direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Bedrijven- en sportterreinen Heerde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.700BPBHDBDRIJVNTRN-VA03

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten ( Bijlage 1 ) in de categorieën 1 of 2;
  • b. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen en met dien verstande dat op het volgende adres het volgende detailhandelsbedrijf is toegestaan:
    Adres   Bedrijf  
    Kamperzijweg 6   Bouwmarkt/ non food discount winkel  
    Veldweg 6a   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven  
  • c. kantoren uitsluitend ten dienste van de onder a genoemde doeleinden;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. water;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. tuinen, erven en terreinen;

met de daarbijbehorende:

  • j. gebouwen;
  • k. bedrijfswoningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
  • l. bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning;
  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag alleen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.

4.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is 1 bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • d. de oppervlakte van een woning mag niet meer bedragen dan 150 m².

4.2.3 Bijbehorende gebouwen bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bij een bedrijfswoning behorende bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 en 6 m;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen, of niet minder dan de bestaande afstand indien die minder bedraagt;
  • d. in afwijking van het bepaalde in 4.2.1 onder a mogen bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning ook buiten een bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat op minimaal 1 meter van de perceelgrens wordt gebouwd tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen, waarbij de lichthinder tot een minimum moet worden beperkt;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt maximaal 8 m;
  • c. de bouwhoogte van reclamemasten bedraagt maximaal 6 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik (laten) nemen van gronden en bouwwerken voor:

  • a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. risicovolle inrichtingen waarvan de risicocontour buiten de eigen inrichtingsgrenzen liggen en/of vuurwerkbedrijven;
  • c. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994;
  • d. wonen;
  • e. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als bedoeld in lid 4.1 onder b;
  • f. de oppervlakte van een bedrijfskavel mag, ook in geval van nieuw- of hervestiging, niet meer bedragen dan 5.000 m2, met uitzondering van bedrijfskavels die op het tijdstip van het onherroepelijk worden van het plan een grotere oppervlakte hebben.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Algemeen

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:

  • a. het bepaalde in lid 4.1 onder a ten behoeve van het toestaan en gebruiken van gronden en bouwwerken voor bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in een hogere milieucategorie die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten ( Bijlage 1 ) voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
    • 1. risicovolle inrichtingen waarvan de risicocontour buiten de eigen inrichtingsgrenzen liggen niet zijn toegestaan;
    • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
    • 3. geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 4. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan;
  • b. het bepaalde in lid 4.1 onder a ten behoeve van het toestaan en gebruiken van gronden en bouwwerken voor bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten ( Bijlage 1 ) maar gelet op de aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten ( Bijlage 1 ) , met dien verstande dat:
    • 1. risicovolle inrichtingen waarvan de risicocontour buiten de eigen inrichtingsgrenzen liggen niet zijn toegestaan;
    • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
    • 3. geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 4. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan;
  • c. het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van het toestaan en gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel.

4.5.2 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in lid 4.5.1 , wordt slechts verleend indien:

  • a. de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • b. belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • c. de verkeerssituatie niet in onevenredige mate negatief wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.