direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap
Plan: 3e herziening bestemmingsplan Hoorn, Veessen en Vorchten, De Akkers te Veessen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.303HVVH03AKKERSVSN-VA01

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf dan wel het weiden van vee en/of het verbouwen van gewassen;
  • b. infrastructurele voorzieningen en ontsluitingspaden zoals deze bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
  • c. de waterhuishouding;
  • d. recreatief medegebruik in de vorm van voet-, fiets- en/of ruiterpaden;
  • e. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarde van de gronden;
  • f. het medegebruik voor een natuurijsbaan met tijdelijke bijbehorende lichtmasten ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden – medegebruik ijsbaan' zijn tijdelijke (ondersteunende) voorzieningen ten behoeve van de natuurijsbaan toegestaan;

met daarbijbehorende andere-bouwwerken - niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest - en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van tijdelijke lichtmasten ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' niet meer dan 6 m mag bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt niet gerekend het plaatsen van en het in gebruik nemen van tijdelijke bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden – medegebruik ijsbaan' ten behoeve van tijdelijke (ondersteunende) voorzieningen ten dienste van de natuurijsbaan.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijde, of van werkzaamheden, of in afwijking daarvan de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, voet-, fiets- en/of ruiterpaden of parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 50 m2, met uitzondering van:
    • 1. het aanleggen en verharden van wegen en/of paden ter directe ontsluiting van agrarische bouwpercelen;
    • 2. het aanleggen van koe- of kavelpaden;
  • b. het vellen, rooien, zaaien of aanplanten van bomen en andere houtopstanden, voor zover het beplanting betreft die niet in de gemeentelijke kapverordening of de Boswet is geregeld, zoals deze regelingen luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
  • c. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik;
  • d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • e. het graven of dempen van sloten en poelen;
    het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet.

3.4.2 Uitzondering

Het in 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

3.4.3 Afwegingskader

De in 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de agrarische en/of de landschappelijke waarden van deze gronden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind.