direct naar inhoud van Artikel 9 Groen
Plan: Well en Wellseind
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1052-OH01

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. paden en inritten;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. kunstwerken;
  • e. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen leidingen en bijbehorende voorzieningen;
  • f. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
  • g. behoud en herstel van cultuurhistorische en archeologische waarden;
  • h. bestaande parkeervoorzieningen en inritten,

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

9.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in 9.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Max. hoogte  
Bewegwijzeringen   8 m  
Licht- en andere masten   8 m  
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   4 m  
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Uit te voeren werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de voor 'Groen' aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het (ver)graven, verruimen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten;
  • b. het dempen, verkleinen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten.
9.3.2 Uitsluiting werken of werkzaamheden

Het onder 9.3.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. die betreffen het normale beheer en onderhoud.
9.3.3 Voorwaarden

De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in 9.1 genoemde waarden.