direct naar inhoud van 4.2 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Groot Sypel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00081-0003

4.2 Cultuurhistorie en archeologie

4.2.1 Inleiding

Op 1 januari 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening aangepast als uitwerking van het in 2009 door het rijk ingezette beleid Modernisering Monumentenzorg (MoMo). Voor de ruimtelijke ordening betekent dit een omschakeling van een objectgerichte naar omgevingsgerichte benadering. Door deze modernisering moet bij het opstellen van een bestemmingsplan meer rekening worden gehouden met cultuurhistorische waarden. Dit betekent dat naast archeologie, ook een beschrijving moet worden gegeven van de historische (steden)bouwkunde en historische geografie en hoe in het bestemmingsplan rekening is gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.

4.2.2 Cultuurhistorie

Op basis van de Monumentenwet 1988 en de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 moet de gemeente bij het vaststellen van bestemmingsplannen rekening houden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.

Het gemeentelijk archeologisch beleid is verwoord in het in april 2011 vastgestelde archeologiebeleid 2011-1015. Hieraan is de beleidskaart archeologie gekoppeld. In het plangebied zijn verschillende archeologische verwachtingswaarden aanwezig. De beleidskaart archeologie is stand gekomen door onderzoek van archeologisch adviesbureau RAAP (RAAP rapport 2050) "Een actualisatie en herziening van de archeologische verwachting en beleidskaart"). De beleidskaart archeologie geeft voor het noordelijk deel van het gebied een middelhoge verwachtingswaarden en voor het zuidelijk deel een hoge verwachtingswaarde. Op het voormalige CWI- terrein was in de middeleeuwen het Sint Jurriën complex, een melatenhuis. Deze locatie is echter bij de nieuwbouw van de woningen 'De commandeur' al opgegraven. Vooral in het zuidelijke deel is door de hoge archeologische verwachtingswaarde nog kans op archeologische vondsten. Wanneer er bodemverstorende activiteiten plaatsvinden, moet er in een zo vroeg mogelijk stadium archeologisch vooronderzoek worden verricht. Bij archeologische vondsten is het uitgangspunt om deze in situ te behouden. In het uiterste geval kan er tot een opgraving worden overgegaan (behoud ex situ).

Conform het archeologiebeleid zijn in het gebied met een hoge archeologische verwachting bodemingrepen met een omvang groter dan 100 m² en dieper dan 0,3 meter belast met een onderzoeksplicht. In het gebied met een middelhoge archeologische verwachting zijn bodemingrepen groter dan 1.000 m² en dieper dan 0,3 meter belast met een onderzoeksplicht. Dit gebeurt door het opleggen van een dubbelbestemming "Waarde archeologie" met bijbehorende bouwregels en de verplichting te beschikken over een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde (aanlegvergunning).

Het voorliggende bestemmingsplan maakt, met uitzondering van de locaties waarop een wijzigingsbevoegdheid ligt, geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die het verstoren van de ondergrond mogelijk maken. Om die reden is archeologisch onderzoek in het kader van dit bestemmingsplan achterwege gebleven. Mocht er toch een verstoring van de ondergrond van de herontwikkelingslocaties plaatsvinden, dan zal bij de betreffende wijzigingsplannen nader archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0243.BP00081-0003_0009.png"

4.2.3 historische (steden)bouwkundige waarden

Historische wegenpatroon

Stationslaan

In de jaren 1836 tot 1829 kwam de Zuiderzeestraatweg van Amersfoort naar Zwolle gereed en in 1864 de spoorlijn van Utrecht naar Zwolle. De spoorlijn kwam zo'n twee kilometer van de Binnenstad en het station kreeg een plaats ten zuidwesten van de stad, waar de spoorlijn de Zuiderzeestraatweg kruiste. Het stuk Zuiderzeestraatweg van het station naar de binnenstad werd in 1918 gewijzigd in Stationslaan.


Verkeersweg

In 1932 werd de verkeersweg aangelegd om het doorgaande verkeer om de binnenstad heen te leiden. De scherpe afbuiging van de Verkeersweg is nog steeds kenmerkend aanwezig.


Parkweg

Tot 1961 was de Parkweg onderdeel van de Stadsdennenweg. Deze weg maakte onderdeel uit van de oude weg richting Deventer en is al zichtbaar op de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1568. Bij de bouw van de wijk Stadsdennen (genoemd naar de Stadsdennenweg) is de Hoofdweg als nieuwe doorgaande weg aangelegd en is dit stuk van de Stadsdenneweg gewijzigd in de Parkweg.


De Sypel

De Sypel maakte vroeger met de huidige Hogepad, de Provenierslaan en de Graaf Ottolaan deel uit van het voormalige Hogepad. Ook deze straat is al zichtbaar op de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1568. De weg liep langs het Sint Jurriën Complex. De naam is ontleent aan de oude beek die vroeger langs het Hogepad liep. Deze beek is in 1913 gedempt.


Beschermde monumenten

Langs de Stationslaan en de Verkeersweg zijn begin twintigste eeuw woningen en een school gebouwd. Door de aanwezigheid van kazernes is ook in deze periode de Wilhelminalaan ontstaan, met woonbebouwing voor de militairen. Diverse gebouwen uit deze periode zijn aangewezen als rijks of gemeentelijk monument. In het plangebied is één rijksmonument aanwezig. Dit is het oorspronkelijke hoofdgebouw uit 1922 van het Christelijk College Nassau Veluwe. Een ontwerp van de bekende Harderwijkse architect P.H. van Lonkhuyzen.

Daasnaast zijn er nog 32 gemeentelijk monumenten in het plangebied aanwezig.

Stationslaan 12, 14 en 16

Een blok van huizen in overgangsarchitectuur uit circa 1920. De rij is gebouwd door de Harderwijkse Bouwmaatschappij en ontworpen door de heer L.A. van Essen.


Stationslaan 18, 20, 22 en 24

Een blok van vier huizen ontworpen in circa 1818-1920. De rij is gebouwd door de Harderwijkse Bouwmaatschappij en ontworpen door architect P.H Lonkhuyzen. In eerste instantie waren deze woningen bedoeld voor gegoede burgers en officiëren van de nabijgelegen kazernes.


Wilhelminalaan 33 t/m 55 (oneven) en 50 t/m 72 (even)

Twaalf blokken van twee onder één kap woningen uit circa 1910. Gebouwd door de Harderwijkse Bouwmaatschappij in overgangsarchitectuur. De woningen waren oorspronkelijk bedoeld voor onderofficieren van de nabijgelegen kazernes.


Verkeersweg 13

Een vrijstaande villa uit 1936 van architect A. van der Kraan.


Overige (steden)bouwkundige waarden

De lintbebouwing uit begin twintigste eeuw langs de Verkeerwegsweg heeft stedenbouwkundige waarde. In de quickscan wederopbouw, die in 2009 en 2010 door het Gelders Genootschap is uitgevoerd, komt het gebouw van het Spectrum als één van de weinige nog overgebleven schoolgebouwen uit de wederopbouwperiode (1940-1965 ) naar voren.

Het bestemmingsplan Groot Sypel is grotendeels een conserverend bestemmingsplan. De oude wegenstructuur is hiermee voldoende geborgd, met uitzondering van de Parkweg. In de structuurvisie Groot Sypel verdwijnt deze weg op termijn. Deze ontwikkeling wordt door dit bestemmingsplan nu planmatig mogelijk gemaakt. De aanbeveling is om bij deze ontwikkeling te zorgen dat het tracé van de Parkweg op enige wijze herkenbaar blijft in de nieuwe structuur.

De bescherming van de beschermde monumenten is afdoende geregeld in de Monumentenwet 1988 en/of de monumentenverordening. De monumentenverordening en de Wabo bevatten het inhoudelijke toetsingskader waar eventuele verzoeken tot aanpassing van deze monumenten aan worden getoetst.

Door het conserverend bestemmen wordt de stedenbouwkundige opzet van de lintbebouwing aan de Verkeersweg voldoende geborgd.