Artikel 11 Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening, ontheffing verlenen van het bepaalde in deze planregels of de aanwijzingen op de verbeelding, voor:
-
a. ten aanzien van de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de bestemmings- grenzen worden overschreden met ten hoogste 2 meter, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
b. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd-)gebouwen binnen het aanduidingsvlak en toestaan dat de grenzen van het aanduidingsvlak en/of de bestemmingsgrens naar de buitenzijde worden overschreden door bouwwerken zoals, (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;
-
c. voor de herbouw van een woning op een andere locatie, mits de andere locatie leidt tot een verbetering van de ruimtelijke en/of milieuhygiënische kwaliteit;
-
d. voor het inrichten en gebruik van de woning voor inwoning/mantelzorg, mits:
-
1. de woning daarvoor niet wordt vergroot boven de maximaal toelaatbare omvang van deze woning volgens 4.2.1 van deze regels;
-
2. de woning niet wordt opgesplitst in twee zelfstandige woningen of zodanig wordt ingericht dat opsplitsing mogelijk is met een simpele ingreep;
-
3. de woning niet meer dan één hoofdingang heeft;
-
4. de bovenverdieping met hooguit 1 vaste trapopgang bereikbaar is en in zijn geheel bestemd is voor één gezin;
-
e. voor het bouwen van sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken tot een hoogte van 15 meter.