direct naar inhoud van 5.4 Bodem
Plan: bedrijfsterrein Overhorst 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.0018-ON05

5.4 Bodem

In 1998 is voor de locatie Intres b.v. een indicatief bodemonderzoek verricht. Uit dit onderzoek is geconcludeerd dat zowel in de boven- en ondergrond, als in het grondwater geen verhoogde concentraties aangetroffen zijn die zouden kunnen leiden tot een milieuhygiënische belemmering voor een uitbreiding.


Gelet op de ouderdom van het onderzoek is in 2008 door Arcadis een nieuw historisch bodemonderzoek (NVN 5725) uitgevoerd voor de driehoek ten zuiden van de Hoeevlakensebeek, de rijksweg A1 en de Stoutenburgerlaan (zie bijlage 1) . Dit onderzoek is geïnitieerd in verband met de voorgenomen realisatie van een P&R-terrein voor Station Hoevelaken in een deel van dat gebied. In het historisch bodemonderzoek is nagegaan in hoeverre al relevante onderzoeken hebben plaatsgevonden en of binnen het plangebied (bedrijfs)activiteiten, opslag van (brand)stoffen in boven/ondergrondse tanks, dempingen, ophogingen en/of calamiteiten hebben plaatsgevonden en of er een aanleiding is asbest in de bodem te verwachten.


Op basis van de onderzoeksresultaten is het volgende geconcludeerd met betrekking tot het historische en huidige gebruik van de onderzoekslocatie:

  • Het terreindeel omvat een tweetal verdachte locaties, welke gelegen zijn aan de noordgrens van het toekomstige P&R terrein van station Hoevelaken. Hier zijn in het verleden bij het kanaliseren van de beek een aantal bochten en sloten gedempt;
  • Op basis van de resultaten van het vooronderzoek wordt de strategie voor het milieukundig bodemonderzoek vastgesteld als een grootschalig onverdachte locatie.


Ten behoeve van de verdachte locatie, die buiten het plangebied van onderhavig bestemmingsplan liggen, heeft vervolgonderzoek plaatsvonden in verband met het bestemmingsplan Station Hoevelaken. De in dit bestemmingsplan betrokken gronden zijn, als ook geconcludeerd in het onderzoek van 1998, onverdacht en afgezien is van nader onderzoek.

Specifiek voor de Hoevelakense beek zal voorafgaand aan de feitelijke demping de kwaliteit van het slib worden vastgesteld. Omdat het hier om een mobiele situatie gaat is het op voorhand onderzoeken van de kwaliteit van het slib niet zinvol. Op voorhand zijn er geen aanwijzingen voor vervuild slib. Bij het aantreffen van vervuild slib deze bij de vergraving en demping van de Hoevelakense Beek worden verwijderd op de wettelijke voorgeschreven wijzen en worden gedempt met daarvoor geschikt vervangende grond .