direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden
Plan: Alem
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1035-OH01

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch (bedrijfsmatig) grondgebruik;
  • b. behoud, herstel en versterking van landschappelijke en riviergebonden natuurwaarden;
  • c. behoud en herstel van de openheid en rust binnen het gebied;
  • d. behoud en herstel van het fourageer- en broedgebied van weide- en watervogels;
  • e. behoud en herstel van de waardevolle landschapselementen, zoals bosjes, meidoornhagen, houtwallen en struwelen;
  • f. behoud en herstel van de zomerdijken;
  • g. behoud en herstel van cultuurhistorische, aardkundige en archeologische waarden;
  • h. behoud en ontwikkeling ecologische waarden;
  • i. extensief recreatief medegebruik;
  • j. paden en landwegen;
  • k. bestaande perceelsontsluitingen;
  • l. verkeersvoorzieningen;
  • m. voorzieningen van openbaar nut,

een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. als volkstuin;
  • b. voor het aanleggen van boomgaarden, behoudens vervanging van bestaande boomgaarden;
  • c. voor het beoefenen van lawaaisporten;
  • d. voor het plaatsen van kassen alsmede het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
  • e. voor agrarische doeleinden indien het betreft gronden waarop zich waardevolle landschapselementen bevinden, zoals bosjes, meidoornhagen, houtwallen en struwelen;
  • f. voor paardenbakken.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Uit te voeren werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het wijzigen van het profiel van de bodem en de dijken;
  • b. het graven van sleuven;
  • c. het aanbrengen van houtopstanden;
  • d. het aanbrengen van verhardingen, waaronder mede begrepen het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het bebossen van gronden;
  • g. het dempen van wateren en kolken;
  • h. het ophogen en egaliseren van gronden;
  • i. het ontginnen van gronden;
  • j. het bodemverlagen of afgraven van gronden
  • k. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m, waartoe ook gerekend worden woelen en draineren;
  • l. het (ver)graven, verruimen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten;
  • m. tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
  • n. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem.
4.4.2 Criteria

De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend als wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • a. voor zover het betreft de werken/werkzaamheden genoemd in 4.4.1 onder a. t/m h. ten behoeve van riviergebonden activiteiten dient te worden voldaan aan de volgende criteria:
      • er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
      • er is geen sprake van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit; en
      • er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is.
    • 1. voor zover het betreft de werken/werkzaamheden genoemd in 4.4.1 onder a. t/m h. ten behoeve van niet-riviergebonden activiteiten dient naast de 3 hierboven genoemde criteria, bovendien te worden voldaan aan de volgende criteria:
      • er is sprake van een groot openbaar belang; en
      • de activiteit kan niet redelijkerwijs buiten het rivierbed worden gerealiseerd.
    • 2. voor de verlening van de omgevingsvergunning dient advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de rivier. De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat van gedeputeerde staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.
4.4.3 Uitsluiting werken of werkzaamheden

Het onder 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. die betreffen het normale beheer en onderhoud.