16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologie
' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de archeologische waarden.
16.2 Bouwregels
Op de voor '
Waarde - Archeologie
' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd.
16.2.1 Uitzondering
Het bepaalde in
16.2
is niet van toepassing op:
-
a. bouwwerken met een oppervlakte van niet meer dan 30 m² en een diepte van minder dan 0,5 m;
-
b. bouwwerken waarvoor een omgevingsvergunning is verleend en waarbij een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van de gronden, die blijkens de aanvraag (zullen) worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 Verbod
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
a. het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) op een diepte van meer dan 0,3 m onder maaiveld;
-
b. het aanbrengen van verhardingen en/of verharde oppervlakten;
-
c. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
16.4.2 Uitzondering op verbod
Het in
16.4.1
vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
-
a. in het kader van archeologisch onderzoek en opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
-
b. die het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
-
c. die reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
-
d. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingswet;
-
e. ten dienste van de in
16.2.1
genoemde bouwwerkzaamheden;
-
f. die de archeologische waarde niet onevenredig aantasten, hetgeen kan blijken uit een door burgemeester en wethouders geaccordeerd rapport waarin de archeologische waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld.
16.4.3 Toelaatbaarheid
-
a. De in
16.4.1
genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden;
-
b. alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning kan advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.