direct naar inhoud van 4.4 Milieu
Plan: Groot Sypel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00081-0003

4.4 Milieu

4.4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk komen de relevante milieu- en omgevingsaspecten aan bod. Het betreffen hier de randvoorwaarden en beperkingen die voorkomen uit het beleid en wetgeving op het gebied van: geluid (Wet geluidhinder), luchtkwaliteit (Wet luchtkwaliteit), bodem (Wet bodembescherming), bedrijvigheid (Wet milieubeheer) en externe veiligheid (BRZO, REVI, Bevi, Wet milieubeheer).


Dit bestemmingsplan is grotendeels een consoliderend plan, daarom is een algemene beschrijving gegeven van de reeds beschikbare informatie en onderzoeken. Ontwikkelingen die via een wijzigingsbevoegdheid kunnen worden toegestaan worden bij toepassing van de bevoegdheid getoetst aan de haalbaarheidaspecten en de benodigde onderzoeken.

4.4.2 geluidhinder

De mate waarin geluid, veroorzaakt door het wegverkeer en/of door het spoor, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). In de Wet geluidhinder zijn normen opgenomen voor de toelaatbare geluidbelasting als gevolg van de verschillende geluidbronnen. De Wgh maakt een onderscheid tussen de voorkeursgrenswaarde en de hoogst toelaatbare geluidbelasting. Wanneer de geluidbelasting onder de voorkeursgrenswaarde valt, worden de effecten van geluid zonder meer toelaatbaar geacht. Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, maar de geluidbelasting de ten hoogste toelaatbare geluidwaarde niet te boven gaat, is de overschrijding na een afweging, toelaatbaar.

De voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai is 48 dB en de ten hoogst toelaatbare waarde is 63 dB, voor binnenstedelijk gebied. De voorkeursgrenswaarde voor raillawaai is 55 dB en de ten hoogst toelaatbare waarde is 68 dB.

In het bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidgevoelige functies mogelijk gemaakt.
Met een wijzigingsbevoegdheid wordt de mogelijkheid geboden om een evenemententerrein te ontwikkelen aan de Badweg. Aangezien eraan dit terrein geluidgevoelige functies zoals woningen en scholen grenzen, is het terrein niet geschikt voor grootschalige muziekevenementen.
In het geluidbeleid voor evenementen (september 2003) zijn de normen vastgelegd voor activiteiten buiten het centrum. Op het terrein mogen maximaal 4x in de periode van juni t/m september tot 23.30 uur, grootschalige evenementen plaatsvinden. De geluidproductie mag maximaal 65 dB(A) bedragen op de gevels van woningen en scholen in de omgeving.

Evenementen die plaatsvinden in de gebouwen en terreinen van het sport- en aquacentrum De Sypel vallen onder het Activiteitenbesluit. Er moet voldaan worden aan de geluidsvoorschriften die in dit besluit zijn opgenomen.

4.4.3 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit, waarin ter bescherming van mens en milieu onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht (o.a. fijn stof en stikstofdioxide) zijn vastgesteld.

De wet stelt bij een (dreigende) grenswaardenoverschrijding aanvullende eisen en beperkingen voor ruimtelijke plannen die "in betekenende mate" (IBM) leiden tot verslechtering van de luchtkwaliteit. Daarnaast moet uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening afgewogen worden of het aanvaardbaar is het plan op deze plaats te realiseren. Hierbij speelt de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol, ook als het plan "niet in betekende mate" (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

In het kader van dit bestemmingsplan worden er geen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen mogelijk gemaakt, die in betekende mate leiden tot een verbetering of verslechtering van de luchtkwaliteit. Zowel vanuit de Wet milieubeheer als vanuit een goede ruimtelijke ordening vormt de luchtkwaliteit geen belemmering voor het bestemmingsplan.

4.4.4 Bodemkwaliteit

Ten aanzien van de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit. Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren en of er gezondheidsrisico's of ecologische risico's zijn.

De bodemonderzoeken van het gebied Groot Sypel zijn veelal verouderd, maar onderschrijven in grote lijnen wel de typering van het gebied volgens de bodemkwaliteitskaart : relatief schoon.

Uit de asbestkansenkaart blijkt dat er een gemiddelde kans is op de aanwezigheid van asbest.

Wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn bijvoorbeeld door middel van een wijzigingsbevoegdheid, moet er bodemonderzoek plaatsvinden om ter plaatse de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem vast te stellen.

4.4.5 Externe veiligheid

Inleiding

Activiteiten met gevaarlijke stoffen brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico's. Het gaat daarbij om de productie, opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen (bijvoorbeeld ammoniak en LPG) en het transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen. Deze activiteiten leggen beperkingen op aan de omgeving omdat veiligheidsafstanden tussen risicovolle activiteiten en (beperkt) kwetsbare objecten nodig zijn.

Externe veiligheid kent twee belangrijke toetsingscriteria waarmee het risico gekwantificeerd kan worden: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Beide risico's zijn gebaseerd op een kansbenadering en zijn niet effectgericht. Dat betekent dat de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen merkbaar zijn buiten de afstanden die gelden voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Wet- en regelgeving

Risicobron   Vigerende wet- en regelgeving  
Spoor   circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen  
LPG-tankstation   Besluit externe veiligheid inrichtingen  

Veiligheidsafstanden en veiligheidsnormen

Risicobron   Afstanden en normering  
  Invloedsgebied
groepsrisico  
Plaatsgebonden
risico  
Afstanden  
spoor   200 meter   grenswaarde 10-6/jaar
richtwaarde 10-6/jaar  
-
-  
LPG-tankstation:
- vulpunt
- reservoir
- afleverzuil  

150 meter
150 meter  
grenswaarde 10-6/jaar
richtwaarde 10-6/jaar  
(1)
25 meter
25 meter
15 meter  
(1) op basis van een LPG doorzet < 500 m3/jaar
De grenswaarde geldt voor kwetsbare objecten, de richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten  

Relevante risicoanalyses

Risicobron   Titel, datum, kenmerk  
LPG-tankstation   Groepsrisicoberekeningen LPG-tankstation Verkeersweg 3 Harderwijk, 10 augustus 2010, projectnummer 204939 100672 - HB19 revisie 04 (zie bijlage 2)  
Spoor   Externe veiligheid spoortransport Slingerbos en Tweelingstad te Harderwijk, 28 oktober 2009, project 091651 (zie bijlage 3)

Interimrapportage Inventarisatie risicobronnen gemeente Harderwijk, 07 september 2012, documentnummer: 123418002 (zie bijlage 4)  

Beoordeling risico

In het plangebied liggen 2 risicobronnen: het spoor en het LPG-tankstation aan de Verkeersweg. Het plangebied ligt niet binnen invloedsgebieden van risicobronnen die zelf buiten het plangebied liggen.

Belangrijk uitgangspunt voor de beoordeling van externe veiligheid is dat het nieuwe bestemmingsplan in vergelijking met de vigerende plannen voor externe veiligheidsaspecten geen relevante wijzigingen kent.


LPG-tankstation

In de omgevingsvergunning voor het tankstation is vastgelegd dat de LPG-doorzet kleiner is dan 500 m3/jaar. Het tankstation en de omgeving voldoen aan de grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico, die gelden voor een LPG-tankstation met een doorzet die kleiner is dan 500 m3/jaar. Uit de risicoanalyse blijkt dat de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden.


Spoor

In het Basisnet spoor is voor het traject Amersfoort-Zwolle een veiligheidszone van 9 meter opgenomen, gemeten vanuit het hart van de doorgaande spoorbundel. Dit is een gestandaardiseerde maximale grens- en richtwaarde van 10-6/jaar. Het plan voldoet aan de veiligheidszone van 9 meter. Zowel in de risicoberekeningen van 2009 als de interimrapportage van 2012 is geconstateerd dat een contour van 10-6/jaar voor de grenswaarde van het plaatsgebonden risico niet aanwezig is. Het plaatsgebonden risico levert geen beperkingen op voor de uitvoering van het plan.


Ook is een plasbrandaandachtsgebied van 30 meter vastgesteld, gemeten vanuit de buitenste spoorstaaf. Binnen het plasbrandaandachtsgebied ligt een aantal woningen. Dit zijn bestaande woningen, het bestemmingsplan biedt geen ruimte voor de bouw van extra woningen, wel voor uitbreiding van de bestaande woningen. Omdat de afstand voor het plasbrandaandachtsgebied alleen geldt voor nieuwe situaties voldoet het plan ook aan deze bepaling.


In 2009 is geconstateerd dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt voor de toen bekende realisatiecijfers van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. De interimrapportage van 2012 geeft aan dat bij een dichtheid van 49 personen/ha of meer (uitgaande van tweezijdige bebouwing op een afstand van 30 meter van het spoor inclusief wissels en overgangen) het groepsrisico kleiner is dan 0,1 van de oriëntatiewaarde. In dat geval is het niet nodig om (aanvullende) berekeningen uit te voeren. In de huidige situatie is de dichtheid in Sypel West en Sypel Oost kleiner dan 49 personen/ha.

Verantwoording groepsrisico

Aantal personen

Het aantal personen dat aanwezig is en op grond van het besluit te verwachten is, is opgenomen in de risicoanalyses voor het LPG-tankstation en het spoor. De risicoanalyses maken als bijlagen onderdeel uit van dit plan (zie bijlagen 2 en 3). In de omgeving van het LPG-tankstation is voor de groepsrisicoberekening uitgegaan van bijna 2.500 personen. Het aantal personen waarmee gerekend is voor het spoor is afhankelijk van het gebied. In bijlage 1.2 en 1.3 van de risicoanalyse van 28 oktober 2009, project 091651 is dat inzichtelijk gemaakt.


Hoogte van het groepsrisico

Conform het Besluit externe veiligheid is in de risicoanalyses het groepsrisico en de bijdrage van het plan aan het groepsrisico vergeleken met de oriëntatiewaarde. Het berekende groepsrisico voor het LPG-tankstation overschrijdt de oriëntatiewaarde niet, maar benadert de oriëntatiewaarde wel. Voor het spoor is berekend dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt voor de realisatiecijfers uit 2008 en 2009 van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor.


Maatregelen

In bepaalde gevallen kan het groepsrisico met maatregelen worden verlaagd. Voor het LPG-tankstation zijn aanvullend op de voorschriften die gelden conform de voor het tankstation geldende besluiten en vergunningen, voor de bestaande situatie geen technische of ruimtelijke maatregelen toepasbaar. Zinvolle maatregelen zijn vooral denkbaar op het vlak van hulpverlening en zelfredzaamheid.


Bronmaatregelen (maatregelen aan het spoor, bijvoorbeeld verlaging van het (groeps)risico door opheffen van wissel en gelijkvloersovergangen) liggen buiten de invloedssfeer van dit bestemmingsplan. Maatregelen bij de ontvanger zijn in een bestaande situatie moeilijk uitvoerbaar. Dergelijke maatregelen leiden tot ingrijpende (ruimtelijke) wijzigingen en grote financiele inspanning die niet in verhouding staan tot het berekende (groeps)risico. Ook voor het spoor geldt dat zinvolle maatregelen vooral denkbaar zijn op het vlak van hulpverlening en zelfredzaamheid.


Nut en noodzaak van de ontwikkeling

Het nieuwe plan neemt de vigerende bestemming, voor zover van belang voor externe veiligheid, over. Voor een nieuwe functie (maatschappelijke voorzieningen) in de directe omgeving van het LPG-tankstation, is amoveren van de verkoop van lpg bij het tankstation een voorwaarde.

In de wijzigingsbevoegdheid om ter plaatse maatschappelijke voorzieningen (sportzalen ten behoeve van de school) mogelijk te maken, is de opheffing van lpg al als voorwaarde opgenomen.


Hulpverlening

De Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) is medio oktober 2012 om advies gevraagd met betrekking tot de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp.

De VNOG heeft in het kader van het vooroverleg aangegeven dat het plan geen aanleiding gaf tot het maken van beperkende opmerkingen. Er is geen specifiek advies uitgebracht met betrekking tot de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp.


Zelfredzaamheid

In de omgeving van het LPG-tankstation zijn 2 scholen voor voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs gevestigd. In de scholen zijn grote groepen niet volwassen personen aanwezig waarvan aangenomen mag worden dat zij in ieder geval in zekere mate zelfredzaam zijn. De mogelijkheden om in geval van een calamiteit in het gebied van het LPG-tankstation weg te vluchten, is met de bestaande infrastructuur in alle richtingen goed mogelijk.

De mogelijkheden om van het spoor weg te vluchten zijn beperkter maar wel aanwezig. Om van het spoor weg te vluchten in noordelijke richting, moeten de in het gebied aanwezig personen eerst parallel langs het spoor naar de bestaande infrastructuur vluchten om in noordelijke richting het gebied te kunnen verlaten. Met name de aansluiting van de Wilhelminalaan/Sophialaan op De Sypel is essentieel.

Het plan voorziet niet in de realisatie van nieuwe functies voor grote groepen personen en personen die niet zelfredzaam zijn.

Goede en logische vluchtroutes zijn een essentiele voorwaarde voor zelfredzaamheid. Voor de zelfredzaamheid is het van belang dat de bestaande infrastructuur in het plan gehandhaafd en vastgelegd wordt.