Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Heumen Noord III
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0252.HEbpHeumenNoordIII-VA01

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn, bestemd voor:
  1. maximaal 90 woningen in de vorm van vrijstaande woningen, twee-aaneengebouwde woningen en aaneengebouwde woningen;
  2. praktijk- en kantoorruimten voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat de woonfunctie als overwegende functie gehandhaafd moet blijven;
met bijbehorende bebouwing, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding en erven.
 

8.2 Bouwregels

8.2.1 Bebouwing

De bebouwing dient te voldoen aan de volgende regels:
  1. de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat;
    1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen woningen' het voorgeschreven maximale aantal aaneen te bouwen woningen in acht moet worden genomen;
    2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding woning uitgesloten' geen woningen zijn toegestaan;
  2. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt:
    1. bij vrijstaande woningen en twee-aaneengebouwde woningen minimaal 2,5 meter, met dien verstande dat aan één zijde die afstand mag worden verkleind tot 0 meter, mits dit deel van het hoofdgebouw 3 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan wordt gebouwd en de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
    2. bij aaneengebouwde woningen minimaal 1,0 meter aan de uiteinden, met dien verstande dat die afstand mag worden verkleind tot 0 meter, mits dit deel van het hoofdgebouw 3 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan wordt gebouwd en de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
  3. de voorgevels van hoofdgebouwen dienen in of tot maximaal 4 meter achter de voorste bouwperceelgrens te worden gebouwd;
  4. zowel de diepte alsook de breedte van vrijstaande woningen bedraagt maximaal 15 meter;
  5. de goothoogte en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag maximaal 6 meter respectievelijk 11 meter ;
  6. bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter de voorgevel van de hoofdgebouwen en/of het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  7. de goothoogte en bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 3 meter respectievelijk 5 meter bedragen;
  8. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 50 m2 bedragen; 
  9. het bebouwingspercentage mag maximaal 60% van het bouwperceel, dan wel het percentage zoals dat is aangegeven ter plaatse van de aanduidingmaximum bebouwingspercentage bedragen;
  10. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal bedragen:
    1. 1 meter voor zover het gronden betreft, gelegen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde hiervan;
    2. 2 meter voor zover het gronden betreft, gelegen achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde hiervan;
      een en ander met dien verstande dat:
    3. bij hoeksituaties de bouwhoogte van erfafscheidingen op het naar de weg gekeerde zij-erf tot een afstand van 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1 meter mag bedragen;
    4. de bouwhoogte van pergola's maximaal 2,5 meter bedragen.

8.2.2 Carports

In afwijking van het bepaalde in artikel 8 lid 2.1  mogen carports worden gebouwd, met dien verstande dat zij moeten voldoen aan de volgende bepalingen:
  1. de oppervlakte van een carport mag niet meer bedragen dan 20 m2;
  2. de bouwhoogte van een carport mag niet meer bedragen dan 3 m;
  3. het bebouwingspercentage mag inclusief carports maximaal 60% van het bouwperceel bedragen, dan wel het percentage zoals dat is aangegeven ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage;
  4. voor zover een carport vóór de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde hiervan wordt gebouwd mag deze geen tot de constructie zelf behorende wanden hebben;
  5. voor zover een carport achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde hiervan wordt gebouwd mag deze maximaal drie wanden hebben, waarvan er maximaal twee tot de constructie zelf mogen behoren.
     

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. Het bepaalde onder artikel 8 lid 1 door ter plaatse van de aanduiding ‘aaneengebouwd’ tevens ‘gestapelde’ woningen toe te staan, mits het totaal aantal woningen van het plan daardoor niet vermeerdert; en met dien verstande dat de opgenomen ‘bouwvlakken’ en ‘zones’ in acht worden genomen en dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. een goede woonsituatie;
    3. de verkeersveiligheid en
    4. de sociale veiligheid.
  2. Het bepaalde in artikel 8 lid 2.1 sub a onder 2  voor het bouwen van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding woning uitgesloten' indien onherroepelijk vaststaat dat deze locatie niet meer gelegen is binnen de hindercirkel van het bedrijf aan de Oude Boterdijk 27, bijvoorbeeld door bedrijfsbeëindiging, wijziging of intrekking van de milieuvergunning van het betreffende bedrijf;
  3. Het bepaalde in artikel 8 lid 2.1 sub b  waarbij de minimale maat van 2,5 meter respectievelijk 1 meter kan worden verkleind tot 0 meter zonder dat dit deel van het hoofdgebouw 3 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan wordt gebouwd en de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter.