direct naar inhoud van Regels

Kernen Heumen, Overasselt, Nederasselt en Molenhoek

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0252.GHbpkernenHONMh-VA01

Artikel 6 Groen

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. plantsoenen, groenstroken, bosplantsoenen, (fiets)paden, uitritten, bermen, speelvoorzieningen en parkeervoorzieningen;

  2. waterlopen, wadi’s, onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor infiltratie van regenwater, bergbezinkbassins;

  3. het houden van openbare evenementen, zoals een warenmarkt en een kermis;

  4. nutsvoorzieningen.

 

alsmede voor:

  1. de instandhouding en bescherming van houtwallen ter plaatse van de aanduiding 'houtwal';

  2. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ aangegeven bebouwing.

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. De bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.

  2. De bouwhoogte van speeltoestellen mag niet meer bedragen dan 4 m.

  3. De bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 6 m.

  4. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

6.3 Nadere eisen

  1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing.

  2. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bebouwing en hun omgeving ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’.

 

6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  1. het bepaalde in lid 6.2.1 ten behoeve van de bouw van schuilgelegenheden voor dieren met per bestemmingsvlak een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 30 m2 en een goothoogte van maximaal 3 m, met dien verstande dat de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden geschaad;

  2. het bepaalde in lid 6.2.2 onder a ten behoeve van het oprichten van erfafscheidingen tot een hoogte van maximaal 2 m, mits:

  1. dit uit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;

  2. dit uit oogpunt van verkeersveiligheid aanvaardbaar is;

  3. de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.

 

6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

6.5.1 Werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'houtwal' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het vellen en rooien van bomen en ander houtgewas en het verrichten van handelingen, die ernstige beschadiging of de dood van bomen en ander houtgewas ten gevolge kunnen hebben.

 

6.5.2 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.5.1 is nodig voor:

  1. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

  2. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

 

6.5.3 Toelaatbaarheid

  1. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoetgekomen.

  2. Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend als bedoeld in lid 6.5.1 dient tevens te worden aangetoond dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

  3. Alvorens te besluiten over de aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij een deskundige op het gebied van natuur en landschap.