Plan: | Groot Sypel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0243.BP00081-0003 |
Het Nationaal Bestuursakkoord Water is opgesteld naar aanleiding van wateroverlast en dreigende overstromingen in de jaren '90 van de vorige eeuw. Een belangrijke afspraak is dat water zo veel mogelijk lokaal wordt vastgehouden.
Voor duurzaam waterbeheer is het principe "vasthouden, bergen, (vertraagd) afvoeren" van kracht.
Ook zal in ruimtelijke plannen nadrukkelijk rekening moeten worden gehouden met water. Hiervoor is de watertoets opgenomen. Deze wordt sinds februari 2001 geadviseerd en is verplicht gesteld in november 2003 voor ruimtelijke plannen.
Op basis van beleid dat voortkomt uit de nota 'Waterbeleid 21e eeuw' is een watertoets verplicht gesteld bij de ruimtelijke planvorming. Deze watertoets is een (proces)instrument om ruimtelijke plannen en besluiten te toetsen op de mate waarin rekening is gehouden met waterhuishoudkundige aspecten. Het gaat daarbij onder meer om aspecten als:
De watertoets is niet alleen een toets maar is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van ruimtelijke plannen en besluiten. De initiatiefnemer van een ruimtelijk plan dat op een of andere wijze effect kan hebben op het watersysteem (oppervlaktewater, grondwater, waterkeringen), is verantwoordelijk voor het opnemen van een waterparagraaf in het betreffende plan. In de waterparagraaf dient de initiatiefnemer het wateradvies van de waterbeheerder(s) op te nemen, de afwijkingen hiervan te motiveren (afwegen) en eventuele compenserende of mitigerende maatregelen voor te stellen.
Op 23 mei 2011 zijn afspraken gemaakt over verdergaande samenwerking tussen gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven om kostenbesparingen in waterbeheer te realiseren (kostenstijging in de toekomst beperken). Aandachtspunten voor gemeenten uit het bestuursakkoord zijn met name benchmarking, intergemeentelijke samenwerking (bundeling van kennis en capaciteit) en permanente samenwerking met het waterschap.
Gemeenten kunnen zelf de meest geschikte aanpak kiezen om doelmatigheid en transparantie te verhogen, zodat zij kunnen aansluiten bij de specifieke lokale situatie. Ook wordt aangegeven dat de afstemming tussen rioleringsbeheer en het beheer van de openbare ruimte gehandhaafd blijft omdat daarmee fors op kosten kan worden bespaard en overlast voor burgers en bedrijven wordt beperkt.
De watersysteembenadering
Water, waterbodems, oevers en de daar levende dieren en planten maken samen deel uit van het watersysteem. Oppervlaktewater en grondwater zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Datzelfde geldt ook voor het watersysteem, de ruimtelijke inrichting en het milieu. Zo heeft bijvoorbeeld de aanleg van een bedrijventerrein invloed op de waterafvoer en -kwaliteit en bepaalt het aanleggen van een watergang of de gewenste grondwaterstand gerealiseerd kan worden.
De waterketenbenadering
De waterketen omvat de hele trits van waterwinning, -gebruik en lozen. Waterketens sluiten vroeg of laat aan op het watersysteem. Dat stelt eisen aan de waterketen. Samen met waterwinnende bedrijven wordt gezocht naar oplossingen om verdroging tegen te gaan. In samenwerking met gemeenten bepalen we de optimale inhoud van het rioleringssysteem en de daarop aansluitende rioolwaterzuivering. Een goede combinatie van riolering en zuivering kan leiden tot lagere maatschappelijke kosten.
Veiligheid
Eén van de belangrijkste taken van Waterschap Veluwe is het beschermen van het beheersgebied tegen hoogwater. Hoogwater willen we bij voorkeur niet afwentelen op aangrenzende waterschappen of de IJssel en de randmeren. We zorgen voor veilige dijken. Daarbij verliezen we cultuurhistorie en natuurwaarden niet uit het oog.
Niet afwentelen
Kort gezegd betekent dit dat met het oplossen van het ene probleem, geen nieuw probleem mag ontstaan. Dit geldt voor het waterbeleid én voor de daarmee samenhangende kosten. Indien nodig zal Waterschap Veluwe (regen)water zoveel mogelijk bovenstrooms vasthouden, vervolgens (tijdelijk) bergen in zogenaamde retentiegebieden en pas daarna (gefaseerd) afvoeren naar elders. Bij de uitwerking van dit voornemen willen we duurzaam omgaan met het watersysteem. Concreet betekent dit dat we werken met het breder en minder diep maken van waterlopen, flexibel peilbeheer of het laten meanderen (slingeren) van watergangen.
Ook is het beter regen-, grond- en oppervlaktewater schoon te houden, dan het later te moeten zuiveren. Maatregelen om schone en vuile waterstromen te scheiden hebben daarom onze voorkeur. Bij daken en wegen kunt u dan denken aan het loskoppelen van de regenwaterafvoer van het rioleringsysteem. Van groot belang is dat de eisen die het watersysteem stelt, gerealiseerd worden tegen acceptabele inspanningen en kosten. Wat acceptabel is, zal van geval tot geval moeten beoordelen.
Ecologisch gezonde water- en (natte)landnatuur, ook in de stad
'Gezond' betekent dat planten en dieren zich in een bepaald milieu kunnen handhaven, of zich er na een verstoring opnieuw kunnen vestigen. We willen de natuurwaarden binnen ons gebied behouden, ontwikkelen en versterken. Met andere partijen werken we samen om de gewenste grond- en oppervlaktewatersituatie te realiseren. Ook in stedelijk gebied willen we het water op een aantrekkelijke wijze inrichten. Daarbij houden we rekening met de aanwezige natuurwaarden.
Water als mede-ordenend principe in de ruimtelijke ordening
Waterschap Veluwe heeft duidelijke ideeën over het watersysteem. Deze ideeën omschrijft het waterschap per stroomgebied. Onze watervisies willen we nadrukkelijk betrekken in het overleg met gemeenten. De verplichte watertoets binnen ruimtelijke plannen is daarvoor een goed instrument. Deze toets moet een goede afweging van ruimtelijke ontwikkelingen en watersysteem mogelijk maken. De afgelopen jaren bood Waterschap Veluwe het water al meer ruimte bij beekherstelprojecten en stedelijke uitbreidingsplannen. Wij willen nadrukkelijk betrokken worden bij de uitwerking van de rijksplannen voor de grote rivieren: 'Ruimte voor de Rivier'.
Waterschap Veluwe is beheerder en bevoegd gezag voor zowel waterkwantiteit als -kwaliteit van de primaire watergangen (voor gemeente Harderwijk ook de watergangen in het stedelijk gebied). Voor werkzaamheden op, aan of in nabijheid van watergangen en waterkeringen geldt de Keur en heeft het waterschap algemene regels op gesteld.
De watergangen in stedelijk gebied hebben volgens de legger bij de Keur (beheerder en bevoegd gezag voor stedelijk water in gemeente Harderwijk) de status hebben van een A-watergang. Volgens de Keur gelden op en langs deze watergangen inspectie- en onderhoud zones die gevrijwaard dienen te blijven en waarvoor bijzondere bepalingen gelden. Deze zone betreft in principe een stook van 5 meter aan weerszijde van de watergang, gemeten vanaf de waterrand. In bijlage 5 van deze toelichting is een themakaart opgenomen waarop indicatief de betreffende watergangen en bijbehorende keurzones staan aangegeven. Voor inzage in de voor de keurzones geldende bepalingen en verplichtingen wordt verwezen naar genoemd waterschap.
Een van de algemene regels betreft lozen van hemelwater op oppervlaktewater vanaf verharde oppervlakken groter dan 250 m2. De regel (art. 6) schrijft voor dat minimaal 36 mm berging in het infiltratiesysteem aanwezig moet zijn en tot die 36 mm is bereikt niet meer dan de landelijke afvoernorm mag worden geloosd.
In het Waterplan Harderwijk zijn op de visiekaart een drietal opgaven voor plangebied Groot Sypel aangegeven:
Stedelijk afvalwater en hemelwater
In het plangebied is een gemengd rioolstelsel aanwezig met beperkte capaciteit. Stedelijk afvalwater en potentieel vervuild hemelwater dient altijd op het gemengd stelsel geloosd te worden. Het gezamenlijk beleid van gemeente en Waterschap Veluwe is dat zo min mogelijk (schoon) hemelwater rechtstreeks afgevoerd wordt naar de zuivering. Bij nieuwe ontwikkelingen zal schoon hemelwater daarom lokaal en apart worden opgevangen, ingezameld en verwerkt. Een bodempassage is gewenst -en in sommige gevallen vereist- voordat overtollig hemelwater op oppervlaktewater wordt geloosd. De toepassing van infiltratieriolen en/of oppervlakte infiltratiesystemen (wadi's) verdienen de voorkeur. Rekening houdend met klimatologische ontwikkeling is een robuust oppervlaktewatersysteem met voldoende opvang- en afvoercapaciteit voor piekbelastingen geen overbodige luxe.
Eisen (hoger dan landelijk gemiddelde) bij ontwerp beheer en onderhoud waterhuishouding:
Bij nieuwe ontwikkelingen of herinrichting van bestaande gebieden hemelwater in principe niet op vuilwaterriool aansluiten (afkoppelen), maar lokaal inzamen, infiltreren of afvoeren naar oppervlaktewater. Dit betekent in de praktijk een ruimtelijke claim voor water van ordegrootte 10% van het plangebied. Indien beschikbaar oppervlak krap is zijn er ook andere (ondergrondse) oplossingen mogelijk met een kleiner benodigd oppervlak.
Grondwateroverlast
De gemeente is verantwoordelijk voor het zoveel mogelijk beperken van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming.
Voor een woning is bijvoorbeeld sprake van structurele grondwateroverlast: "open water" aanwezig op een diepte van minimaal 0,50 meter onder de onderkant van de begane grond vloer. Dit peil mag maximaal 21 dagen aaneengesloten worden overschreden.
Daarbij geldt dat gemeentelijke maatregelen doelmatig moeten zijn en niet tot de verantwoordelijkheid van het waterschap of de provincie behoren. De gemeente is in beginsel niet de probleemeigenaar, tenzij kan worden aangetoond, dat zij ook de veroorzaker is. De inspanningsverplichting heeft dus hoofdzakelijk betrekking op de regierol in het proces van oplossen van overlastsituaties.
De maatregelen zijn voornamelijk op waterhuishoudkundig of bouwkundig van aard. Ze kunnen bestaan uit het inzamelen, bergen, transporteren en het nuttig toepassen van schoon (grond)water, het verbeteren van de waterdoorlaatbaarheid van de bodemtoplaag, maar ook door kruipruimteloos te bouwen.
De maatregelen kunnen ook de vorm hebben van een openbaar ontwateringstelsel, waarmee overtollig grondwater wordt ingezameld, getransporteerd, nuttig toegepast of wordt teruggebracht in het milieu. Het af te voeren grondwater kan afkomstig zijn van openbaar terrein en van particuliere percelen. Voor de inzameling op particulier terrein zelf is de perceelseigenaar verantwoordelijk.
Grondwaterfluctuatiezone
Midden over de kern Harderwijk, op de overgang van de hogere Veluwe naar de lager gelegen gebieden, ligt de 'grondwaterfluctuatiezone'. Dit is het gebied waarvoor extra aandacht nodig is, omdat de in de toekomst te verwachten hogere grondwaterstanden hier voor problemen kunnen zorgen. Naar verwachting zijn ook maatregelen nodig. De provincie houdt rekening met een stijging van het grondwater met 80 cm in 2050. Het grootste deel van het plangebied ligt in de grondwaterfluctuatiezone (m.u.v. het zuidoostelijke punt).
Waterhuishouding
De afvoer van overtollige hemelwater en grondwater uit het gebied ten zuiden van spoorlijn Amersfoort-Zwolle wordt bemoeilijkt door het hooggelegen taludlichaam van deze spoorlijn. Er wordt op dit moment gedacht aan twee locaties om hiervoor kruisingen (duikerconstructies) te voorzien:
Met het in ere herstellen van de Sypel beek kan naast een waterhuishoudkundige functie tevens invulling gegeven worden aan een aantal andere wensen in het gemeentelijke waterplan zoals waterbeleving, educatie cultuurhistorie en recreatief medegebruik.
Dit wil overigens niet zeggen dat het de bedoeling is om op korte termijn te komen tot realisatie van "open water". In deze visie wil gemeente Harderwijk wel de planologische de mogelijkheden open houden om op termijn een watergang aan te leggen. Naar huidige inzichten kan de komende decennia de verschijningsvorm zich achtereenvolgens als volgt manifesteren: brede groenstrook; ondiepe wadi structuur; periodiek droogvallende geul en ten slotte als permanent watervoerende watergang.