direct naar inhoud van Artikel 3 Bos
Plan: Barchem zuid
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0262.BPBarchemzuid2009-OW01

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en/of bebossing;
  • b. extensief recreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels

Op de voor 'Bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Gebruik gronden en bebouwing

De in lid 3.1 bedoelde gronden mogen niet worden gebruikt voor:

  • a. het aanplanten van bomen ten behoeve van de hout-, fruit- of boomteelt;
  • b. het agrarische gebruik anders dan ten behoeve van natuurbeheer.
3.4 Aanlegvergunning
3.4.1 Verbodsbepaling

Op de in lid 3.1 genoemde gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke (aanleg)vergunning van burgemeester en wethouders, de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het verharden van gronden
  • b. het aanbrengen of verwijderen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • c. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • d. het verwijderen van houtgewas, het slechten van houtwallen en bosjes en het verwijderen van landschapselementen;
  • e. het beplanten met bomen of struikgewas;
  • f. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door onder meer het afdammen, stuwen, bemalen, onderbemalen, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels.
3.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 3.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden zoals het behoud van de zandverstuivingen;
  • b. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor de bouwvergunning is verleend;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.4.3 Toetsing

Een aanlegvergunning mag alleen worden geweigerd en moet ook worden geweigerd, indien door de uitvoering van het werk, dan wel door de daarvan (in)direct te verwachten gevolgen, blijvend afbreuk wordt gedaan aan de in lid 3.1 genoemde waarden, en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.