direct naar inhoud van Artikel 16 Waarde - Archeologie
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0244.bpBinnenstad-0003

Artikel 16 Waarde - Archeologie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Archeologie ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de archeologische waarden.

16.2 Bouwregels

Op de voor ' Waarde - Archeologie ' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd.

16.2.1 Uitzondering

Het bepaalde in 16.2 is niet van toepassing op:

  • a. bouwwerken met een oppervlakte van niet meer dan 30 m² en een diepte van minder dan 0,5 m;
  • b. bouwwerken waarvoor een omgevingsvergunning is verleend en waarbij een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van de gronden, die blijkens de aanvraag (zullen) worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Afwijken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 16.2 en kan worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.

16.3.2 Afwegingskader
  • a. Een in 16.3.1 genoemde afwijking kan slechts worden toegestaan indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarde geen bezwaar bestaat, hetgeen kan blijken uit een rapport waarin de archeologische waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het toestaan van de afwijking zullen worden verstoord, kunnen aan de omgevingsvergunning een of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten leiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 Verbod

Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) op een diepte van meer dan 0,3 m onder maaiveld;
  • b. het aanbrengen van verhardingen en/of verharde oppervlakten;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
16.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 16.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • b. die het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • c. die reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • d. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingswet;
  • e. ten dienste van de in 16.2.1 genoemde bouwwerkzaamheden;
  • f. die de archeologische waarde niet onevenredig aantasten, hetgeen kan blijken uit een door burgemeester en wethouders geaccordeerd rapport waarin de archeologische waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld.
16.4.3 Toelaatbaarheid
  • a. De in 16.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden;
  • b. alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning kan advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.