Plan: | Buitengebied Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0246.00000900-va01 |
Voor de formulering van het provinciale ruimtelijke beleid heeft het streekplan Gelderland 2005 op grond van het overgangsrecht de status gekregen van structuurvisie ingevolge artikel 2.2 lid 1 van de Wro.
De hoofddoelstelling van het Gelders ruimtelijk beleid voor de periode 2005-2015 is om de ruimtebehoefte zorgvuldig in regionaal verband te accommoderen en te bevorderen dat publieke (rijk, provincie, gemeenten, waterschappen) en private partijen de benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken.
Met het ruimtelijk beleid beoogt de provincie bij te dragen aan de versterking van de ecologische, economische en sociaal-culturele positie van Gelderland als één van de Europese regio's. Hierbij hanteert de provincie, in wisselwerking met de beleidsinstrumenten van de andere omgevingsplannen, onder andere de volgende doelen als uitwerking van de hoofddoelstelling:
Ecologische hoofdstructuur
De begrenzing en ruimtelijke bescherming van de EHS is onderdeel van de structuurvisie. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zoals bouwprojecten, moeten afwegingen worden gemaakt. Om deze goed te kunnen maken is een gedetailleerde beschrijving van de eigenschappen van de ecologische hoofdstructuur in de streekplanuitwerking opgenomen. De streekplanuitwerking is daarmee voor gemeenten een middel waarmee zij weloverwogen afwegingen kunnen maken. Een groot deel van het plangebied maakt onderdeel uit van de EHS.
Voor de EHS geldt de 'nee tenzij'-benadering. Dit houdt in dat wijzigen van het bestemmingsplan uitsluitend wordt toegestaan als er groot maatschappelijk belang op het spel staat en er geen redelijke alternatieven zijn. De kernkwaliteiten en omgevingscondities vormen het toetsingskader. Desondanks zijn in de verschillende onderdelen van de EHS nog wel ontwikkelingen mogelijk, met name in de EHS-verweving en -verbinding, op plaatsen waarvoor geen specifieke natuurdoelen zijn. Deze ontwikkelingen moeten dan wel de kernkwaliteiten van de EHS versterken en bijdragen aan het realiseren van de EHS.
De begrenzing van de EHS is op 1 juli 2009 door Provinciale Staten gewijzigd. Zoals in het figuur staat aangegeven kent het plangebied gebieden die aangewezen zijn als 'EHS-natuur', 'EHS-verweven' en 'EHS-verbindingszone'.
Figuur - Atlas Groen Gelderland, Ecologische Hoofdstructuur.
Waardevol landschap
Waardevol open gebieden zijn sterk herkenbare open kommen, open veengebieden en een sterk herkenbaar open broekgebied. Het zijn natte open gebieden en kennen van oudsher een grootschalige openheid. Specifieke natuurlijke omstandigheden en menselijk gebruik hebben gezorgd voor het open houden. De provincie heeft gebieden met minimale omvang van 300 à 400 hectare geselecteerd. Binnen waardevolle opengebieden zijn geen nieuwe bestemmingen toegestaan die de openheid aantasten.
Figuur - Uitsnede Themakaart 22 - Waardevol landschap (provincie Gelderland)
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) met de daarbij behorende Invoeringswet in werking getreden. Hierbij is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Op het provinciale niveau betekent de invoering van de nieuwe Wet dat het streekplan als beleidsdocument en het goedkeuringsvereiste voor gemeentelijke bestemmingsplannen zijn komen te vervallen.
Met de ruimtelijke verordening stelt de provincie regels aan bestemmingsplannen van gemeenten. Provinciale Staten heeft op 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. Op 27 juni 2012 volgde een eerste herziening. Deze is verwerkt in de huidige 'geconsolideerde versie'. De volgende onderwerpen zijn hierin opgenomen:
De gemeente Heerde ligt binnen het reconstructiegebied de Veluwe. Dit gebied behoort tot de gebieden in Zuid- en Oost-Nederland met een hoge veedichtheid, de zogenaamde concentratiegebieden, waar sprake is van verschillende 'gestapelde' problemen. De hoge veedichtheid zorgt bijvoorbeeld voor milieuproblemen als vermesting en verzuring, waardoor negatieve effecten op de bodem-, water- en luchtkwaliteit ontstaan.
Vanwege de gestapelde problematiek in deze gebieden is de Reconstructiewet Concentratiegebieden in het leven geroepen. In het kader van deze wet zijn reconstructieplannen opgesteld. Het Reconstructieplan Veluwe is op 30 maart 2005 vastgesteld door Provinciale Staten en is goedgekeurd door de minister van LNV en de staatssecretaris van VROM.
Het doel van het Reconstructieplan Veluwe is: "Het geven van kwaliteitsimpuls aan een duurzame verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de daarmee samenhangende leefbaarheid in het landelijk gebied. Dit gebeurt op een dusdanige manier dat de verscheidenheid en de eigen identiteit van de Veluwe behouden blijven. De kwaliteitsimpulsen richten zich op landschap, natuur en water, bos, landbouw en tuinbouw, recreatie en toerisme en wonen en werken."
Het uitgangspunt van het Reconstructieplan is het gewenste toekomstbeeld in 2015. Om dit te kunnen bereiken is een aantal reconstructieopgaven geformuleerd, die bijdragen aan de integrale kwaliteitsimpuls op de Veluwe.
Zoneringskaart intensieve veehouderij
De kaart reconstructie-zonering komt voort uit de verplichte zonering uit de Reconstructiewet en geeft de ontwikkelingsruimte voor de intensieve veehouderij weer. De zonering intensieve veehouderij geeft ruimtelijke sturing aan de concentratie en ontwikkeling van de intensieve veehouderij in verwevingsgebieden met sterlocaties en landbouwontwikkelingsgebied, en zorgt voor geleidelijke afbouw van de intensieve veehouderij in extensiveringsgebieden.
Het oostelijk buitengebied van de gemeente Heerde kent in het Reconstructieplan de zone: ''Verwevingsgebied'.
In het verwevingsgebied is het beleid gericht op passende combinaties van bestaande intensieve veehouderij, andere vormen van landbouw, landschapskwaliteiten, natuur, recreatie en wonen. Nieuwvestiging van intensieve veehouderij is hier niet toegestaan. (Her)vestiging van intensieve veehouderij is uitsluitend mogelijk op bestaande agrarische bouwblokken. Uitbreiding van bestaande intensieve veehouderijbedrijven is mogelijk tot maximaal 1 ha. Uitbreiding boven deze 1 ha is in principe niet mogelijk, tenzij dit noodzakelijk is om te voldoen aan de eisen van dierenwelzijn. Het aantal dierplaatsen neemt dan echter niet toe. Omschakeling van een grondgebonden naar een intensief agrarisch bedrijf is mogelijk, mits dit zich verdraagt met de omgevingskwaliteiten.
Figuur - Reconstructiezonering Veluwe
Ontwikkelingskaart voor intensieve dag- en verblijfsrecreatie
Het reconstructieplan heeft het project Groei en Krimp uitgewerkt in zoekgebieden voor recreatieclusters op het Centraal Veluws Natuurgebied (CVN) en het overige deel van het CVN als krimpgebied voor de verblijfsrecreatie. Dit project houdt in ruimtelijke zin (in hoofdlijnen) in dat:
De groei in recreatieclusters is aan voorwaarden gebonden. Voorkomen moet worden dat de kernwaarden van het toeristisch-recreatieve product (i.c. de bijzondere, groene omgeving van de Veluwe) worden gemarginaliseerd. Gemeenten dienen voor de zoekgebieden recreatieclusters visies op te stellen. Dit is een ontwikkelingsvisie, waarin de voorwaarden voor uitbreiding en herstructurering van de verblijfsrecreatie zijn beschreven. Uitbreiding en herstructurering van recreatiebedrijven dienen te passen in de kaderstellende ruimtelijke randvoorwaarden, die in de clustervisie zijn opgenomen.
Bedrijven met uitbreidingsplannen kunnen zich inschrijven voor hectares grond die dankzij krimp beschikbaar zijn gekomen (groeitender). De provincie schrijft groeitenders uit zodra er voldoende krimp heeft plaatsgevonden. De provincie houdt dit bij en maakt jaarlijks bekend hoeveel groeiruimte er is.
Op de kaart Intensieve dag- en verblijfsrecreatie zijn de planologische zones aangegeven ten behoeve van de sturing van verblijfsrecreatie binnen het CVN en de dag- en verblijfsrecreatie buiten het CVN. Voor de gemeente Heerde is aangegeven: 'Krimpgebied verblijfsrecreatie', 'Zoekgebied recreatieclusters', 'Zoekgebied intensieve dagrecreatie' en 'Zoekgebied voor intensieve dag- en verblijfsrecreatie buiten het CVN'. Hierna wordt nader ingegaan op deze aanduidingen.
Zoals in paragraaf 2.4.1 ook al is genoemd, zal in het gebied dat is aangeduid als 'Krimpgebied verblijfsrecreatie' (het CVN) het primaat worden gegeven aan de ontwikkeling van natuur en landschap ten opzichte van de verblijfsrecreatie. In het krimpgebied is nieuwvestiging, uitbreiding en hervestiging van verblijfsrecreatie niet mogelijk. Wel zou het mogelijk moeten zijn de indeling en/of de ligging van het terrein ruimtelijk te optimaliseren ten opzichte van de omliggende waarden en tegelijkertijd de kwaliteit van de voorzieningen te verbeteren indien daarmee zowel de omliggende natuur en landschapswaarden als het Veluws toeristisch-recreatieve product daarmee gebaat is.
Het Reconstructieplan wijst in totaal 17 zoekgebieden voor groei van verblijfsrecreatie aan binnen het CVN. Eén daarvan is Heerde-noord (aangeduid als 'Zoekgebied recreatieclusters'). Alleen binnen deze groeigebieden wordt verblijfsrecreatieve ontwikkeling binnen het CVN toegestaan.
De aanduiding 'Zoekgebied intensieve dagrecreatie' is voor Heerde gekoppeld aan het gebied tussen de IJssel en het Apeldoorns kanaal, inclusief deze wateren en valt hiermee buiten het bestemmingsplan . De aanduiding 'Zoekgebied voor intensieve dag- en verblijfsrecreatie buiten het CVN' geldt ook voor een groot deel van het buitengebied van Heerde. Deze gebieden hebben (op regionaal niveau) de meeste potentie voor nieuwvestiging. In de aangegeven gebieden liggen kansen voor recreatie, al dan niet in combinatie met water(sport), landgoederen of landbouw.
Het Waterplan Gelderland 2010-2015 is op 11 november 2009 door Provinciale Staten vastgesteld en op 22 december 2009 in werking getreden. Het Waterplan Gelderland is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan Gelderland is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd.
In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.
Voor de realisatie van bepaalde waterdoelen zijn ruimtelijke maatregelen nodig. Hiervoor krijgt het Waterplan Gelderland op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie. In het Waterplan Gelderland is beschreven welke instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening de provincie wil inzetten.
De Regio Noord-Veluwe, waar de gemeente Heerde onderdeel van uitmaakt, heeft een regionale beleidsinvulling ontwikkeld ten aanzien van het vraagstuk van vrijkomende (of vrijgekomen) gebouwen in het landelijk gebied. De regionale beleidsinvulling is in de plaats getreden van het in het streekplan verwoorde generieke beleid voor functieverandering in de betreffende regio.
Het functieveranderingsbeleid Noord-Veluwe maakt in zijn geheel geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan heeft namelijk een conserverend karakter waarbij het functieveranderingsbeleid enkel gedeeltelijk wordt overgenomen. Zodra functies veranderen (uitgezonderd de omschakeling van een agrarisch bedrijf naar burgerwoning) is, zoals blijkt uit het functieveranderingsbeleid, maatwerk gewenst. Dit gewenste maatwerk is niet of nauwelijks te vertalen in objectieve randvoorwaarden voor flexibiliteitsbepalingen in het bestemmingsplan. Enkel één onderdeel van het functieveranderingsbeleid worden vertaald in het voorliggende bestemmingsplan, te weten de mogelijkheid voor het ontplooien van nevenactiviteiten bij bestaande agrarische bedrijven.
Nevenactiviteiten op agrarische bedrijven
Voor het plangebied is het functieveranderingsbeleid voor nevenactiviteiten op agrarische bedrijven van toepassing. Nevenactiviteiten op agrarische bedrijven zijn mogelijk binnen bestaande gebouwen tot een bepaalde oppervlakte. De toegestane oppervlakte verschilt per gebiedstype en per type nevenactiviteit (minimaal 350 m2 en maximaal 1.000 m2). Een maximale oppervlakte van 1.000 m2 geldt voor caravanstalling binnen het gebiedstype 'multifunctioneel platteland'. Ook is bepaald dat binnen de EHS alleen activiteiten op het gebied van natuur- en landschapsbeheer en -educatie en/of recreatie mogelijk zijn.
Na de vaststelling van de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG) op 5 december 2006, is op 1 januari 2007 het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) van start gegaan. De WILG geeft invulling aan de kabinetslijn: 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. Met de nieuwe wet wordt één rijksbudget voor het landelijk gebied gecreëerd en geeft het Rijk de verantwoordelijkheid voor de uitvoering aan de provincies. Het Programma Beheer, een stelsel voor beheer en ontwikkeling van natuur, bos en landschap dat sinds 1 januari 2000 van kracht was, is daarmee opgegaan in het ILG.
Het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) is op 1 januari 2010 gedeeltelijk in werking getreden en vervangt daarmee Programma Beheer. Het Gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland is vervangen door het Natuurbeheerplan Gelderland, die op 5 oktober 2010 is vastgesteld.
In het SNL wordt een onderscheid gemaakt tussen financiering van het beheer van bestaande natuur en eenmalige investieringen ter verbeteringen van de natuurkwaliteit (kwaliteitsimpulsen). Dit is weerspiegeld in twee subsidieregelingen, zijnde: Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) en de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL).
Daarnaast is in Gelderland per 1 januari 2010 het systeem van Groenblauwe diensten geïntroduceerd. Dit zijn vrijwillige prestaties die grondeigenaren tegen vergoeding voor desamenleving leveren. Groenblauwe diensten zijn bedoeld voor landschapsondernemers: grondeigenaren die tegen marktconforme vergoedingen voor langere tijd (12 - 24 jaar) afspraken willen maken over landschapsherstel en -beheer. Daarbij gaat het om houtwallen, hagen en poelen, maar over beheer van wandelpaden over boerenland. De gemeenten staan centraal bij de uitvoering.