direct naar inhoud van Artikel 8 Centrum
Plan: Ammerzoden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1051-VG01

Artikel 8 Centrum

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening;
  • c. horeca;
  • d. kantoor;
  • e. maatschappelijk;
  • f. een seksinrichting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting';
  • g. wonen,

een en ander met de bijbehorende voorzieningen.

De functies zijn onderling uitwisselbaar, mits de verkeersaantrekkende werking en de parkeerdruk in de omgeving niet worden vergroot en uitgezonderd de horecafunctie, die uitsluitend op de bestaande locaties is toegestaan ter plaatse van de aanduidingen:

  • a. 'horeca van categorie 1', waar uitsluitend horeca van categorie 1 is toegestaan;
  • b. 'horeca van categorie 2' waar uitsluitend horeca van categorie 2 is toegestaan;
  • c. 'horeca', waar uitsluitend horeca ten behoeve van en ondergeschikt aan de ter plaatse aanwezige maatschappelijke activiteiten is toegestaan.

Detailhandel en horeca zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond, uitgezonderd bestaande detailhandel in kelders of op verdiepingen en uitgezonderd horeca in de vorm van een hotel, pension of daarmee vergelijkbare vorm.

Bestaande woningen op de begane grond mogen worden gehandhaafd. Echter na beëindiging van het gebruik van de begane grond voor wonen, waaronder begrepen wordt dat gedurende twee jaar bewoning daadwerkelijk niet meer heeft plaatsgevonden, gaat de bestemming voor de begane grond onomkeerbaar uit van de overige doeleinden. Een uitzondering hierop vormen locaties aan de rand van het centrumgebied, op de overgang naar woongebieden, waar wel te allen tijde de begane grond voor wonen mag worden gebruikt.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in 8.1 mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming:

  • a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van centrumdoeleinden, uitsluitend binnen het bouwvlak;
  • b. maximaal één bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', onverminderd het bepaalde in 8.2.4 onder b.;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. zijn appartementen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', uitsluitend binnen het bouwvlak;
  • d. bijgebouwen bij de bedrijfswoning, uitsluitend binnen het bouwvlak, onverminderd het bepaalde in 8.2.4 onder b.;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • b. de dakhelling bedraagt minimaal 30° en maximaal 65°, met dien verstande dat indien de bestaande dakhelling kleiner is, de bestaande dakhelling is toegestaan;
  • c. het in 8.2.3 onder b. bedoelde bebouwingspercentage mag niet worden overschreden.
8.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • b. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 60%, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', waar het aangegeven bebouwingspercentage als maximum geldt;
  • c. voor zover de bestaande bedrijfsgebouwen niet voldoen aan het bepaalde onder a. en b., zijn in afwijking hiervan de bestaande goothoogte, bouwhoogte en bebouwingspercentage van bedrijfsgebouwen toegestaan.
8.2.4 Bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van bijgebouwen tot de voorgevel van de bedrijfswoning en het verlengde daarvan, dient minimaal 3 m te bedragen;
  • b. op de gronden die zijn gelegen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens, mag bij elke bedrijfswoning ten hoogste één aan- of uitbouw (portiek of serre) worden gebouwd. Voor deze aan- of uitbouw geldt een oppervlakte van maximaal 6 m² en een hoogte van maximaal 3 m;
  • c. op elk bouwperceel mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen niet meer bedragen dan 50 m²;
  • d. indien het oppervlak van het bouwperceel meer dan 400 m² bedraagt, mag de onder c. genoemde oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot een totale bebouwde oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen van maximaal 150 m²;
  • e. het in 8.2.3 onder b. bedoelde bebouwingspercentage mag niet worden overschreden;
  • f. de goothoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag maximaal 3 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • g. voor zover de bestaande bijgebouwen en aan- en uitbouwen niet voldoen aan het bepaalde onder a. tot en met f., zijn in afwijking hiervan de bestaande afstanden, oppervlakken, percentages en hoogten van bijgebouwen en aan- en uitbouwen toegestaan.
8.2.5 Bijgebouwen bij gestapelde woningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij gestapelde woningen gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van bijgebouwen tot de voorgevel van de gestapelde woningen en het verlengde daarvan, dient minimaal 3 m te bedragen.
  • b. op elk bouwperceel mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per woning, voor zover gelegen achter de naar de weg gekeerde bouwgrens, niet meer bedragen dan 10 m².
  • c. het in 8.2.3 onder b. bedoelde bebouwingspercentage mag niet worden overschreden.
  • d. de goothoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag maximaal 3 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 5 m.
  • e. voor zover de bestaande bijgebouwen en aan- en uitbouwen niet voldoen aan het bepaalde onder a. tot en met d., zijn in afwijking hiervan de bestaande afstanden, oppervlakken, percentages en hoogten van bijgebouwen en aan- en uitbouwen toegestaan.
8.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   max. hoogte  
Overkappingen met een open constructie en pergola's   6 m  
Erfafscheidingen en/of terreinafscheidingen gelegen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens   1 m  
Overige erfafscheidingen en/of terreinafscheidingen alsmede overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde vlaggenmasten   2 m  

De bebouwde oppervlakte van overkappingen mag per bouwperceel maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande, dat het in 8.2.3 onder b. bedoelde bebouwingspercentage niet mag worden overschreden.

8.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen burgemeesters en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  • a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  • b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  • c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  • d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen;
  • e. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • f. ter waarborging van de sociale veiligheid.
8.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.3 onder b. teneinde een hoger bebouwingspercentage toe te staan, mits:

  • a. het stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast;
  • b. geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en opstallen plaatsvindt;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu;
  • d. geen verstoring van de parkeerbalans in de directe omgeving plaatsvindt;
  • e. het bebouwingspercentage ten hoogste 80% mag bedragen.
8.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor en/of als:

  • a. permanente bewoning, tenzij het betreft de (bedrijfs)woning of een bestaande woning op de begane grond.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 8.1 teneinde horecavestigingen toe te staan op andere dan de bestaande locaties, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en opstallen plaats;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu;
  • c. de verkeersaantrekkende werking en de parkeerdruk in de omgeving mogen niet worden vergroot;
  • d. uit onderzoek naar geluidhinder, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder en hinder van bedrijfsactiviteiten blijkt dat de gronden geschikt zijn voor de nieuwe functie.