Plan: | Agrarisch Gebied, 66e herziening (Wolbertsdijk 13 te Wapenveld) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0246.00000859-va01 |
Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Hamabest B.V. uit Deventer heeft een verkennend bodemonderzoek op de locatie aan de Wolbertsdijk 13 uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 1 van deze toelichting. Voor de opzet van het onderzoek is uitgegaan van een onverdachte locatie op basis van de NEN 5740 norm.
Op basis van de (historische) gegevens is de hypothese 'Onverdacht (ONV)' aangehouden.
'Onverdacht' dient verworpen te worden in verband met lichte grondwaterverontreiniging.
Hamabest B.V. uit Deventer heeft een nader asbestonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 2 van deze toelichting. De onderzoekslocatie is onderverdeeld in twee ruimtelijke eenheden RE’s, namelijk:
Er is in onderhavig onderzoek onderscheid gemaakt tussen de verharde (RE2) en onverharde (RE1) terreindelen. Als uitgangspunt is gekozen dat de onverharde delen in de loop der tijd verontreinigd kunnen zijn door erosie en breuk van in de opstallen toegepaste asbesthoudende materialen. Onder de verhardingen is de kans op asbest geringer en kan eventueel alleen sprake zijn van historische asbestverontreinigingen
Een samenvatting en de conclusie van dit onderzoek zijn hieronder weergegeven.
De aanleiding voor het uitvoeren van een nader onderzoek is het aantreffen van stukjes asbesthoudend materiaal op het maaiveld van de locatie, tijdens het verkennend onderzoek dat door Hamabest BV is uitgevoerd in april 2010.
Het doel van onderhavig onderzoek is inzicht te krijgen in een eventueel aanwezige asbestverontreiniging op het asbestverdachte terreindeel, de wijze van voorkomen van asbest (welk type asbest is aanwezig) en de gemiddelde asbestconcentratie in de bodem per ruimtelijke eenheid.
De asbestconcentraties uit het onderzoek zijn getoetst aan de interventiewaarde voor asbest in grond van 100 mg/kg d.s. gewogen. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de asbestconcentratie in het grondmonsters van de toplaag in RE 1 de interventiewaarde overschrijdt.
Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat er sprake is van een ernstige vorm van bodemverontreiniging met asbest in de toplaag (0-5 cm-mv) van RE 1. De hoeveelheid verontreinigde grond wordt geschat op 30 m³.
Opgemerkt wordt dat de bodem onder de bebouwing op het onderzochte terreindeel uitgesloten is van onderhavig onderzoek. Verder is de methodiek van het asbestonderzoek een steekproefsgewijs onderzoek. Het is daardoor niet uitgesloten dat tijdens grondwerkzaamheden toch plaatselijk spots met asbesthoudend materiaal aangetroffen worden. Indien tijdens de uitvoering spots aangetroffen worden, dienen de materialen in deze spots conform wet en regelgeving opgeruimd te worden.
Bij de provincie (bevoegd gezag) moet een saneringsplan (of BUS-melding) ingediend worden. Het voorliggende bestemmingsplan zal niet eerder worden vastgesteld dan wanneer de gemeente zich heeft overtuigd van de uitvoerbaarheid van het saneringsplan.