direct naar inhoud van 5.10 Water
Plan: Groot Sypel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00081-0003

5.10 Water

5.10.1 Watertoets: het gevolgde proces

De waterparagraaf bij het Bestemmingsplan Groot Sypel is een nadere uitwerking van de waterparagraaf Structuurplan Harderwijk 2020 voor het gebied Groot Sypel. In de waterparagraaf bij het structuurplan zijn door de gemeente Harderwijk, Waterschap Veluwe, Provincie Gelderland en Rijkswaterstaat afspraken gemaakt over hoe zal worden omgegaan met water bij de verschillende ruimtelijke ontwikkelingen die tot 2020 in Harderwijk plaatsvinden. In dit kader hebben drie overleggen plaatsgevonden tussen de gemeente Harderwijk en de waterbeheerders (vastgelegd in de 'Watertoets Voorontwerp Structuurplan Harderwijk 2020').

Omdat het voorliggend bestemmingsplan een consoliderend karakter heeft en geen nadelige gevolgen voor het oppervlaktewater- en grondwatersysteem in de omgeving heeft, is er voor gekozen geen specifiek overleg plaats te laten vinden tussen de gemeente Harderwijk en Waterschap Vallei en Veluwe met betrekking tot de waterparagraaf in dit bestemmingsplan. Wel is gedurende 2011 en 2012 uitvoerig overleg gevoerd in het kader van twee studies die in opdracht van Waterschap Vallei & Veluwe en in samenwerking met gemeente Harderwijk zijn uitgevoerd (Watersysteemanalyse en een Waterkwaliteitsspoor). Ten slotte zijn de waterbeheerders van het ontwikkelingspotentieel voor de wateraspecten in kennis gesteld via de openbare vooroverleg- en inspraakprocedure voor de structuurvisie Groot Sypel die door de gemeenteraad 2 februari 2012 is vastgesteld.

5.10.2 Bodem

Op basis van de Topografische kaart kan geconcludeerd worden dat de maaiveldhoogte in het plangebied afloopt in noordwestelijke richting, van 5,00+ m NAP naar 2,80+ m NAP.

Het stadsdeel Groot Sypel ligt in stedelijk gebied. Van stedelijke gebieden bestaan geen bodemkaarten. Op basis van lokale kennis is bekend dat de bodem in dit gebied zandig is en goed doorlatend en lijkt zich te lenen voor bodeminfiltratie. Echter, er is ook bekend dat de bodem lokaal sterk geroerd kan zijn en met klem wordt aanbevolen bij eventuele bodeminfiltratieoplossingen vooraf de waterdoorlatende capaciteit ter plaatse (k-waarde) te (laten) bepalen.

Bodemverontreiniging

In het gebied zijn twee gevallen van bodem en grondwaterverontreiniging bekend. Beide gevallen betreffen benzine tankstations waarvan de verontreiniging deels gesaneerd is.

5.10.3 Grondwater

Het grondwater stroomt in noordwestelijke richting vanaf de Veluwe naar de Randmeren (met ca. 30 m per jaar). Langjarige meetdata van de grondwaterstanden in het plangebied zijn niet beschikbaar. De dichtstbijzijnde TNO peilbuizen zijn de HP11001 en HP11701 die net buiten het plangebied liggen. Deze meetreeksen lopen van 1959-1996. Met de realisatie van het gemeentelijk grondwatermeetnet in 2009 is wel een peilbuis in het plangebied geplaatst (B26H0607) ter hoogte van de Vondellaan. Maar deze meetreeks is nog te kort om statistisch bruikbare informatie uit af te kunnen leiden.

In de langjarige reeksen is een trend waarneembaar waarbij de gemiddelde grondwaterstand ongeveer met een 1 cm per jaar lijkt te stijgen. Onduidelijk is of dit een lineaire trend is, of dat het een "terugveer" effect is dat gaat afvlakken (in verband met de aanleg van de Flevopolder).

Op basis van de beschikbare peilbuisgegevens en een grondwatermodel (Tauw) zijn indicatief de volgende grondwaterstanden voor het plangebied afgeleid:

  • noordwest tussen 1,90 en 2,00 m-mv;
  • noordoost tussen 1,80 en 2,05 m-mv;
  • zuidwest tussen 1,75 en 2,25 m-mv;
  • zuidoost tussen 1,00 en 1,50 m-mv


In de wintermaanden staat het grondwater hoger dan in de zomermaanden. De grondwaterstanden liggen over het algemeen diep genoeg onder maaiveld om geen structurele overlast te veroorzaken.


Tweederde van het plangebied bevindt zich in de grondwaterfluctuatiezone zoals de Provincie Gelderland deze heeft gedefinieerd. Dit is een zone waarvan de ontwateringsdiepte door grondwaterstijgingen op langere termijn kritisch kan worden. De aanwezigheid van de Couperussingel (met gereguleerd peil) in het noordelijke deel en het mogelijk terugbrengen van de historische beekloop De Sypel hebben grondwaterregulerende invloed.

Als minimale ontwateringsdiepte voor nieuw stedelijk gebied geldt in principe 70 cm beneden het maaiveld bij een overschrijding van 1 maal per jaar. De ontwateringsdiepte van 70 cm beneden het maaiveld is gericht op de grondwaterstand bij gebouwen, wegen, leidingen en kabels. In parken en ander stedelijk groen kunnen hogere grondwaterstanden worden geaccepteerd; ter plaatse van bijzondere (natte) natuur binnen stedelijk gebied is een hogere grondwaterstand gewenst. Voor een parkachtige invulling is een hoger grondwaterstand zeker geen bezwaar en een te lage grondwaterstand ongewenst.

De overschrijding van 1 maal per jaar is gebaseerd op grondwaterstandsmetingen om de 14 dagen, met andere woorden een overschrijding van 1 maal per jaar treedt gemiddeld 10 à 20 dagen per jaar op. Als het grondwaterpeil gemiddeld meer dan 20 dagen per jaar de 0,7 m-mv overschrijdt, wordt gesproken van structurele grondwateroverlast en worden maatregelen getroffen. Dit houdt in dat het maaiveld wordt opgehoogd, en/of dat er voorzieningen worden getroffen voor het aftoppen van de pieken in de grondwaterstand.

Ophogen van bestaand stedelijk gebied is vaak geen reële optie, omdat er ongewenste hoogteverschillen kunnen ontstaan met aangrenzende gebieden. Om grondwateroverlast te voorkomen, kan er dan worden gekozen voor beschermende maatregelen bij gebouwen of voor het beheersen van de grondwaterstand. Gebouwen kunnen worden beschermd door bouwtechnische maatregelen als kruipruimteloos bouwen of het toepassen van waterdichte constructies. Het beheersen van de grondwaterstand vindt binnen de gemeente Harderwijk plaats door gebruik te maken van watergangen met een gereguleerd peil, of door IT-riolering (met een overstortdrempel naar oppervlaktewater om de grondwaterpieken af te toppen). Deze voorzieningen kunnen goed worden gecombineerd met het bergen en infiltreren van regenwater. De gemeente Harderwijk hanteert hierbij als uitgangspunt, dat bij lozing op oppervlaktewater de landelijke afvoernorm niet wordt overschreden.


Grondwaterneutraal bouwen

Voor de bouw van eventuele ondergrondse ruimten (kelders) moet de grondwaterstand gedurende de uitvoeringsperiode mogelijk worden verlaagd. De constructie van de kelder(s) moet zodanig waterdicht worden uitgevoerd dat na de bouw in de gebruiksfase geen (permanente) grondwaterstandverlaging nodig is. Tevens betekent dit ook dat bij nieuwbouw het vloerpeil (bijvoorbeeld ophogen) of de bouwwijze (bijvoorbeeld kruipruimteloos) moet worden afgestemd op de grondwaterstand, zodat er geen permanente drainage nodig is. In de grondwaterfluctuatiezone betekent dit dat ook rekening gehouden moet worden van de trendmatige ontwikkeling van de gemiddeld hoogste grondwaterstand (langjarig gemiddelde).


Grondwaterverontreinigingen

Hoofdweg 4: er zijn twee bodemsaneringen geweest (omstreeks 1990 en 2000). Voor zover bekend is er geen ernstige grondwaterverontreiniging meer, wel een periodieke monitoring in verband met Besluit tankstation milieubeheer.
Verkeersweg 3: er is een bodemsanering uitgevoerd (omstreeks 1999). Voor zover bekend blijkt uit periodieke monitoring dat er ernstige restverontreiniging is in het grondwater nabij en onder een pand (bloemenwinkel). Bevoegd gezag is provincie (status wordt momenteel bij provincie gecheckt).

Verder zijn tussen de Verkeersweg, Hoofdweg, Stationsweg en spoorweg en het 'bovenstrooms' gelegen bedrijventerrein De Sypel geen ernstige grondwaterverontreinigingen bekend.

5.10.4 Oppervlaktewater

Het plangebied bevindt zich niet binnen de zoekgebieden voor waterberging zoals deze staan weergegeven in het Streekplan.

Het korte noord-zuid georiënteerde deel van de bestaande watergang langs de rijbaan De Sypel is (bij benadering) het enige overblijfsel van de historische beekloop De Sypel. Het west-oost georiënteerde deel is in de jaren vijftig aangelegd, primair als bergingsvijver voor overstortend sterk verdund rioolwater. Waterschap Veluwe is (sinds 1999) beheerder van alle stedelijke watergangen in gemeente Harderwijk. In de legger van het waterschap heeft de Couperussingel de status van een A-watergang hetgeen betekent dat er op en aan weerszijde van het water keurzones van kracht zijn waarvoor beperkingen en verplichtingen gelden (zie paragraaf 4.5).


In het watertoetsdocument, dat is opgesteld voor Bestemmingspan Stadsdennen (maart 2008), is opgenomen dat de watergang Couperussingel kan worden benut als potentiele hemelwaterberging voor een deel van woonwijk Stadsdennen (zie bijlage B van genoemd bestemmingsplan). Ook voor potentiele nieuwe ontwikkelingen in het voorliggend plangebied dient hemelwater niet aangesloten te worden op de riolering, maar (via bodempassage) vertraagd te worden geloosd op de Couperussingel.


Beleving

De Couperussingel en de groenzone in het gebied Couperuslaan en de Sypel leveren een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van Groot Sypel. Deze kwaliteit kan nog worden vergroot door bijvoorbeeld de toepassing van natuurvriendelijke oevers (maatregel in ontwerp waterplan 20013-2018), het plaatsen van kunst en het combineren van speelplaatsen met wadi's.

5.10.5 Huishoudelijk afvalwater en hemelwater

Huishoudelijk afvalwater wordt ingezameld en getransporteerd naar de rioolwaterzuivering Harderwijk.

Bij renovatie van bestaande gebieden is uitgangspunt om hemelwater zoveel mogelijk af te koppelen zolang dat economisch doelmatig is. In de praktijk zal dat vooral betekenen: afkoppelen van verhard oppervlak openbare ruimte.

Voor nieuwe ontwikkeling hanteert gemeente Harderwijk het uitgangspunt om minimaal 90% van het hemelwater dat op verhard oppervlak van bebouwing en de openbare ruimte valt niet te lozen op vuilwateriolering, maar lokaal te infiltreren. Neerslagoverschotten waar mogelijk afgevoerd naar oppervlaktewater. Waterschap Veluwe hanteert de algemene regel dat bij lozen van hemelwater op oppervlaktewater vanaf verharde oppervakken groter dan 250 m2 dat minimaal 36 mm berging in het infiltratiesysteem aanwezig moet zijn en tot die 36 mm is bereikt niet meer dan de landelijke afvoernorm wordt geloosd.

In het kader van het opstellen van een watersysteemanalyse en het waterkwaliteitsspoor is met het waterschap overeengekomen dat de Couperussingel zich leent voor een opvang van overtollig hemelwater door een groter peilvariatie te accepteren, en daarom van bovengenoemde algemene lozingseis kan worden afgeweken. De gemeente hanteert hierbij de vuistregel dat infiltratiesystemen een minimale berging van 12 mm moeten hebben en er geen schade aan onroerend goederen mag ontstaan door inundatie vanuit het oppervlaktewater bij een T=100 gebeurtenis.


Om de kwaliteit van het regenwater zo goed mogelijk te houden zijn de volgende maatregelen:

  • Toepassen van de afkoppelboom;
  • geen gebruik van de uitlogende bouwmaterialen zoals zink, lood, koper en eventueel andere uitlogende materialen of deze materialen beplakken met een folie zodat geen uitloging optreedt;
  • bij wegen, paden en parkeerterreinen geldt dat:
    • a. geen of beperkt gebruik van wegenzout is toegestaan;
    • b. chemische onkruidbestrijdingsmiddelen niet zijn toegestaan (indien er geen economisch alternatief voor handenis mag de DOB methode toegepast worden);
  • verduurzaamd hout mag niet worden gebruikt.


Tevens is de wettelijke zorgplicht van toepassing welke in houdt dat een ieder verplicht is om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verwacht om verontreiniging of aantasting van de bodem te voorkomen.

5.10.6 Waterveiligheid

Het maaiveld in het plangebied ligt boven de +2 mNAP waarmee ook op lange termijn de veiligheid tegen overstroming vanuit de Veluwerandmeren is gegarandeerd. Het oppervlaktewaterlichaam in het gebied zelf wordt kunstmatig op peil gehouden en staat niet in openverbinding met regionaal oppervlaktewater. Bij de lokale waterhuishouding wordt er rekening gehouden dat er geen schade aan onroerend goed zal ontstaan bij een neerslaggebeurtenis die zich statistisch 1x per 100 jaar voor zal komen.

5.10.7 Uitbreiden stedelijk waterysteem

Een van de meest integrale oplossingen om de lokale waterhuishouding robuuster en duurzamer te maken is de uitbreiding van het stedelijk watersysteem, zodat met peilbeheer van het oppervlaktewater de grondwaterstanden in de omgeving ook beter beheersbaar worden. Tevens wordt daarmee extra bufferend vermogen gecreëerd voor opvang van hemelwater bij extreme neerslaggebeurtenissen. In de gebiedsvisie Groot Sypel wordt dit nieuw te creëren water langs het oorspronkelijke tracé van de beek De Sypel gezien als een ruimtelijk drager dat bij moet dragen aan het versterken van een openbaar parkachtig karakter van het centrum van het gebied.


Door planologisch ruimte te reserveren voor het (op termijn) terugbrengen van de historische beekloop De Sypel worden meerder doelstellingen beoogd:

  • cultuurhistorie;
  • vergroten waterbeleving in harmonie met een natuurlijke en groene inrichting;
  • grondwaterbeheersing (nog geen acute noodzaak, maar op termijn mogelijk noodzakelijk);
  • hemelwaterberging (nog geen acute noodzaak, maar op termijn mogelijk noodzakelijk);
  • afvoeren overtollig hemelwater uit hoger gelegen gebied Tweelingstad;
  • creëren van een sterke ruimtelijke drager voor het plangebied.


afbeelding "i_NL.IMRO.0243.BP00081-0003_0010.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0243.BP00081-0003_0011.jpg"

5.10.8 Procedures

Voor de wateraspecten wordt een watertoets doorlopen. Hierbij zijn de van belang zijnde wateraspecten die zijn gehanteerd bij de "Watertoets Voorontwerp Structuurplan Harderwijk 2020" geselecteerd. Deze wateraspecten zijn uitgewerkt in het concept watertoetsdocument voor Groot Sypel, dat is voorgelegd aan het Waterschap Valei en Veluwe.


Voor deze watertoets heeft in september 2012 overleg plaatsgevonden tussen de gemeente Harderwijk en Waterschap Veluwe. Het waterschap heeft de wateraspecten beoordeeld en de opmerkingen zijn in de tekst verwerkt. Voor het overige kan het waterschap zich vinden in het opgestelde watertoetsdocument.

Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden.