direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Kerkdriel Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1050-OH01

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. aan huis verbonden beroep;
  • c. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, erven, tuinen en parkeervoorzieningen.

6.2 Bouwregels
  • 1. Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
    • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedraagt het aantal wooneenheden maximaal het aangegeven aantal wooneenheden;
    • b. woningen zijn toegestaan in de bouwwijzen vrijstaand, twee-aaneen en aaneengebouwd met dien verstande, dat het aantal aaneengebouwde woningen per rij maximaal 5 bedraagt;
    • c. gestapelde woningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld'.
  • 2. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
    • a. hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
    • b. een hoofdgebouw met:
      • een voorgevelhoogte tussen 4 m en 6 m moet minimaal 1,5 m achter de aangeduide gevellijn worden gebouwd;
      • een voorgevelhoogte vanaf 6 m moet minimaal 3 m achter de aangeduide gevellijn moet worden gebouwd;
    • c. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt:
      • bij vrijstaande woningen minimaal 3 m aan beide zijden;
      • bij twee-aaneen gebouwde woningen minimaal 2 m aan één zijde;
      • bij aaneengebouwde woningen minimaal 2 m aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen;
    • d. de diepte van een hoofdgebouw bedraagt:
      • bij vrijstaande en twee-aaneen gebouwde woningen maximaal 15 m;
      • bij aaneengebouwde woningen maximaal 10 m;
    • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' bedraagt de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven goot- en bouwhoogte;
    • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' bedraagt de bouwhoogte maximaal de aangegeven bouwhoogte, met dien verstande dat daar waar volgens de verbeelding de bouwhoogte maximaal 7 m mag bedragen, de oppervlakte van de bouwlaag bovende begane grond maximaal 50% van de oppervlakte van de begane grond mag bedragen;
    • g. ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale dakhelling' bedraagt de dak-helling van het hoofdgebouw minimaal respectievelijk maximaal de aangegeven dakhelling.
  • 3. Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:
    • a. bijgebouwen, aan- en uitbouwen kunnen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd met dien verstande, dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen bijgebouwen toegestaan' geen bijgebouwen zijn toegestaan;
    • b. bijgebouwen, aan- en uitbouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van minimaal 5 m achter (het denkbeeldig verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het denkbeeldig verlengde van) van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw zijn toegestaan, mits:
      • de oppervlakte maximaal 6 m2 bedraagt;
      • de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt;
      • de diepte van de erker maximaal 1,5 m bedraagt;
    • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen bedraagt per bouwperceel maximaal 50 m2, met dien verstande dat de volgende bebouwingspercentages per bouwperceel niet mogen worden overschreden:
      • 30% voor vrijstaande woningen;
      • 40% voor twee-aaneen gebouwde woningen;
      • 50% voor aaneengebouwde woningen;
      • 50% voor gestapelde woningen;
    • d. indien het oppervlak van het bouwperceel meer dan 400 m2 bedraagt, mag de onder c genoemde oppervlakte worden vermeerderd met 10% van de overmaat tot een totale gezamenlijke bebouwde oppervlakte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen van maximaal 150 m2 waarbij de onder c genoemde bebouwingspercentages niet mogen worden overschreden;
    • e. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;
    • f. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m.
  • 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:
      • van overkappingen met een open constructie en pergola's maximaal 3 m;
      • van erfafscheidingen en/of terreinafscheidingen voor (het denkbeeldig verlengde) van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m;
      • van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2 m
    • b. de maximale oppervlakte van overkappingen bedraagt maximaal 50 m2, met dien verstande dat de bebouwingspercentages genoemd in lid 6.2.3 onder c niet mogen worden overschreden.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bouwwerken, indien dit noodzakelijk is:

  • a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  • b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  • c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  • d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen veilig te stellen.
6.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 6 lid 2 sub 1 en toestaan dat in afwijking van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ twee wooneenheden extra mogen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • 1. de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aangrenzende gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • 2. in de omgeving aanwezige functies en/of waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • 3. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen, voor zover het betreft de bouw van:
    • a. vrijstaande
    • b. twee-aaneen gebouwde woningen
    • c. aaneengebouwde woningen niet in de vorm van sociale woningbouw als bedoeld in artikel 1.1.1 onder d of e van het Besluit ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan

op eigen terrein te worden gerealiseerd;

  • 4. de uitvoerbaarheid moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie.
6.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, wordt in ieder geval verstaan het gebruik voor bedrijfsactiviteiten, detailhandel, dienstverlening, horeca of maatschappelijk.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 6 lid 1 jo. artikel 6 lid 5 voor gebruik ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het gebruik dient ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie;
  • b. het betreft bedrijfsactiviteiten genoemd in de categorieën 1 of 2 van de staat van bedrijfsactiviteiten;
  • c. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag hiervoor worden gebruikt tot een maximum van 50 m²;
  • d. degene die de activiteiten uitvoert dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • e. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gerealiseerd;
  • f. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • g. detailhandel of groothandel is niet toegestaan, behalve beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en in verband met de aan huis verbonden activiteit.