Plan: | Buitengebied Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0246.00000900-va01 |
De gemeente Heerde wil de ruimtelijke kaders bieden voor een vitaal platteland. Onder een vitaal platteland wordt verstaan een leefbaar platteland, waarin gebiedseigen functies tot hun recht komen en nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn. Allemaal binnen de randvoorwaarden van groen, rust en ruimte. Dit algemene beleidsuitgangspunt is tevens hoofddoelstelling van de Structuurvisie landelijk gebied en uitgangspunt voor het te voeren plattelandsbeleid. Gezien het afnemende belang van de landbouw voor de plattelandseconomie, moet naast condities voor een gezonde, duurzame landbouw ook ruimte zijn voor nieuwe ontwikkelingen. Het platteland moet sociaal-economisch een sterke positie krijgen. Dit is niet alleen belangrijk voor de economie (werkgelegenheid), maar ook voor de leefbaarheid van het platteland.
Het landelijk gebied heeft een aantal kwaliteiten die onder te brengen zijn onder de noemer 'groen, rust en ruimte'. Hieronder wordt onder andere verstaan het aantrekkelijke landschap, de natuurgebieden en de weilanden. Maar ook recreatieve mogelijkheden, die zorgen voor ontspanning, zoals fietsen en wandelen. Zeker gezien de toenemende belangstelling om op het platteland te recreƫren is het van belang de potenties die het landelijk gebied van Heerde bezit verder te ontwikkelen en beter te benutten.
Het bestemmingsplan biedt de nodige (en aanvaardbare) ontwikkelingsmogelijkheden voor economische functies. Kwetsbare functies, zoals natuur, water en landschap, worden in het bestemmingsplan beschermd.
Het bestemmingsplan richt zich in hoofdzaak op handhaving en waar mogelijk verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en houdt daarnaast rekening met voorzienbare, autonome ruimtelijke ontwikkelingen.
Bij de bescherming van de ruimtelijke kwaliteit doet het bestemmingsplan recht aan de bestaande waarden en belangen. Daarnaast anticipeert het bestemmingsplan in een zekere mate op voorzienbare (en gewenste) ontwikkelingen door flexibiliteit in te bouwen in het bestemmingsplan, denk bijvoorbeeld aan nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf en natuurontwikkeling. Het bestemmingsplan loopt niet vooruit op nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die niet concreet zijn. Dit voorkomt planologische schaduwwerking.