Artikel 29 Algemene afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan, overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, worden afgeweken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding, voor:
-
a. de vestiging van een bedrijf en/of instelling die niet is genoemd in de bij deze regels behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' en/of 'Lijst van maatschappelijke instellingen', maar die naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijven en/of instellingen;
-
b. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken indien naar aanleiding van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen blijkt dat afwijking noodzakelijk is, mits:
-
1. de afwijking van de maatvoering niet meer dan 10% bedraagt;
-
2. de bestemmingsgrens, dan wel het bouwvlak, daarbij niet wordt overschreden;
-
c. het in geringe mate aanpassen van het plan zoals een bestemmings- en/of bebouwingsgrens of een aanduiding, indien meetverschillen of de definitieve verkaveling daartoe aanleiding geven, mits de grenzen met niet meer dan 2 meter worden verschoven;
-
d. de bouw van een erker, mits:
-
1. de grens van het bouwvlak en/of de grens van de bestemming 'Tuin' met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;
-
2. de erker niet wordt gebouwd aan een buiten het bouwvlak gesitueerd gebouw;
-
3. de erker niet meer dan 60% van de voorgevel beslaat en/of maximaal 40% van de zijgevel, van het gebouw waaraan wordt aangebouwd;
-
4. de erker in maximaal 1 bouwlaag op de begane grond wordt gebouwd;
-
5. de bouwhoogte van een erker mag niet meer bedragen dan 25 centimeter boven de vloer van de eerste verdieping van het gebouw waaraan wordt aangebouwd.