Plan: | Binnenstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0244.bpBinnenstad-0003 |
In het rapport worden de cultuurhistorische kwaliteiten van de stad Hattem, binnen de vesting, beschreven en zodanig geordend, dat het mogelijk is om te komen tot een beschermend bestemmingsplan, dat recht doet aan de historische kwaliteiten.
Onderkend wordt, dat er een spanning bestaat tussen oud (cultuurhistorische waarden) en nieuw (stimuleren van gewenste ruimtelijke ontwikkelingen). Deze moeten inzichtelijk gemaakt worden door de juiste opstelling. Alleen met de juiste opstelling en helder inzicht kunnen de juiste keuzes tussen behoud en ontwikkeling gemaakt worden.
Hattem kent een vrij eenduidige, heldere opzet; drie deelgebieden zijn te onderscheiden, de stad buiten de muur, de stad binnen de muur en het kasteelterrein/Tinneplein.
Ten behoeve van het centrum is het noodzakelijk om een verdere verfijning/uitwerking aan te brengen.
De volgende kenmerken zijn aanwezig:
Ad a.
Gesloten gevelwanden, hoge bebouwing vergeleken met de omgeving. Grotendeels met de nokrichting haaks op de straat. In het oostelijke deel ook nokrichting parallel aan de straat. Ook nog enkele pakhuisachtigen volumes, enigszins met bedrijvigheid.
Ad b.
Veelal komt aan de randen lagere bebouwing voor, verder ook nog open gebieden. De randen vormen de geleidelijke overgang tussen de groene vestingwerken en de stenen stad.
Ad c.
De vestingwerken - combinatie van gracht, wal, stadsmuren en bruggen - zijn in feite nog maar een restant van wat ze ooit waren. Ter hoogte van de Schipperswal volledig onherkenbaar.
Als verdedigingswerk de functie verloren, hebben ze een nieuwe functie: vertier en verpozing, door de aanwezigheid van groen. De vestingwerken zorgden ervoor, dat de 20ste eeuwse uitbreidingen op afstand werden gehouden.
De vestingstad is als eenheid daardoor goed herkenbaar gebleven.
In het adviesrapport is aangegeven, dat bij het opstellen van ruimtelijke plannen - zoals dit bestemmingsplan - het historisch karakter als uitgangspunt of vertrekpunt gebruikt moet worden, maar niet als doel mag worden gebruikt.
Zolang moderne ingrepen zich maar goed voegen in dit historische karakter en ruimtelijke kwaliteit toevoegen aan de omgeving zijn deze zeer wel mogelijk.
Zoals eerder vermeld in deze toelichting zijn in het vigerende bestemmingsplan geveltekening opgenomen die per pand de (ver)bouwmogelijkheden bepalen. In de afgelopen decennia hebben deze geveltekeningen zeer wel gefunctioneerd in het kader van de bouwvergunningverlening. Dit heeft geleid tot de situatie (qua architectuur) zoals die, begin 2010, zich manifesteert.
In het kader van dit bestemmingsplan is geconcludeerd, dat het nu opnemen van geveltekeningen niet direct noodzakelijk is.
Voorwaarde is wel dat het historische karakter van de stad juridisch planologisch voldoende wordt gewaarborgd - dit karakter is immers het vertrekpunt - en dat toekomstige ontwikkelingen kwaliteit toevoegen aan de omgeving. In het vervolg wordt hier nader op ingegaan. Daarbij is gebruik gemaakt van het cultuurhistorisch rapport.
B. Principes
Bij het uitwerken van de bouwstenen ten behoeve de planopzet (planregeling en verbeelding) zijn enkele hoofduitgangspunten van belang. Hoewel deze niet alle direct in het bestemmingsplan "geregeld" kunnen worden zijn ze toch van belang bij het "zicht" op de binnenstad.
Concreet betekent dit, dat de bestaande situatie, die genoemde scheiding laat zien geregeld moet worden in het bestemmingsplan. De nu onbebouwde ruimten (groen/tuinen/water) dienen onbebouwd te blijven.
Concreet betekent dit dat door middel van de planregeling, die de bestaande situatie adequaat regelt de hiërarchische opbouw wordt bewaard.
Concreet betekent dit, dat door middel van het vastleggen van de bestaande bebouwing door vrij strakke bebouwingsgrenzen de bestaande doorkijkjes gehandhaafd kunnen worden. Het "dicht"bouwen wordt tegengegaan.
Concreet heeft dit voor het bestemmingsplan geen specifieke gevolgen. Het is zaak om bij inrichtingsaspecten (groen, bomen, aard van het talud) te zorgen, dat het beeld - de zichtbare hoogteligging - in stand blijft.
C. Bouwstenen / uitwerking in bestemmingsplan
In de rapportage "Cultuurhistorisch advies" BSG Hattem zijn verder bouwstenen genoemd voor de cultuurhistorische paragraaf. Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar de bijlage. In dit onderdeel wordt ingegaan op de aspecten die genoemd zijn, die direct toepasbaar zijn in het onderhavige bestemmingsplan (verbeelding, toelichting en planregels), waarbij opgemerkt wordt dat het niet zo is, dat alle bouwstenen die vermeld zijn en die niet in het bestemmingsplan een uitwerking/vervolg krijgen niet waardevol zouden zijn. Dit komt met name omdat het bestemmingsplan geen uitvoeringsplan, maar een beheersplan is, waardoor sommige bouwstenen niet toegepast kunnen worden.
Vesting
Hiërarchische opbouw komt tot uiting in verticaliteit. Het profiel van de stad moet gehandhaafd blijven, met de kerk als richtpunt. Variatie blijft nodig om een zekere speelsheid te houden.
Uitwerking: De bestaande hoogte-opbouw van de bebouwing is uitgangspunt in de planregeling. De variatie wordt door hoogte-accenten (bestaand) in de meer lage delen bewerkstelligd.
Van buiten de gracht moeten hier en daar doorzichten blijven op het centrum. Binnenterreinen worden niet verborgen.
Uitwerking: De bestaande situatie - met doorzichten - blijft gehandhaafd. Er vinden op basis van dit plan geen bouwactiviteiten plaats, die dit zouden frustreren. Ook de bestaande binnenterreinen behouden hun zichtbaarheid.
Handhaaf Herkenbare percelering
Uitwerking: In de planregels wordt de bestaande situatie, met de cultuurhistorisch waardevolle, karakteristieke percelering gewaarborgd. Ook bij toekomstige bouwactiviteiten (herstructurering, "opknappen" van bestaande panden) dient een fijnmazige percelering behouden te blijven.
Handhaaf en versterk de ruimtelijke kwaliteit met goed kwaliteitsbeleid. Besteed aandacht aan de voor de stad belangrijke vijfde gevel: het daklandschap.
Uitwerking: De bestaande situatie is in principe uitgangspunt; dit wordt in de planregels vastgelegd. Daarnaast wordt verwezen naar Bijlage 5 "kappen" die de bestaande situatie weergeeft.
In dit kader wordt ook gewezen op de huidige bouwplanbeoordeling; een en ander komt in de volgende paragraaf aan de orde.
Centrumgebied
De nokinrichting dient zoveel mogelijk aan te sluiten op de bestaande situatie:
Uitwerking: In planregels en deze toelichting is het kappenplan in principe uitgangspunt.
Handhaaf de bestaande percelering: aangrenzende panden dienen niet aan te sluiten op dezelfde goothoogte.
Uitwerking: De bestaande percelering is in principe uitgangspunt en wordt in de planregels vastgelegd. De hoogtes worden op de verbeelding weergegeven.
Laat aangrenzende bebouwing een duidelijk individuele uitstraling hebben.
Uitwerking: Een en ander wordt in de planregels benoemd.
Gebruik vaste rooilijn.
Uitwerking: Op de verbeelding wordt de bestaande bebouwing "strak" omlijnd door een vaste rooilijn.
Randen van het centrum
Handhaaf open gebieden als cultuurhistorisch overblijfsel. Deze bieden doorzicht op het centrum.
Uitwerking: Waar nu nog open gebieden zijn worden deze op de verbeelding vastgelegd.
Laat goten en nokken lager liggen dan in het centrum, waardoor de "stapeling" van dakvlakken duidelijk beleefbaar is.
Uitwerking: In de huidige situatie is een en ander zichtbaar geworden en wordt dit beleefd. De huidige situatie is uitgangspunt. Dat betekent ook, dat hier en daar, waar nu al hoge panden aanwezig zijn, deze gehandhaafd kunnen blijven.
Tinneplein e.o.
De huidige situatie wordt qua bebouwing gehandhaafd en vastgelegd in het bestemmingsplan. De bestemmingsregeling is zodanig, dat aanpassing/wijziging van de inrichtingssituatie mogelijk is.
Vestingwerken
Voor de vestingwerken moet uitgegaan worden van een streng conserverend regime.
Uitwerking: De huidige situatie wordt vastgelegd in planregels en op de verbeelding en daardoor is de bestaande situatie adequaat geregeld.