua aard of vorm niet past in de bestaande plaatselijke winkelstructuur;
      • thematische ontwikkelingen zijn toegestaan, als daarvoor binnen de bestaande plaatselijke winkelstructuur geen geschikte locatie voorhanden is;
      • geen strijdigheid mag ontstaan met de algemeen geldende milieuregelgeving;
      • voorzien dient te worden in voldoende parkeervoorzieningen op eigen erf dan wel in de directe nabijheid van de desbetreffende percelen, waarbij wordt aangesloten bij de normen zoals opgenomen in Bijlage 4 Parkeernormen ;
      • bij nieuw- of herbouw een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing dient plaats te vinden;
      • geen sprake mag zijn van een onevenredig nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer dan wel van een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
      • de belangen van de omliggende bedrijven niet onevenredig mag worden geschaad;
      • detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij groothandel niet is toegestaan;
    • 2. voor detailhandel in volumineuze goederen in aanvulling op het bepaalde in 10.6.1 sub b onder 1 bovendien geldt dat:
      • de te verkopen goederen qua aard en omvang niet mogen passen binnen de bestaande plaatselijke winkelstructuur;
      • de detailhandelsvestiging goed bereikbaar dient te zijn, waarbij tevens sprake is van een goede ontsluiting per auto en/of openbaar vervoer;
    • 3. voor grootschalige detailhandel in aanvulling op het bepaalde in 10.6.1 sub b onder 1 bovendien geldt dat:
      • de bruto vloeroppervlakte niet minder dan 1.500 m2 mag bedragen;
      • de detailhandelsvestiging goed bereikbaar dient te zijn, waarbij tevens sprake is van een goede ontsluiting per auto en/of openbaar vervoer;
    • 4. voor internetdetailhandel in aanvulling op het bepaalde in 10.6.1 sub b onder 1bovendien geldt dat:
      • de levering van goederen uitsluitend mag plaatsvinden via post of koeriersdiensten;
      • het volledige assortiment uitsluitend mag zijn te bezichtigen via internet of (post)catalogus;
      • een showroom op het bedrijventerrein niet is toegestaan;
    • 5. voor ondergeschikte detailhandel in aanvulling op het bepaalde in 10.6.1 sub b onder 1 bovendien geldt dat:
      • de detailhandel in directe relatie met de bedrijfsvoering dient te staan;
      • maximaal 20% van de totale netto vloeroppervlakte van het bedrijf mag worden aangewend voor ondergeschikte detailhandel, waarbij een oppervlakte van 300 m2 niet mag worden overschreden;
      • de detailhandel dient plaats te vinden in een van de rest van het bedrijf afgesloten ruimte;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 1' ten behoeve van voorzieningen voor binnensporten, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand tot de meest nabij gelegen woning niet minder dan 30 m mag bedragen;
    • 2. hieruit geen beperkingen voortvloeien voor de bedrijfsvoering van reeds aanwezige bedrijven;
    • 3. sprake dient te zijn van voldoende parkeerruimte op eigen erf, dan wel op aangrenzende erven mits hieromtrent bindende afspraken zijn gemaakt en mits de parkeerruimte op het betreffende aangrenzende erf voldoende capaciteit blijft bieden voor het bijbehorende bedrijf;
    • 4. sprake dient te zijn van een goede bereikbaarheid voor het fietsverkeer door middels van veilige routes en/of vrij liggende fietspaden;
    • 5. sprake dient te zijn van een goede sociale veiligheid van de locatie en de toegangsweg, waaronder in elk geval worden begrepen een goede verlichting en een goede overzichtelijkheid;
    • 6. zelfstandige horeca als bedoeld in artikel 3 van de Drank en horecawet niet is toegestaan.
10.6.2 Afwegingskader

Een in 10.6 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.