a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming.
b. Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
1. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting;
2. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden als paardenbak.
c. Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan:
1. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning of ontheffing vereist is en deze is verleend;
2. de opslag van materiaal en het stallen van caravans in (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen.
d. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a en b, indien strikte toepassing van de verbodsregels zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.