direct naar inhoud van 3.3 Landschap
Plan: Buitengebied West
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000800-on01

3.3 Landschap

Het bestemmingsplan richt zich op het in stand houden van de landschappelijke kwaliteiten van het buitengebied van Heerde en schept randvoorwaarden voor herstel en ontwikkeling.

Eén van de na te streven subdoelstellingen uit de Structuurvisie Landelijk Gebied (SLG) en Landschapsontwikkelingsplan (LOP) is het versterken van de kenmerkende landschapstructuur. Belangrijk is te voorkomen dat landschapsstructuren vervagen. De huidige identiteit van het landschap moet behouden, hersteld en/of versterkt worden. Het bestemmingsplan vormt (tezamen met de SLG en het LOP) het kader voor behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke kwaliteit.

Het landelijk gebied van Heerde wordt ruwweg gekenmerkt door een driedeling. In het oosten en zuiden is het landelijk gebied aan te merken als agrarisch gebied met een over het algemeen open karakter. Dit gebied is door de provincie Gelderland aangemerkt als waardevol landschap en valt grotendeels binnen het RIP. Het westen en noorden van de gemeente is voornamelijk bos en natuurgebied (het dichte Veluwemassief). Daartussen ligt een kleinschalige overgangszone, waar meerdere functies naast elkaar voorkomen. Dit gebied wordt gekenmerkt door reliëf, vanwege de escomplexen en de ligging op de flank van de stuwwal.

Het bos en natuurgebied op de Veluwe worden in het bestemmingsplan bestemd als "Natuur". Voor het intekenen van de bos en natuurgebieden is gebruik gemaakt van de topografische kaart, luchtfoto's en het LOP. Het bestemmingsplan richt zich op het in stand houden van het karakter van de verschillende landschapseenheden. Hiertoe is op basis van het LOP een aantal landschappelijke waarden vertaald in dit bestemmingsplan, te weten: de dekzandruggen en oude bouwlanden, de beekdalen, de hooilanden en tenslotte de broeken. Deze waarden zijn op de verbeelding respectievelijk aangegeven door middel van de functieaanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - dekzandruggen en oude bouwlanden' (saw-01), 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - beekdalen' (saw-02), 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - hooilanden' (saw-03) en 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - broeken' (saw-04). De instandhouding van de voorkomende waarden is verder in de bestemmingsomschrijving opgenomen. Het gaat daarbij om het reliëf van de dekzandruggen, de openheid van de beekdalen, etc. De uitgangspunten voor de meeste elementen worden via de eenheden geregeld. Dit betekent dat niet veel elementen dienen te worden vertaald naar het bestemmingsplan. De landschapselementen die worden opgenomen in dit bestemmingsplan zijn de watermolens en landgoederen. Daarnaast wordt het LOP geraadpleegd bij het toepassen van afwijkingsmogelijkheden en wijzigingsbevoegdheden. Verder wordt het reguliere agrarische beheer uitgesloten van het omgevingsvergunningenstelsel dat de landschappelijke waarden van het LOP beschermd. Het provinciale waardevol opengebied uit de Provinciale Ruimtelijke Verordening is geïntegreerd in een zone uit het landschapsontwikkelingsplan. De zone uit het LOP is een verdere detaillering van de globale provinciale zone.

Losse landschapselementen zoals houtwallen zijn niet specifiek bestemd, maar worden beschermd met een passende doeleindenomschrijving en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Het bestemmingsplan vormt niet alleen het kader voor instandhouding van de landschappelijke kwaliteiten, maar vormt tevens het kader voor herstel en ontwikkeling van deze kwaliteiten.